Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten en omstandigheden
3.Beoordeling
De vader is maatschappelijk en sociaal gebonden aan India, alwaar hij werkzaam is als [functie] van de [naam] , waar zijn familie woont en zich zijn sociale netwerk bevindt. De moeder heeft weliswaar altijd een sterke band met Nederland behouden, maar blijkens de overgelegde stukken hebben partijen voorafgaand aan het huwelijk wel degelijk de ‘modus operandi’ besproken voor de migratie van de moeder en [minderjarige] naar India en heeft de moeder ook in de expat-scene van Mumbai sociale contacten gelegd. Daarnaast weegt het hof mee dat [minderjarige] – die, zoals tussen partijen niet in geschil is, deel uitmaakt van het gezin – ten minste anderhalf jaar direct voorafgaand aan 7 december 2014 de American School of Bombay heeft bezocht. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de gezinswoning van partijen zich in Mumbai bevindt en dat partijen in Nederland niet de beschikking hebben over een zelfstandige woonruimte. Het hof is derhalve, evenals de rechtbank, van oordeel dat (het zwaartepunt van) de sociale en familiale omgeving van het gezin - en daarmee van [minderjarige] - zich in India bevond en dat de aanwezigheid van het gezin niet tijdelijk of toevallig was. Dat de moeder altijd in Nederland ingeschreven heeft gestaan en in Nederland belastingplichtig is gebleven, maakt dit oordeel gelet op de hiervoor aangehaalde feiten en omstandigheden niet anders.
De rechtbank stelt vast dat de vrouw de Nederlandse nationaliteit heeft en met [minderjarige] en [minderjarige] in Nederland woont, zodat de zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is en aan de vereisten van artikel 9, aanhef en onder c, Rv is voldaan. De rechtbank zal zich derhalve bevoegd verklaren om van het verzoek tot echtscheiding kennis te nemen.