In deze zaak hebben eisers, twee captains werkzaam bij easyJet, een kort geding aangespannen tegen hun werkgever over de wijze waarop zij ouderschapsverlof willen opnemen. Eisers vorderen dat zij hun ouderschapsverlof kunnen opnemen volgens een 7/7 rooster, terwijl easyJet hen een 21/7 rooster heeft aangeboden, wat zij als onacceptabel beschouwen. De eisers hebben hun verzoeken tijdig ingediend en voldoen aan de wettelijke eisen van de Wet arbeid en zorg (Wazo). De kantonrechter heeft vastgesteld dat easyJet de wijziging van het ouderschapsverlof tijdig heeft gecommuniceerd, maar dat de argumenten van easyJet voor de wijziging niet voldoende zijn om de eisers in hun verzoek te weigeren. De kantonrechter oordeelt dat er geen zwaarwegend bedrijfsbelang is dat de wijziging rechtvaardigt. De rechter heeft de vorderingen van eisers grotendeels toegewezen, met uitzondering van het verzoek om een maximum aantal uren per jaar. De kantonrechter heeft easyJet veroordeeld om de eisers toe te staan hun ouderschapsverlof op te nemen volgens het 7/7 rooster, met ingang van 1 juni 2016, en heeft dwangsommen opgelegd voor het geval easyJet hier niet aan voldoet. De proceskosten zijn voor rekening van easyJet, omdat zij in het ongelijk is gesteld.