In deze zaak heeft de werknemer, aangeduid als [de werknemer], een verzoek ingediend om het ontslag op staande voet dat hem op 7 december 2015 door zijn werkgever, CTN Group B.V., is gegeven, te vernietigen. De werknemer betwist dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag en stelt dat het ontslag niet onverwijld is gegeven. De werkgever heeft het ontslag gebaseerd op de stelling dat de werknemer niet over de benodigde vaardigheden beschikte voor zijn functie als specialist industriële automatisering, wat tijdens zijn werkzaamheden in Saudi-Arabië aan het licht kwam. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat CTN niet voldoende bewijs heeft geleverd dat er een dringende reden was voor het ontslag. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer niet opzettelijk valse informatie heeft verstrekt in zijn CV en dat de werkgever onvoldoende heeft aangetoond dat de werknemer niet geschikt was voor de functie. Het verzoek van de werknemer om het ontslag te vernietigen wordt toegewezen, en CTN wordt veroordeeld tot doorbetaling van het salaris en het verstrekken van salarisspecificaties. Daarnaast heeft CTN een tegenverzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, wat ook wordt behandeld. De kantonrechter oordeelt dat er wel sprake is van verwijtbaar handelen van de werknemer, wat leidt tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2016. De proceskosten worden door de kantonrechter toegewezen aan CTN, omdat zij ongelijk heeft gekregen in het verzoek van de werknemer.