ECLI:NL:RBNHO:2016:2306

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
23 maart 2016
Zaaknummer
15/870380-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Berovingen met geweld gepleegd door meerderjarige verdachte in vereniging met anderen

De rechtbank Noord-Holland heeft op 22 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere straatroven, gepleegd op 15 januari 2015 en 29 oktober 2014. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en ingeschreven op [adres], werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van gewelddadige diefstallen. De tenlastelegging omvatte onder andere het afnemen van mobiele telefoons, portemonnees en andere waardevolle goederen, waarbij geweld en bedreiging met geweld werd gebruikt. Tijdens de zittingen werd de vordering van de officier van justitie besproken, evenals de verdediging van de verdachte, die vrijspraak vroeg voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van getuigen en het onderzoeken van bewijs, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de feiten 1 en 2, maar sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 100 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. Tevens werd de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen bevolen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en nam in haar overwegingen de positieve ontwikkeling van de verdachte in de periode na de feiten mee.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/870380-15
Uitspraakdatum: 22 maart 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 8 maart 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [straat] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
[officier van justitie] , en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Baatenburg de Jong, advocaat te Hoofddorp, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 15 januari 2015 te [plaats] , op de openbare weg [straat] , althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (zwarte) (Apple) mobiele telefoon en/of een (Stone Island) pet en/of een
(zwarte) (Stone Island) riem en/of een portemonnee (inhoudende een Rabo-bankpas en/of een of meer [andere] [bank]passen en/of een OV-chipkaart en/of een geldbedrag van [ongeveer] 75,- euro en/of een identiteitskaart) en/of een of meer sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van een (zwarte) (Apple) mobiele telefoon en/of een (Stone Island) pet en/of een (zwarte) (Stone Island) riem en/of een portemonnee (inhoudende een Rabo-bankpas en/of een of meer [andere] [bank]passen en/of een OV-chipkaart en/of een geldbedrag van [ongeveer] 75,- euro en/of een identiteitskaart) en/of een of meer sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (één van) zijn mededader(s):
* zich had/hadden vermomd met een (skeleton) masker en/of een bivakmuts en/of
capuchon en/of
* [naam] (met kracht) heeft/hebben vastgepakt bij diens kraag/kleding en/of
* [naam] (met kracht) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of
* [naam] een of meermalen dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Geef mij je riem; telefoon; sleutels; portemonnee; bankpasnummer", althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking, en/of
* (nadat [naam] om hulp riep)(met kracht) een of meer vingers in de mond/keel van [naam] heeft/hebben geduwd (om hem het roepen te beletten) en/of
* de ogen van [naam] heef/hebben bedekt en/of
* [naam] een of meermalen (met kracht) op/tegen zijn lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
* [naam] dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Geef mij je pincode, anders steek ik je neer. Mijn maatje gaat nu pinnen en als hij niet goed is steek ik je alsnog neer", althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking;
Feit 2:
hij op of omstreeks 29 oktober 2014 in [plaats] op de openbare weg [straat] , althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (witte) (Samsung S3 mini) mobiele telefoon en/of een (zwarte) (Replay)
heuptas en/of een pakje (Marlboro) sigeretten en/of een paar (rode) (Royamus) schoenen en/of een (zwarte) (Gucci) pet en/of een (Casio G-shock) horloge en/of een (zilverkleurige) ring en/of een geldbedrag van (ongeveer) 420,- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van een (witte) (Samsung S3 mini) mobiele telefoon en/of een (zwarte) (Replay) heuptas en/of een pakje (Marlboro) sigeretten en/of een paar (rode) (Royamus) schoenen en/of een (zwarte) (Gucci) pet en/of een (Casio G-shock) horloge en/of een (zilverkleurige) ring en/of een geldbedrag van (ongeveer) 420,- euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of (één van) zijn mededader(s)
* [naam] (met kracht) heef/hebben vastgepakt en/of
* [naam] (met kracht) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of
* [naam] een of meermalen (met kracht) op/tegen zijn lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
* [naam] heeft/hebben geblindeerd en/of
* [naam] (met kracht) over de grond heeft/hebben voortgesleept en/of
* [naam] (met kracht) op de grond in bedwang heeft/hebben gehouden;
Feit 3:
hij op of omstreeks 07 december 2014 te [plaats] , op de openbare weg [straat] , althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (Apple) (Iphone 5) mobiele telefoon en/of een (beige) (Gucci) pet, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van een (Apple) (Iphone 5) mobiele telefoon en/of een (beige) (Gucci) pet, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (één van) zijn mededader(s)
* (onverhoeds) (met kracht) een (zogenaamde) (nek)klem heeft/hebben gezet rond de hals/nek van [naam] en/of
* een mes, althans een hard en/of scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben geduwd en/of geduwd gehouden tegen het gezicht van [naam] en/of
* [naam] dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Je geld, je zakken leeg", althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking, en/of
* [naam] (met kracht) op de grond heeft/hebben geduwd/gewerkt en/of
* één of meermalen (met kracht) heeft/hebben geschopt en/of getrapt in/tegen het gezicht van [naam] , althans (met kracht) met een geschoeide voet het hoofd van [naam] op de grond heeft/hebben gedrukt en/of gedrukt gehouden.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Indien geen vrijspraak volgt, heeft de verdediging verzocht meerdere getuigen te horen, welk verzoek zij reeds voor de zitting had gedaan en in de ogen van de verdediging in het verdedigingsbelang zijn.
3.3.
VrijspraakDe rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie en de raadsman dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen verdachte onder 2 tweede cumulatief/alternatief en onder 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Feit 1:
Op 15 januari 2015 omstreeks 16.00 of 17.00 uur is aangever [naam] via WhatsApp benaderd op zijn telefoon met nummer [telefoonnummer] met het verzoek even te chillen. Omstreeks 20.00 uur ontving aangever een volgend bericht dat de ontmoeting zou plaatsvinden bij de bunker achter de sporthal gelegen aan [straat] te [plaats] . In het scherm van de telefoon zag aangever steeds de naam “ [naam] ” staan. Om 21.02 uur is aangever bij deze plek aangekomen. Een jongensstem riep zijn naam en aangever zag dat een jongen op de bunker zat met zijn rug naar hem toe. Aangever is de bunker opgelopen en zag dat de jongen opstond en zich omdraaide. Aangever zag dat de jongen een plastic wit masker droeg met gaten bij de ogen en mond en zag en voelde dat de jongen hem vastpakte en hem naar de grond trok. Deze jongen was van buitenlandse afkomst, had een breed postuur, was ongeveer 1.80 à 1.85 meter lang en droeg een geel vest en bruine broek.
Er kwam een andere jongen uit de bosjes, aangever voelde en zag dat iemand diens handen voor zijn ogen deed en dat hij werd vastgepakt bij zijn kraag. Hij hoorde een jongen een aantal keer zeggen: “Geef mij je riem, telefoon, sleutels, portemonnee en bankpasnummer”. Zijn pet was al van zijn hoofd gepakt. Iemand begon op aangever in te schoppen en te slaan. Aangever probeerde zijn vriend te roepen, maar kreeg vervolgens een vinger in zijn keel. Aangever heeft zijn zwarte mobiele telefoon van het merk Apple, sleutels, een riem van het merk Stone Island en een portemonnee met inhoud gegeven. Aangever voelde iets scherps tegen zijn keel en hoorde een jongen zeggen: “Geef mij je pincode anders steek ik je neer. Mijn maatje gaat nu pinnen en als hij niet goed is steek ik je alsnog neer.” Aangever heeft twee jongens gezien, maar drie verschillende stemmen gehoord. [2]
Op 15 januari 2015 om 21.49 uur is door medeverdachte [medeverdachte] met de gestolen bankpas gepind bij een geldautomaat aan de [straat] te [plaats] . [medeverdachte] heeft hierbij zijn gezicht bedekt. Hij verklaart dat hij iemand op de fiets zag aankomen, die tegen hem zei: “Ren mee, ren mee” en die hem vroeg of hij wilde pinnen. Deze persoon is een goede vriend van hem. [3]
In de woning van verdachte zijn onder meer twee witte maskers en een riem van het merk Stone Island aangetroffen. [4] [5] Aangever heeft de riem herkend. [6]
Kort voor de beroving, te weten om 19.55, 20.48 en 20.50 uur, heeft aangever geprobeerd contact op te nemen met een persoon die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat verdachte gebruik maakte van een telefoon met IMEI nummer [IMEI nummer] . Uit analyse van de zendmastgegevens van de locatie [straat] in [plaats] is gebleken dat de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] op 15 januari 2015 om 21.23 en 21.29 uur gebruik maakte van een telefoon met IMEI nummer [IMEI nummer] . De telefoon van verdachte bevond zich om 21.23 uur, kort na de beroving, in de directe omgeving van de [straat] in [plaats] waar de beroving plaatsvond en om 21.29 uur in de directe omgeving van de [straat] in [plaats] . [7] Hier werd om 21.49 uur gepind door medeverdachte [medeverdachte] met de gestolen bankpas.
Feit 2:
Op 29 oktober 2014 omstreeks 21.15 uur is aangever [naam] gebeld door een anoniem nummer waarbij de beller zich “ [naam] ” noemde. “ [naam] ” vroeg of hij sigaretten van aangever kon kopen en zij hebben afgesproken bij een voetbalvereniging aan de [straat] in [plaats] . Aangever heeft daar een half uur gewacht en is vervolgens weer gebeld door “ [naam] ”, die hem vroeg naar een bushalte aan de [straat] te [plaats] te komen. Daar aangekomen hoorde aangever dat mensen zijn naam riepen. Aangever liep de [straat] in en zag een jongen staan. Aangever is door deze jongen en een andere jongen, die plotseling verscheen, naar de grond geduwd, waarna hij werd geschopt en geslagen. De ene jongen had een grijze bivakmuts op, de andere een zwarte. Vervolgens werd een stuk stof over zijn hoofd getrokken waardoor aangever niets meer kon zien. Hij werd een stuk over de grond gesleept en voelde dat zijn zakken werden leeggehaald. Bij aangever is 420,- euro, een zwarte heuptas van het merk Replay met daarin een pakje sigaretten van het merk Marlboro, een paar rode schoenen van het merk Royaums, een witte mobiele telefoon van het merk Samsung S3 mini, een zwarte pet van het merk Gucci en een zwart horloge van het merk Casio G-shock en een zilverkleurige ring weggenomen. Gedurende de gehele beroving zijn bedreigingen geuit. [8]
Aangever blijkt deze avond om 20.17, 21.09, 21.19, 21.30, 21.39 en 21.48 uur te zijn gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] , het nummer waar verdachte gebruik van maakt. [9] Een grote, brede jongen uit [plaats] , wiens naam de aangever niet wil noemen, had deze avond een afspraak gemaakt met aangever en had hem wel 5 of 6 keer gebeld. Deze jongen heeft de volgende ochtend of twee dagen later een scooterongeluk gehad en moest toen naar het ziekenhuis. Hij is ook een keer gepakt met drugs. [10] Op 11 september 2014 is bij verdachte wiet, hasj en een aantal XTC-pillen aangetroffen. Op 31 oktober 2014 omstreeks 20.17 uur is hij als bestuurder van een bromfiets betrokken geweest bij een aanrijding in [plaats] en is hij voor controle naar het Rode Kruis Ziekenhuis aan de [straat] te [plaats] gebracht. Op 31 oktober 2014 omstreeks 21.28 en 21.43 uur hebben met het telefoonnummer [telefoonnummer] twee telefonische contacten plaatsgevonden, waarbij de verbindingen werden afgewikkeld via het basisstation dat zich bevindt op de [straat] te [plaats] . [11]
De telefoon met het nummer [telefoonnummer] is in de avond van 29 oktober 2014 tussen 19.45 en 21.19 uur verplaatst van [plaats] via [plaats] naar [plaats] . Tussen 21.19 en 21.48 uur maakt deze telefoon verbinding met het basisstation aan de [straat] te [plaats] . Deze locatie bevindt zich in de zeer nabije omgeving van de locatie waar de beroving plaatsvond. [12]
3.5.
Bewijsoverwegingen
Hoewel aangever van feit 2, [naam] , niet met zoveel woorden de naam van verdachte wil noemen, is de beschrijving van diegene dermate gelijkend in ten minste twee buitengewoon uitzonderlijke details, te weten het scooterongeluk twee dagen na de beroving en het opgepakt worden met drugs enige tijd daarvoor, dat het niet anders kan dan dat dit verdachte betreft. De verklaring van [naam] wordt daarbij ondersteund door het gegeven dat hij verklaard heeft die avond vijf à zes keer gebeld te zijn door degene wiens naam hij niet wil noemen en uit telefoongegevens is gebleken dat aangever [naam] inderdaad die avond vlak voor de beroving zes keer is gebeld door de telefoon, waarvan vastgesteld is dat het de telefoon van verdachte is. Ook begeeft de telefoon van verdachte zich voor de beroving vanuit [plaats] , de woonplaats van verdachte, naar de zeer nabije omgeving van de plek van beroving in [plaats] , rondom het tijdstip van de beroving. Uit het vorengaande leidt de rechtbank af dat verdachte degene is geweest die [naam] heeft gelokt naar de plaats van de beroving en de beroving heeft gepleegd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
Modus operandi
De rechtbank is van oordeel dat de aangiftes van feit 1 en 2 op essentiële punten overeenkomen met betrekking tot specifieke handelingen van verdachte en zijn medeverdachten. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een modus operandi die blijkens beide aangiftes hetzelfde is. Immers, met het slachtoffer wordt vooraf telefonisch contact opgenomen door ene “ [naam] ”, waarbij het slachtoffer naar een afgelegen plaats wordt gelokt. Ter plaatse wordt het slachtoffer bij zijn naam geroepen en komen de daders tevoorschijn terwijl hun gezichten zijn afgeschermd. Er wordt vervolgens aanzienlijk geweld jegens het slachtoffer gebruikt, diens ogen worden afgedekt en het slachtoffer wordt bedreigd. Diverse goederen worden weggenomen. Bij beide feiten wordt vlak voor de beroving herhaaldelijk dan wel contact gemaakt met, dan wel gezocht door de telefoon van verdachte. De telefoon van verdachte begeeft zich in beide gevallen in de nabijheid van de plaats delict.
De rechtbank is daarom van oordeel dat nu bij feit 2 is vastgesteld dat dit verdachte betreft die dit telefonisch contact zocht en dezelfde modus operandi is toegepast bij feit 1, dit gegeven – als schakelbewijs – redengevend is voor het onder 1 bewezenverklaarde feit.
Aantreffen riem en maskers
Met betrekking tot de riem die bij verdachte is aangetroffen, stelt de raadsvrouw dat er veel van dit soort riemen van het merk Stone Island bestaan. Bovendien heeft aangever de bij verdachte aangetroffen witte maskers niet herkend, terwijl deze toch heel opvallend zijn.
De omstandigheid dat aangever, toen hij werd geconfronteerd met de in de woning van verdachte aangetroffen maskers, deze niet herkende, wil naar het oordeel van de rechtbank echter niet zeggen dat deze niet bij de beroving van [naam] zijn gebruikt. Immers, aangever heeft weliswaar verklaard dat er volgens hem een ander masker is gebruikt, maar dat het wel al donker was en het een gestreste situatie was.
De rechtbank stelt verder vast dat de beschrijving die aangever van de gestolen riem gaf, overeenkomt met de in de woning van verdachte aangetroffen riem. Riemen van het merk Stone Island zijn er in verschillende types, in verschillende kleuren en met verschillende sluitingen. Aangever heeft deze specifieke riem herkend als de zijne.
Bovendien kent de rechtbank gewicht toe aan de bijzondere combinatie van het aantreffen in het huis van verdachte van de riem in combinatie met de maskers, welke beide voorwerpen zijn gebruikt bij de beroving.
Betrouwbaarheid verklaringen aangever [naam]
Aangever [naam] heeft volgens de raadsvrouw tegenstrijdig verklaard. Zo noemt hij verschillende namen voor degene die hem WhatsApp berichten zou hebben gestuurd en heeft hij een signalement van ene [naam] gegeven, terwijl hij later heeft aangegeven [naam] niet te herkennen. Aangever heeft voorts aangegeven dat één van de overvallers een Marokkaanse tongval zou hebben, en verdachte heeft die niet. De rechtbank stelt vast dat aangever in zijn aangifte in eerste instantie heeft aangegeven op grond van de profielfoto te hebben aangenomen dat het WhatsApp profiel van [naam] was. Verder zag hij de naam van ene [naam] in het scherm staan. Toen hij later met vrienden op Facebook is gaan zoeken, bleek de profielfoto niet van [naam] maar van [naam] te zijn, waarvan hij zegt dat die heel erg op [naam] lijkt. Dat aangever onmiddellijk na de beroving toen hij bij het politiebureau aankwam heeft aangegeven dat de profielfoto van [naam] zou zijn geweest, waarna hij zijn verklaring veranderde en aangaf dat de profielfoto van [naam] was, maakt, gelet op hetgeen hem slechts enkele minuten daarvoor was overkomen, niet dat niet van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever kan worden uitgegaan. Dat aangever [naam] niet heeft herkend, acht de rechtbank niet bevreemdend, nu de naam [naam] slechts als afzender in het WhatsApp bericht heeft gestaan. Dat één van de daders volgens aangever met een zogenaamde Marokkaanse tongval zou hebben gesproken, sluit naar het oordeel van de rechtbank verdachte niet uit als dader van de beroving., omdat ook niet Marokkanen met een dergelijke tongval plegen te praten.
Verwonding knie
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit de medische informatie, die zij ter zitting heeft overgelegd, blijkt dat verdachte op 27 november 2014 nog moeizaam liep ten gevolge van een brommerongeval, zodat hij de overvallen op 7 december 2014 en op 15 januari 2015 niet kan hebben gepleegd.
Ten aanzien van het letsel aan de knie van verdachte gaat de rechtbank uit van de medische verklaring die ter zitting door de raadsvrouw is overgelegd. Hieruit volgt dat verdachte op 27 november 2014 nog een klein korstje op zijn knie had en dat het nog tijd nodig had om te genezen. De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet blijkt dat verdachte het feit op 15 januari 2015, derhalve ruim zes weken later, niet heeft kunnen plegen.
Ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
Uitlenen telefoon
Verdachte heeft ter zitting verklaard als verklaring van het gegeven dat zijn telefoon tot twee keer toe in de buurt van de plek van de beroving aanstraalt, dat hij zijn telefoon regelmatig uitleent, maar niet meer te weten of hij dat ten tijde van de berovingen ook heeft gedaan.
Voor zover verdachte hiermee heeft bedoeld te stellen dat hij die avonden kennelijk zijn telefoon heeft uitgeleend, wat hij niet meer weet, en een ander dan hij de berovingen heeft gepleegd, acht de rechtbank deze verklaring van verdachte niet aannemelijk, nu deze verklaring allereerst vaag, algemeen en niet verifieerbaar is. Verdachte heeft ter zitting niet specifiek kunnen noemen aan wie hij zijn telefoon had uitgeleend en dit kennelijk ook niet nagevraagd, hetgeen op de weg van verdachte gelegen had, in het geval een ander met gebruikmaking van zijn telefoon een beroving zou hebben gepleegd. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat nu uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer] bij verdachte in gebruik is, het verdachte zelf is geweest die zijn eigen telefoon heeft gebruikt..
Ditzelfde geldt voor het gegeven dat vlak voor de beroving van [naam] door aangever drie keer getracht is contact op te nemen met nr. [telefoonnummer] , waarvan is vastgesteld dat dit in gebruik is bij verdachte en welke telefoon zich bewoog van de nabijheid van de plek van de beroving naar de nabijheid van de pinautomaat. Ook daar gaat de rechtbank er vanuit dat het verdachte zelf is geweest die zijn eigen telefoon gebruikte.
Verder is nog het volgende van belang. Tijdens de huiszoeking in de woning van verdachte is diens telefoon in beslaggenomen. Deze telefoon heeft imeinummer [IMEI nummer] en bevatte een SIM-kaart met telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de analyse van de telecomgegevens blijkt dat de SIM-kaart met dit telefoonnummer, waarvan verdachte heeft verklaard bij de politie dat het van hem is, in de periode van 5 december 2014 tot en met 5 februari 2015 tevens is gebruikt in een telefoon met imeinummer [IMEI nummer] . Uit de analyse blijkt verder dat met de SIM-kaart met telefoonnummer [telefoonnummer] vlak voor de beroving is gebeld met [naam] . Daarbij is niet vastgesteld in welke telefoon deze SIM-kaart zat. Vlak na de beroving zat deze SIM-kaart in een toestel met voornoemd imeinummer [IMEI nummer] . De rechtbank verbindt aan het voorgaande de conclusie dat verdachte voor en na de beroving heeft gebeld met [naam] . Verder leidt de rechtbank uit voornoemde telecomgegevens af dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte] is meegegaan om geld op te nemen bij de betaalautomaat aan de [straat] te [plaats] , nu uit die analyse blijkt dat de SIM-kaart met nummer [telefoonnummer] is verplaatst van de omgeving van de beroving naar deze betaalautomaat precies op de tijdstippen van de beroving en de geldopname. Bovendien heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaart dat degene die hem zou hebben opgedragen geld op te nemen een goede vriend van hem was en heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij en medeverdachte [medeverdachte] elkaar in die tijd bijna dagelijks zagen.
Medeplegen
Met betrekking tot het verweer van de raadsvrouw dat er geen sprake is geweest van medeplegen nu er geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de deelnemers zou zijn geweest en niet duidelijk is welke rol ieder heeft gehad, overweegt de rechtbank als volgt.
Aangevers zijn blijkens de vastgestelde modus operandi, waarover dus vooraf overleg moet zijn geweest, naar een afgelegen plek gelokt, waar hun naam door iemand wordt geroepen en waarna zij naar de grond worden gewerkt en door de daders worden geslagen en geschopt. Aangevers moeten hun spullen dan afgeven dan wel deze worden van hen afgepakt. De daders zijn vermomd met een masker, dan wel bivakmuts. Bij beroving van [naam] wordt door een van de daders gezegd dat hij zijn pincode moet geven en zijn maatje dan gaat pinnen en als ie niet goed is, hij dan neergestoken wordt. Vaststaat dat medeverdachte [medeverdachte] gepind heeft met de gestolen pas. Beide aangevers verklaren dat door alle daders geweld is gebruikt. Uit de handelswijze van de daders leidt de rechtbank af dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij door alle daders een substantiële bijdrage is geleverd aan de beroving. Er is derhalve sprake van medeplegen.
Voorwaardelijk verzoek horen getuigen
De raadsvrouw heeft verzocht om - indien en voor zover de rechtbank niet tot vrijspraak komt voor de betreffende feiten - de volgende getuigen te horen. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
- [naam] , degene die gesteld heeft op 17 januari 2015 op een feestje van een zusje van een maat van hem te zijn geweest.
Hij heeft gehoord dat [verdachte] en [medeverdachte] gesproken hebben over een riem en een pet waar ze vanaf moesten, terwijl [verdachte] sigaretten rookte van een merk dat aangever [naam] ook altijd rookte. Nu [verdachte] stelt niet op het feestje te zijn geweest, wil de verdediging [naam] vragen stellen over wat hij precies heeft gehoord en gezien, of [verdachte] wel op dit feestje was en op welke afstand [naam] van betrokkenen stond, toen hij dit hoorde.
- [medeverdachte] , medeverdachte
Deze zou kunnen bevestigen dat [verdachte] niet op het feestje was. Hij heeft hier al over verklaard dat hij met [naam] was. de verdediging wil graag weten wie het feestje gaf, of [medeverdachte] bankpas waar hij mee gepind heeft, gekregen heeft van verdachte en of hij met verdachte betrokken was bij de straatroof op [naam] .
- [naam]
zou op het feestje zijn geweest. Dus hij zou moeten kunnen bevestigen dat [verdachte] er niet was. De verdediging wil van hem weten wie het feestje gaf, of hij over een cap en een riem heeft gesproken met [medeverdachte] en of hij afweet van de straatroof.
- [naam vader] , de vader van verdachte
De verdediging wenst hem te horen over of hij weet of [verdachte] naar het feestje is geweest? Hoe weet hij dit? Weet hij hoe lang [verdachte] al de Stone Island riem in zijn bezit heeft. Weet hij hoe [verdachte] omging met kleding? Hoe komt hij aan de witte maskertjes die in huis lagen? Waar lagen die? Wist [verdachte] af van de maskertjes? Heeft hij ooit gezien dat de maskertjes zijn verplaatst of gebruikt door [verdachte] ? Weet hij of [verdachte] zijn telefoon wel eens uitleende?
De rechtbank overweegt als volgt. Vooropgesteld moet worden dat, nu het verzoek tot oproeping van de getuigen meer dan tien dagen voor de terechtzitting is gedaan, het criterium van het verdedigingsbelang van artikel 263 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van toepassing is. Dat wil zeggen dat slechts kan worden afgezien van het horen van getuigen indien de verdediging door het afzien niet in de verdediging wordt geschaad.
De rechtbank heeft besloten de zaak te behandelen zonder de getuigen [naam] , [medeverdachte] en [naam] ter zitting te horen, maar meegedeeld dat indien ter zitting gegevens naar voren komen die mede gelet op de zwijgende houding van verdachte tot aan de zitting, zij hierin aanleiding kan zien na sluiting van het onderzoek, dit onderzoek te heropenen om alsnog de getuigen te horen. De rechtbank heeft hierin echter geen aanleiding gezien. De verzoeken van de raadsvrouw komen er blijkens de toelichting van de raadvrouw in de kern op neer dat de verdediging de getuigen wil horen over verdachtes aanwezigheid op een feestje, een aantal dagen na de beroving. Nu de verklaring van [naam] over de vermeende aanwezigheid van verdachte op een feestje geen onderdeel uitmaakt van de bewijsconstructie en derhalve geen rol van betekenis speelt , kan het horen van vorenbedoelde getuigen in redelijkheid niet van belang worden geacht voor enige in de strafzaak tegen verdachte te nemen beslissing, in het kader van de beantwoording van de vragen van artikel 348-350 Sv.
Wat betreft het verzoek om de vader van verdachte te horen, heeft de rechtbank direct een afwijzende beslissing genomen, zonder nadere overweging zoals bij de andere getuigen om eventueel na sluiting van het onderzoek en eventuele heropening indien dit naar aanleiding van het verhandelde ter zitting alsnog in het belang van de verdediging werd geacht. Dit vanwege het belang dat de rechtbank hecht aan de aanwezigheid van de ouder ter zitting.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op 15 januari 2015 te [plaats] , op de openbare weg de [straat] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pet, toebehorende aan [naam] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van een zwarte Apple mobiele telefoon en een zwarte Stone Island riem en een portemonnee inhoudende een Rabo-bankpas en andere passen en een OV-chipkaart en een geldbedrag van 75,- euro en een
identiteitskaart en sleutels, toebehorende aan [naam] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of één van zijn mededaders:
* zich hadden vermomd met een masker en
* [naam] hebben vastgepakt bij diens kraag en
* [naam] naar de grond hebben gewerkt en
* [naam] meermalen dreigend en/of dwingend hebben toegevoegd de woorden: "Geef mij je riem; telefoon; sleutels; portemonnee; bankpasnummer" en
* nadat [naam] om hulp riep een of meer vingers in de mond van [naam] hebben geduwd om hem het roepen te beletten en
* de ogen van [naam] hebben bedekt en
* [naam] meermalen tegen zijn lichaam hebben geschopt en geslagen en
* [naam] dreigend hebben toegevoegd de woorden: "Geef mij je pincode, anders steek ik je neer. Mijn maatje gaat nu pinnen en als hij niet goed is steek ik je alsnog neer".
Feit 2:
hij op 29 oktober 2014 in [plaats] op de openbare weg de [straat] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een witte Samsung S3 mini mobiele telefoon en een zwarte Replay
heuptas en een pakje Marlboro sigaretten en een paar rode Royaums schoenen en een zwarte Gucci pet en een Casio G-shock horloge en een zilverkleurige ring en een geldbedrag van ongeveer 420,- euro, toebehorende aan [naam] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
en/of zijn mededader
* [naam] hebben vastgepakt en
* [naam] naar de grond hebben gewerkt en
* [naam] meermalen tegen zijn lichaam hebben geschopt en geslagen en
* [naam] heeft geblindeerd en
* [naam] over de grond hebben voortgesleept en
* [naam] op de grond in bedwang hebben gehouden.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2 eerste cumulatief/alternatief:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 100 dagen waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, onder de algemene voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen en zal meewerken aan het reclasseringstoezicht en onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal melden bij de jeugdreclassering en geen alcohol en drugs zal gebruiken.
Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen jeugddetentie.
Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen maskers verbeurd worden verklaard.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien een of meer feiten wel bewezen worden verklaard, er rekening gehouden dient te worden met het feit dat het in 2015 een stuk positiever is gegaan met verdachte. Hij heeft inmiddels heel veel tijd gestoken in hulpverlening en op school gaat het ook beter. Zijn vader houdt hem goed in de gaten. Verdachte doet goed zijn best. Mocht hulpverlening worden opgelegd, dan zal hij dat accepteren. Verdachte heeft zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis gehouden aan de voorwaarden. De verdediging heeft verder gesteld er rekening mee moet worden gehouden dat de feiten al weer van langer geleden zijn.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van de volgende rapportages is gebleken:
  • het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 februari 2016, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld;
  • het Pro Justitia rapport van [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog, van 22 juli 2015;
  • het uitgebreid advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 1 oktober 2015.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 29 oktober 2014 en op 15 januari 2015 tezamen met een of meer anderen schuldig gemaakt aan berovingen, waarbij de slachtoffers naar een afgelegen plek zijn gelokt en met geweld goederen van hen zijn afgepakt, danwel hebben zij deze moeten afstaan. De slachtoffers zijn hierbij naar de grond gewerkt, geschopt en geslagen op hun lichaam en hun ogen werden bedekt. Een van de slachtoffer heeft onder bedreiging van een mes zijn pincode moeten afstaan. Verdachte heeft zich hierbij slechts laten leiden door zijn eigen geldelijk gewin en heeft geen rekening gehouden met de gevolgen van deze daden voor de slachtoffers daarvan.
Dergelijke – gewelddadige, intimiderende en brutale – feiten, gepleegd op een voor het publiek toegankelijke plek, is zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen.
Het psychologisch rapport, gedateerd 22 juli 2015, houdt onder meer het volgende in.
De gedragsproblemen bij [verdachte] , zoals zijn zelfbepalende houding, zich niet voegen naar regels thuis en op school, betrokken zijn bij conflicten, zorgen over vriendenkring, een aantal malen ’s nachts van huis wegblijven ondanks een verbod van moeder en boosheid, lijken (deels) een reactie op alle life-events die zich eerder hebben voorgedaan in het leven van [verdachte] . [verdachte] kan zich moeilijk emotioneel uiten en lijkt onlustgevoelens uit te ageren. Dit is zorgelijk voor de ontwikkeling van [verdachte] . Momenteel vertoont [verdachte] echter geen gedragsproblemen meer. Er is sprake van sterk toezicht vanuit vader, wat mogelijk meespeelt in deze positieve ontwikkeling. Deze ontwikkeling is echter nog pril te noemen. Derhalve wordt de diagnose gedragsstoornis NAO uitgesteld.
[verdachte] wil niet in gesprek met de deskundige over de verdenking van de feiten. Hierdoor kan geen zicht ontstaan op datgene dat hem mogelijk heeft bewogen voor en ten tijde van de ten laste gelegde feiten, indien bewezen. Ten aanzien van de feiten kan hij als licht verminderd toerekeningsvatbaar worden gezien.
Historische factoren die bijdragen aan een verhoging van het recidive risico, zijn getuige zijn geweest van geweld in het gezin, geschiedenis en mishandeling als kind (hij is geruime tijd slachtoffer geweest van seksueel misbruik), eerder gewelddadig gedrag en geringe schoolprestaties. De sociale/contextuele risicofactoren hebben betrekking op omgang met delinquente leeftijdgenoten en geringe opvoedvaardigheden van ouders (tolerantie en onvoldoende toezicht).
Individuele factoren die bijdragen aan een verhoging van het recidiverisico, zijn problemen in het hanteren van boosheid en weinig binding met school. Er zijn bij hem ook enkele protectieve factoren aanwezig, die het recidiverisico matigen. [verdachte] krijgen ondersteuning van zijn vader, heeft een band met prosociale volwassenen en staat op dit moment positief tegenover begeleiding (met name van de holistisch therapeut). Ook heeft hij aangegeven een duidelijke positieve gerichtheid op school te hebben en heeft hij trekken van een veerkrachtige persoonlijkheid. Dit alles overziend kan gesproken worden van een matig recidiverisico zonder inzet van begeleiding en/of behandeling. Deze factoren en condities beïnvloeden en versterken elkaar, waarbij de stoornis gerelateerde factoren elkaar in negatieve zin beïnvloeden en de protectieve factoren het recidive risico verkleinen.
Vanwege de aanwezige kans op herhaling en in het kader van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling, wordt behandeling geïndiceerd. Binnen de behandelaanpak dient de focus uit te gaan naar de verwerking van de eerder mogelijk traumatische gebeurtenissen rondom het problematische gezinsverleden, het seksueel misbruik en de situatie rondom moeder, waarin [verdachte] kan leren zijn emoties hieromtrent te (h)erkennen en te reguleren. Daarnaast kan begeleiding worden ingezet met betrekking tot het plannen en organiseren van schoolse zaken en eventueel werk. Begeleiding van de thuissituatie is tevens geïndiceerd om meer zicht te krijgen op processen binnen het gezin alsmede het herkennen van patronen om deze eventueel te doorbreken.
Hierbij zal eveneens gewerkt dienen te worden aan contactherstel met moeder.
Wat betreft behandeling wordt gedacht aan voortzetting van de individuele behandeling bij de holistische therapeut, aangezien [verdachte] en vader reeds bekend zijn bij haar. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kan gedacht worden aan een individuele therapeut bij GGZ Dijk en Duin in [plaats] . Wat betreft de systemische aanpak wordt gedacht aan gezinsbehandeling bij GGZ Dijk en Duin.
De rechtbank kan zich vinden in de rapportage en conclusie van de deskundige, neemt deze over en maakt deze tot de hare.
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 1 oktober 2015 blijkt dat [verdachte] en zijn vader de afgelopen maanden op een goede manier hebben samengewerkt met de hulpverlening en de jeugdreclassering. Er zijn sinds de onderhavige delicten geen nieuwe politiemeldingen meer geweest, [verdachte] gaat weer alle dagen naar school en onderhoudt geen contacten meer met antisociale vrienden. De aanbevolen behandeling van de psycholoog is al goeddeels uitgevoerd. De Raad acht het van belang dat [verdachte] deze weg voortzet en daarbij wordt gesteund door zijn vader en de jeugdreclassering. De jeugdreclassering kan toezien op het continueren van de behandeling en het voortzetten van opleiding en werk.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke werkstraf met als bijzondere voorwaarden dat het [verdachte] verboden wordt verdovende middelen of alcohol te gebruiken en hem wordt verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek en dat hij wordt verplicht zich onder behandeling te stellen van de therapeute die hij nu reeds bezoekt, waarbij aan de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Noord-Holland locatie Haarlem opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ter zitting heeft de Raad aanvullend geadviseerd dat een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd zou kunnen worden gelet op de ernst van het feit.
Alles afwegende in de rechtbank van oordeel als volgt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee straatroven. Voor straatroven wordt, gelet op de ernst van dergelijke feiten, doorgaans jeugddetentie opgelegd. Dit geldt temeer wanneer deze straatroven zoals in dit geval plaatsvinden met veel geweld, in het donker, vermomd met maskers/bivakmutsen, wat een buitengewoon beangstigende ervaring is. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op de stijgende lijn die verdachte met behulp van de hulpverlening heeft opgepakt, thans een voorwaardelijke jeugddetentie passend en geboden is en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
De rechtbank zal tevens een taakstraf in de vorm van een werkstraf van het na te noemen aantal uren opleggen.
6.5.
Bijkomende straf
verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een wit masker en een roze masker, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de voorwerpen aan verdachte toebehoren en dat het onder 1 tenlastegelegde feit hiermee is begaan.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [naam] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.684,21 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit de kosten van sleutels, sloten, een identiteitskaart, een portemonnee, een riem, een pet, een telefoon, een fietsslot, een OV-chipkaart met tegoed, pasfoto’s voor een identiteitskaart en een hoesje voor een telefoon.
De officier van justitie heeft gevorderd dat, nu de telefoon en de riem zijn teruggegeven aan de benadeelde partij, de vordering tot schadevergoeding wordt toegewezen tot een bedrag van € 649,31 met toepassing van de hoofdelijkheidsclausule. Ten aanzien van het telefoonhoesje dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoon en de riem zijn teruggegeven aan de benadeelde partij en dat er geen causaal verband is tussen de schadepost voor de sloten van het huis en het ten laste gelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 694,26 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve in zoverre worden toegewezen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: het gevorderde bedrag € 1.684,21 minus de aan de aangever teruggegeven goederen, te weten € 827,95 voor de telefoon en € 162,- voor de riem.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: beroving) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36f, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77a, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 2 eerste cumulatief/alternatief bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
ÉÉNHONDERD EN VIJFTIG (150) URENtaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door VIJFENZEVENTIG (75) dagen jeugddetentie
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
EENHONDERD (100) DAGEN.
Beveelt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot NEGENTIG (90) DAGEN
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich meldt bij de Jeugdreclassering, de Jeugd- en Gezinsbeschermers, locatie Haarlem, en zich daarna gedurende de proeftijd en op door de Jeugd- en Gezinsbeschermers te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling de Jeugd- en Gezinsbeschermers, locatie Haarlem, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- 1.00 STK Masker, Kl: wit;
- 1.00 STK Masker, Kl: roze.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[naam] ,geleden schade tot een bedrag van
€ 694,26, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [naam] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [naam] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 694,26, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 4 dagen jeugddetentie, met dien verstande dat toepassing van de vervangende jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.G. Hijink, voorzitter,
mr. B.M.A. Bataille en mr. C.M. Cichowski-van der Kleijn, rechters, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier W. van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 maart 2016.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal met nummer PL1100-2015013604-1 opgemaakt op 16 januari 2015 door verbalisant [verbalisant] inhoudende de aangifte van [naam] , dossierpagina’s 26 – 30; proces-verbaal verhoor aangever met nummer PL1100-2015013604-17, opgemaakt op 19 januari 2015, door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dossierpagina 36.
3.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] opgemaakt door de rechter-commissaris d.d. 23 april 2015, dossierpagina’s 212 en 213; proces-verbaal van bevindingen met nummer 14, opgemaakt op 28 januari 2015 door verbalisant [verbalisant] .
4.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming opgemaakt op 20 april 2015 door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina’s 62 en 63.
5.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 april 2015 door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 66.
6.Proces-verbaal bevindingen tonen goederen aangever opgemaakt op 25 april 2015 door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , dossierpagina 76 midden.
7.Proces-verbaal analyse telecom [verdachte] met nummer 91, opgemaakt op 8 mei 2015 door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina’s 83 – 85.
8.Proces-verbaal met nummer PL1100-2014215055-1 opgemaakt op 30 oktober 2014 door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , inhoudende de aangifte van [naam] , dossierpagina’s 91 – 96; proces-verbaal met nummer PL1100-2014215055-4, opgemaakt op 2 november 2014 door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 105 onderaan.
9.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2014215055-6 opgemaakt op 11 november 2014 door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 114.
10.Proces-verbaal van verhoor aangever [naam] met nummer PL1100-2014215055-5 opgemaakt op 9 november 2014 door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina’s 110-111.
11.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2014215055-6 opgemaakt op 11 november 2014 door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 115, midden.
12.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2014215055-6 opgemaakt op 11 november 2014 door verbalisant [verbalisant] , dossierpagina 116.