ECLI:NL:RBNHO:2016:3084

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 februari 2016
Publicatiedatum
18 april 2016
Zaaknummer
RK 16-000602
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over klaagschrift tot opheffing van beslag op inbeslaggenomen auto en geldbedrag in verband met hennepkwekerij

Op 29 februari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een klaagschrift van klaagster, vertegenwoordigd door mr. R. Polderman, tot opheffing van beslag op een personenauto en een geldbedrag van € 3.295. Het klaagschrift was ingediend naar aanleiding van de inbeslagname van deze goederen op 16 januari 2016, toen in de woning van klaagster een hennepkwekerij werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later zal besluiten tot verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen opheffing van het beslag, omdat de goederen mogelijk kunnen dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, waarmee de inbeslagname van de auto en het geldbedrag werd gehandhaafd. Tegen deze beslissing staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: RK 16-000602
Uitspraakdatum: 29 februari 2016
Beschikking(art. 552a Sv.)

1.Ontstaan en loop van de procedure

Op 28 januari 2016 is op de griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ingekomen een klaagschrift, gedateerd 28 januari 2016 van mr. R. Polderman, gemachtigde van
[klaagster] , klaagster,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
domicilie kiezende te (1801 GG) Alkmaar, Robijnstraat 6 (Postbus 3172), ten kantore van mr. R. Polderman, advocaat.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het daarop gelegde beslag, met last tot teruggave aan klaagster van:
  • Een personenauto merk BMW kenteken [kenteken] ;
  • Een geldbedrag van in totaal € 3.295,00.
Op 15 februari 2016 is dit klaagschrift op een openbare zitting in raadkamer behandeld.
Klaagster, is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Polderman, voornoemd.
Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. W. Halsema.

2.Beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde in raadkamer is het volgende gebleken.

Op 16 januari 2016 zijn onder klaagster voornoemd voorwerp en geldbedrag(en) inbeslaggenomen.
Op 16 januari 2016 werd in de woning [adres] te Heerhugowaard een hennepkwekerij aangetroffen. In een ruimte van de woning aangeduid als A werden 72 hennepplanten in bakken met steenwol aangetroffen. In een ruimte van de woning aangeduid als B werden 50 hennepplanten in 41 potten en 43 potten bevattende afgeknipte hennepstammetjes aangetroffen. In ruimte B werden voorts dozen en plastic zakken met in totaal 6580 gram geknipte henneptoppen aangetroffen.
In de hennepkwekerij werden door verbalisant J.G.M. Klaver afvalstoffen van een gerooid hennepproduct aangetroffen waardoor hij de conclusie kon opmaken dat er vermoedelijk eerdere oogst van hennep had plaatsgevonden. Dit vermoeden werd bevestigd doordat hij zag dat:
  • het slakkenhuis in ruimte A roestig en sterk vervuild was (zie foto 13);
  • er veel stof op de vloer van ruimte A lag (zie foto 16)
  • er gebruikte bamboestokjes stonden in ruimte A (zie foto 16). Bamboestokjes worden gebruikt ter ondersteuning van de hennepplanten;
  • er veel stof lag op de aanzuigslang van het slakkenhuis in ruimte A (zie foto 17);
  • het koolstoffilter in ruimte A sterk vervuild was (zie foto 18);
  • er veel kalkaanslag in het watervat in ruimte A aanwezig was (zie foto 20);
  • er veel kalkaanslag op de waterleiding in het watervat in ruimte A aanwezig was (zie foto 21);
  • er veel aanslag aanwezig was in een lekbak in ruimte A (zie foto 24);
  • er heel veel aanslag aanwezig was in de goten in ruimte A (zie de foto’s 25 en 26);
  • er veel kalkaanslag op de waterleiding in het watervat in ruimte A aanwezig was (zie foto 21);
  • er veel aanslag aanwezig was in een lekbak in ruimte A (zie foto 24);
  • er heel veel aanslag aanwezig was in de goten in ruimte A (zie de foto’s 25 en 26);
  • er 2 dozen met gebruikte assimilatielampen op de trap naar zolder stonden. Hij zag dat dezer lampen als productiecode “A6” hadden. Dit betekent dat ze in januari 2006 zijn geproduceerd (Zie foto 29). Hij zag dat op een doos een afschrift van de Postbank lag ten name van [betrokkene] met de datum 12-09-2006;
  • er veel hars van hennepplanten aanwezig was op de lichtschakelaar van kweekruimte B (zie foto 31);
  • er op de voorzolder een bak met hennepresten stond (zie foto 33);
  • er op de voorzolder een bak met hennepresten stond (zie foto 33);
  • er gebruikte bamboestokjes stonden op de voorzolder Zie foto 33);
  • er op de voorzolder een kartonnen doos stond met hennepresten (zie foto 37);
  • er op de voorzolder een kartonnen doos stond met hennepresten en een krant van de datum 11 november 2014 (zie foto 39 en 40);
  • er op de voorzolder een watervat stond met kalkaanslag (zie foto 43 en 44);
  • het zeil onder het watervat op de voorzolder ernstig vervuild was met kalkaanslag (zie foto 45);
  • er op de gebruikte potten in ruimte B veel kalkaanslag aanwezig was (zie foto 47);
  • de koolstoffilters in ruimte B ernstig vervuild waren (zie foto 52 en 55). Een koolstoffilter was daar schoon opgehangen, aangezien het filterdoek onder de ketting, waar het koolstoffilter aan hing, nog wit was (zie foto 56);
  • een koolstoffilter in ruimte B al zo oud was dat de nylon spanbanden al verbrokkelden (zie foto 55 en 56);
  • er veel hennepresten onder het grondzeil van ruimte B lagen (zie foto 57);
  • er schimmel zat op een aanzuigbuis in ruimte B (zie foto 58);
  • er veel vervuiling in de hoeken van kweekruimte B aanwezig was (zie foto 59);
  • een aanzuigbuis in ruimte B sterk vervuild was en er algen op deze buis aanwezig waren (zie foto 60);
  • purschuim in ruimte B sterk verkleurd was (zie foto 661);
  • een ruimte achter kweekruimte B sterk vervuild was. In deze ruimte stond het slakkenhuis, dat de lucht van ruimte B afzoog (zie foto 63, 65 en 66);
  • op dit slakkenhuis lag een krant met de datum “4 september 2005” (zie foto 64)
De raadsman van klager heeft in raadkamer ter aanvulling op het klaagschrift aangevoerd dat de aangetroffen geldbedragen afkomstig waren van de dagopbrengst van de door klaagster gedreven snackbar [naam] . Die geldbedragen waren in haar auto aanwezig teneinde deze te storten bij de bank en waren bedoeld om leveranciers van de snackbar te betalen. De auto is nodig voor woon- en werkverkeer. Klaagster heeft een groot financieel belang bij de in beslag genomen goederen om haar werk en haar snackbar te kunnen voortzetten en inkomen te genereren. Haar belangen moeten prevaleren boven de belangen van strafvordering. Bovendien is er geen begin van bewijs dat klaagster voordeel heeft genoten uit de opbrengst van door misdrijf verkregen goederen. Er is een niet in geld omgezette oogst aangetroffen. De aangetroffen sporen geven onvoldoende uitsluitsel met betrekking tot het aantal oogsten dat met de hennepkwekerij zouden zijn gegenereerd.
De officier van justitie heeft verklaard zich te verzetten tegen teruggave van de in beslag genomen auto en de inbeslaggenomen geldbedrag(en) aan klaagster en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, nu deze voorwerpen kunnen dienen om wederrechtelijk voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen en de verbeurdverklaring van genoemde voorwerpen kan worden bevolen.
Beslagene heeft aangevoerd dat er sprake is geweest van slechts één oogst welke nog niet was verkocht en waarvan zij dus nog geen voordeel heeft genoten.
De rechtbank overweegt het volgende.
In de onderhavige procedure dient de rechtbank te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, of klaagster redelijkerwijs als rechthebbende op het inbeslaggenomene kan worden aangemerkt.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor - in dit geval - artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat het voortduren van het beslag nodig maakt.
In het onderhavige geval is sprake van een voorwerp dat volgens het Openbaar Ministerie
A) dient om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen;
B) vatbaar is voor verbeurdverklaring.
De rechtbank dient in dit geval te beoordelen of
de auto en de geldbedragen kunnen dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, aan te tonen
dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de auto en de geldbedragen zal bevelen.
Uit de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de inbeslaggenomen auto en geldbedragen zal verbeurd verklaren. Immers,
op grond van de thans in het strafdossier aanwezige informatie is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter zal oordelen dat er meer dan één oogst is gegenereerd met behulp van de aangetroffen hennepplantage en uit de opbrengst daarvan door klaagster voordeel is verkregen. Ook om dit aan te kunnen tonen dient het beslag op genoemde voorwerpen te worden gehandhaafd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
Het beklag dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

3.Beslissing

De rechtbank:
verklaart het klaagschrift ongegrond.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.

4.Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum

Deze beschikking is gegeven door
mr. J. van Beek, rechter,
in tegenwoordigheid van W. Veenstra, griffier,
en in het openbaar uitgesproken en op schrift toegezonden aan de raadsman op 29 februari 2016.