ECLI:NL:RBNHO:2016:3085

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 maart 2016
Publicatiedatum
18 april 2016
Zaaknummer
15/800312-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens onterecht ondergane inverzekeringstelling en beoordeling van de terugkeerrichtlijn

Op 14 augustus 2015 diende mr. J. Hemelaar, advocaat, een verzoekschrift in bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om schadevergoeding ten laste van de Staat. Dit verzoek was gebaseerd op de onterecht ondergane inverzekeringstelling van de verzoeker, die op 24 juli 2015 was aangehouden op verdenking van illegaal verblijf in Nederland. De verzoeker stelde schade te hebben geleden door deze inverzekeringstelling en vroeg om een vergoeding van € 855,00, bestaande uit € 315,00 voor de dagen in verzekering en € 540,00 voor de kosten van juridische bijstand. De rechtbank behandelde het verzoek op 29 februari 2016 in het openbaar en oordeelde dat de Nederlandse overheid niet voldoende had geprobeerd om de verzoeker uit te zetten, wat in strijd was met de terugkeerrichtlijn. De rechtbank concludeerde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een schadevergoeding. De rechtbank kende uiteindelijk een vergoeding van € 855,00 toe aan de verzoeker, bestaande uit de eerder genoemde bedragen. De beslissing werd op 14 maart 2016 openbaar uitgesproken door mr. J. van Beek, rechter, in aanwezigheid van griffier W. Veenstra. De beschikking is nog niet onherroepelijk, aangezien de officier van justitie 14 dagen de tijd heeft om hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummers: RK 15-003536 en RK 15-003537
Parketnummer: 15/800312-15
Uitspraakdatum: 14 maart 2016
Beschikking(art. 89 en 591a Sv.)

1.Ontstaan en loop van de procedure

Op 14 augustus 2015 is op de griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ingekomen een door mr. J. Hemelaar, advocaat, ingediend verzoekschrift, gedateerd 6 augustus 2015, van
[verzoeker], verzoeker,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]
domicilie kiezende te (2301 EB) Leiden, Postbus 11071, ten kantore van mr. J. Hemelaar, voornoemd.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van:
  • € 345,00, ter zake van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden ten
  • € 540,00, wegens de kosten van bijstand met betrekking tot het opstellen en indienen van het onderhavige verzoekschrift.
Op 29 februari 2016 is dit verzoekschrift in het openbaar in raadkamer behandeld.
Voor verzoeker is verschenen mr. J. Hemelaar, voornoemd.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. S. Heij.

2.Beoordeling

De strafzaak tegenverzoeker is geëindigd door een brief van de officier van justitie van 30 juli 2016 aan verzoeker waarin deze meedeelt dat de strafzaak is geseponeerd omdat het gebeuren onvoldoende strafwaardig is.
Het door verzoeker ondertekende verzoekschrift is tijdig ingediend.
Verzoeker is op 24 juli 2015 te 15:48 uur in verzekering gesteld en op 27 juli 2015 in de loop van de dag in vrijheid gesteld.
Op de voet van het bepaalde in de artikelen 89, 90 en 591a van het Wetboek van Strafvordering kan de gewezen verdachte – indien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – aanspraak maken op vergoeding van de door deze ten gevolge van ondergane verzekering geleden schade, respectievelijk de gemaakte kosten van een advocaat, zo daartoe althans gronden van billijkheid aanwezig zijn, alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Van de zijde van verzoeker is er op gewezen dat de verzochte vergoeding van de schade geleden door de inverzekeringstelling onjuist in het verzoekschrift is weergegeven.
Het bedrag dient te worden gecorrigeerd naar € 315,00.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verzoekschrift ongegrond dient te worden verklaard. Verzoeker is aangehouden op grond van verdenking van illegaal verblijf in Nederland. Hij beschikte niet over een geldig identiteitsbewijs. Dat is niet geloofwaardig omdat verzoeker in de periode gelegen tussen 2006 en 2011 in Ethiopië heeft verbleven en toen kennelijk wel beschikte over een geldig identiteitsbewijs. Het is niet aannemelijk dat verzoeker niet zelf naar Somalië terug kon keren.
De rechtbank acht in dit geval, alle omstandigheden in aanmerking genomen en met name de omstandigheid dat niet gebleken is dat de Nederlandse overheid pogingen in het werk heeft gesteld om verzoeker het land uit te zetten hetgeen in strijd is met de terugkeerrichtlijn, gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding. Het verzoek zal dan ook worden ingewilligd op de wijze als hieronder is aangegeven.

3.Beslissing

De rechtbank:
Kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding toe van
€ 855,00(zegge: achthonderdvijfenvijftig euro), welk bedrag als volgt is samengesteld:
€ 315,00 wegens een verblijf van 3 dagen op een politiebureau;
€ 540,00 wegens de kosten van een raadsman voor de indiening en behandeling van de verzoekschriften.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Beveelt de uitbetaling door de griffier van deze rechtbank van de bij deze beschikking aan verzoeker toegekende vergoeding op de derdengeldrekening van verzoekers advocaat, bankrekeningnummer [bankrekening] ten name van de Stichting Beheer Derdengelden Ad Astra Advocaten te Leiden, onder vermelding van “schadevergoeding [verzoeker]
/om– referentienummer [nummer] .”
Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Beek, rechter,
in tegenwoordigheid van W. Veenstra, griffier,
en in het openbaar uitgesproken en aan de raadsman toegezonden op 14 maart 2016.
Informatie bij deze beschikking
Voor zover er in deze uitspraak een bedrag is toegewezen kan de opdracht tot uitbetaling van dit bedrag pas worden gegeven nadat de beslissing onherroepelijk is geworden. Bijgaande beschikking is op dit moment nog niet onherroepelijk; de officier van justitie heeft 14 dagen de tijd om hoger beroep in te stellen en voor de verzoekende partij is binnen een maand (30 dagen) na betekening van deze uitspraak hoger beroep mogelijk. Genoemde termijnen kunnen worden bekort wanneer ter griffie afstand wordt gedaan van het recht op het instellen van hoger beroep.
U kunt op de volgende wijze ter griffie afstand doen van het recht op het instellen van hoger beroep:
  • (als verzoeker) in persoon bij de informatiebalie van onze rechtbank;
  • (als advocaat) in persoon bij de informatiebalie van onze rechtbank, indien u verklaart daartoe door verzoeker te zijn gevolmachtigd;
  • (in het geval dat noch verzoeker noch de advocaat in de gelegenheid is om in persoon bij de informatiebalie afstand te doen) door aan een medewerker van de strafgriffie daartoe een schriftelijke bijzondere volmacht te verlenen.