ECLI:NL:RBNHO:2016:3442
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter wegens schijn van partijdigheid
Op 30 maart 2016 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de kantonrechter mr. P.J. Jansen, ingediend door verzoekster op 8 maart 2016. Het verzoek was gericht tegen de kantonrechter in een aanhangige zaak met zaaknummer 4841244 AO VERZ 16-8. Verzoekster stelde dat de kantonrechter de schijn van partijdigheid had gewekt door slechts een kort uitstel te verlenen voor het indienen van een verweerschrift in de hoofdzaak, terwijl de wederpartij meer gelegenheid zou hebben gekregen om stukken in te dienen.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen. De kamer oordeelde dat de beslissing van de kantonrechter op het uitstelverzoek een procesbeslissing is, die niet kan leiden tot wraking. De vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn, en de wrakingskamer concludeerde dat de feiten en omstandigheden die door verzoekster zijn aangevoerd, geen grond opleveren voor de conclusie dat de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar zou zijn.
De wrakingskamer benadrukte dat de subjectieve vrees van verzoekster niet doorslaggevend is en dat de beslissing van de kantonrechter, ook al was deze negatief voor verzoekster, niet kan worden getoetst in het kader van een wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft de beslissing van de kantonrechter als juist beoordeeld en het verzoek tot wraking afgewezen. De rechtbank heeft vervolgens bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.