In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2016 uitspraak gedaan over de wijziging van het gezag over de minderjarigen na een echtscheiding. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.J.J. Baars, verzocht om het gezamenlijk gezag te wijzigen in éénhoofdig gezag van de vrouw. De man heeft aangegeven dat hij sinds de scheiding in 2013 geen contact meer heeft gehad met de minderjarigen en dat er geen constructieve communicatie tussen hem en de vrouw plaatsvindt. De vrouw heeft middels een referteverklaring ingestemd met het verzoek van de man. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ter zitting aangegeven dat het verzoek van de man neerkomt op een afwijzing van de verantwoordelijkheid voor de minderjarigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omstandigheden sinds de echtscheiding zijn gewijzigd en dat er geen adequate invulling van het ouderlijk gezag door de man heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat voor een gezamenlijke gezagsuitoefening constructieve communicatie tussen de ouders noodzakelijk is, wat in dit geval niet aanwezig is. De minderjarige heeft haar mening kenbaar gemaakt en is het eens met het verzoek van de man. De rechtbank concludeert dat het in het belang van de minderjarigen noodzakelijk is om het gezamenlijk gezag te beëindigen en de vrouw te belasten met het gezag.
Daarnaast heeft de rechtbank de kinderbijdrage van de man aan de vrouw vastgesteld op € 82,50 per maand per kind, met ingang van 1 februari 2015. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.