3.3Oordeel van de rechtbank
I. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op dinsdag 1 oktober 2013 heeft er een verkeersongeval plaatsgevonden op de Rijksweg A7 (de Afsluitdijk) te Den Oever, gemeente Hollands Kroon, in de richting van Friesland.Dit was ter hoogte van hectometerpaal 74.5 (hierna: hmp.74.5).Bij dit ongeval zijn onder andere betrokken een bedrijfsauto van het merk DAF met [kenteken 1] waarachter is gekoppeld een aanhangwagen van het merk Floor met [kenteken 2] , bestuurd door verdachte, een personenauto van het merk Renault met [kenteken 3] , bestuurd door [slachtoffer] en een vrachtauto van het merk DAF met [kenteken 4] , bestuurd door getuige [getuige 1] .
Verdachte rijdt op de rechter rijstrook. Verderop de Afsluitdijk vinden wegwerkzaamheden plaats, waardoor het verkeer verderop van twee rijstroken naar één rijstrook wordt geleid. Al een stuk voor de wegwerkzaamheden veroorzaakt dit een file op de linker rijstrook en op de rechterrijstrook. Verdachte is met de linkervoorzijde van zijn vrachtwagencombinatie tegen de achterzijde van de personenauto van [slachtoffer] gebotst. Dit zal hoogstwaarschijnlijk met een snelheid van 48 km/h zijn geweest. De linkervoorzijde van het voertuig van verdachte is hierdoor beschadigd. De Renault ondervond door de botsing een voorwaartse beweging in de richting van de linkerrijstrook. Vervolgens botste de Renault tegen de achterzijde van de voor hem rijdende vrachtwagen van [getuige 1] en kwam uiteindelijk aan de uiterste rechterzijde van de weg tot stilstand. Verdachte is uitgeweken naar links, richting de linker rijstrook.
De voor- en achterzijde van de Renault is totaal gedeformeerd.Door de algehele deformatie van de achterzijde van de Renault is de benzinetank opengescheurd, waardoor de Renault vervolgens in brand vliegt. [slachtoffer] raakt bekneld in de brandende Renault en kan met grote moeite door omstanders uit het voertuig worden bevrijd.Als gevolg van de aanrijding heeft [slachtoffer] twaalf gebroken ribben, een klaplong, een gebroken rechter schouderblad, een gebroken rechter sleutelbeen opgelopen. Tevens heeft hij over 32% van zijn lichaamsoppervlak tweede- en derdegraads brandwonden.Daarnaast is een aantal wervels in zijn rug gescheurden heeft hij kneuswondjes opgelopen.
Op de plaats van het ongeval worden op de rechterrijbaan sporen aangetroffen. De maten zijn gerekend vanuit hmp.74.5. Op ongeveer 32.00 meter voor hmp.74.5 is op het linker gedeelte van rijstrook 2 het begin van een vloeistofspoor te zien, welke naar links verloopt naar rijstrook 1 en doorloopt tot onder de voorzijde van de eindpositie van de vrachtwagencombinatie, zijnde ongeveer 15.00 meter na hmp.74.5. Op ongeveer 29.00 meter voor hmp.74.5 is op de blokmarkering ter afscheiding van rijstrook 2 en de vluchtstrook een banden slipspoor te zien, welke gezien het afgetekende profiel afkomstig is van de wielen van de rechterzijde van de trailer van de vrachtwagencombinatie. Op ongeveer 28.00 meter voor hmp.74.5 is in het midden van rijstrook 2 een inslag in het wegdek te zien en vervolgens het begin van krassporen. Deze krassporen verlopen onderbroken in een boog eerst naar de asstreep en buigen vervolgens ongeveer 14.00 meter voor hmp.74.5 naar rechts af, richting de eindpositie van de Renault. Vanaf ongeveer 10.00 meter voor hmp.74.5 is tevens een vloeistofspoor zichtbaar vanaf de asstreep in een boog naar de eindpositie van de Renault.Het vloeistofspoor van de vrachtwagencombinatie van verdachte geeft duidelijk aan dat als eerste een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de vrachtwagencombinatie van verdachte en de Renault.
Uit de VerkeersOngevals Analyse volgt dat verdachte kennelijk onvoldoende afstand heeft gehouden tot of onvoldoende rekening heeft gehouden met een zich vóór hem bevindende auto.
Uit het aanvullend proces-verbaal VerkeersOngevals Analyse blijkt dat bijna de gehele voorkant – de breedte van de vrachtwagencombinatie van verdachte – de achterzijde van de Renault overlapt, zodat van een decentrale aanrijding geen sprake is. Een reële beweging van de Renault is dat beide voertuigen enigszins in de aanrijding bij elkaar blijven en door het naar links sturen van verdachte met zijn voertuig de Renault naar rechts draait. Vervolgens komt de voorzijde van de Renault in botsing met de linker achterzijde van de vrachtwagen van [getuige 1] , waardoor de gehele voorzijde van de Renault wat onder een hoek tegen de stootbalk botst en daardoor vervormt.Dit is waarneembaar op foto 18 van het proces-verbaal VerkeersOngevals Analyse, waarbij de voorzijde van de Renault naar rechts toe is vervormd.De rotatie van de Renault is door het stuurgedrag van verdachte en door de beweging van het voertuig van verdachte veroorzaakt.
[getuige 2] verklaart dat hij op 1 oktober 2013 over de Afsluitdijk in de richting van Friesland reed. Hij reed daarbij op de rechter rijstrook achter een vrachtwagencombinatie. De afstand tussen hem en de vrachtwagencombinatie was ongeveer 200 meter. [getuige 2] kon ver de weg afkijken en zag links voor de vrachtwagencombinatie een file staan. Hij zag voertuigen afremmen op de linker weghelft, waarbij hij remlichten/alarmlichten zag branden. [getuige 2] remde af. Vervolgens zag hij dat de vrachtwagencombinatie niet afremde en op de achterste auto van de file klapte. Hij zag dat de aangereden personenauto naar rechts werd geslingerd en dat er brand ontstond.
[getuige 3] verklaart dat hij op 1 oktober 2013 over de Afsluitdijk in de richting van Friesland reed. [getuige 3] reed op de linker rijbaan en zag dat het verkeer verderop stilstond. Hij remde af. Het verkeer op de linker rijbaan reed nog langzaam naar voren, terwijl het verkeer op de rechterrijbaan tot stilstand was gekomen. [getuige 3] zag op de rechterrijbaan een vrachtwagen rijden, welke uiteindelijk met schade op de linker rijbaan stilstond. De vrachtwagen week ineens hard uit naar de linker rijbaan. Vervolgens zag [getuige 3] een auto die vanaf de rechterrijbaan naar rechts schoot, waarna de auto direct in brand vloog.
[getuige 4] verklaart dat hij op 1 oktober 2013 over de Afsluitdijk in de richting van Friesland reed en zag dat het verkeer voor hem op een gegeven moment moest remmen. Daarnaast verklaart hij dat via zijn binnenspiegel zag dat een vrachtwagen achter hem hard moest remmen. Verder verklaart hij dat het verkeer op beide rijstroken stilstond.
[getuige 1] verklaart dat hij op 1 oktober 2013 over de Afsluitdijk in de richting van Friesland op de rechter rijstrook reed. Toen [getuige 1] zag dat er filevorming ontstond, is hij gaan afremmen. Toen hij bijna stilstond, zag hij in zijn linker spiegel dat een vrachtwagen achter hem kwam aanrijden, welke geen snelheid minderde. [getuige 1] kan zijn auto nog naar rechts trekken, voelt vervolgens een enorme klap en zijn auto wordt gelanceerd naar rechts in de richting van de vluchtstrook.
[getuige 5] verklaart dat hij op 1 oktober 2013 over de Afsluitdijk in de richting van Friesland op de linker rijstrook reed. Op een gegeven moment zag hij op de linker rijstrook een file staan. Hij zag knipperende lichten branden. Hierdoor remt hij af. Op het moment dat [getuige 5] bijna stilstond, zag hij een vrachtwagencombinatie die kennelijk op de rechter rijstrook reed, naar de linkerrijstrook rijden waarbij de rechtervoorkant van zijn personenauto wordt geraakt door de vrachtwagen. [getuige 5] heeft de personenauto die is aangereden door de vrachtwagencombinatie in brand zien staan op de rechter rijstrook.
Ter terechtzitting van 29 februari 2016 verklaart verdachte dat hij op 1 oktober 2013 over de Afsluitdijk in de richting van Friesland als bestuurder van de vrachtwagencombinatie op de rechter rijstrook reed. Hij reed daarbij ongeveer 80 km/h. Hij heeft twee à drie seconden opzij gekeken, waarna hij vervolgens krachtig moest remmen, omdat het verkeer voor hem stil stond.
II. Bewijsoverwegingen
Alternatief scenario?
De rechtbank is van oordeel dat er – gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting – onvoldoende aanwijzingen zijn die het alternatieve scenario, zoals geschetst door de verdediging, ondersteunen. Daar komt bij dat verdachte noch in zijn eerste verhoor noch in zijn tweede verhoor bij de politie deze alternatieve lezing naar voren heeft gebracht. Eerst ter terechtzitting verklaart verdachte dat de Renault mogelijk plotseling vanaf de invoegstrook voor zijn vrachtwagen is geschoten. De rechtbank zal het scenario dan ook als onaannemelijk ter zijde schuiven.
Schuld
Om tot een veroordeling op grond van overtreding van artikel 6 WVW te komen, moet worden vastgesteld dat verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Het juridische begrip “schuld” in het kader van de Wegenverkeerswet houdt in dat voor strafbaarheid minimaal sprake moet zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW, maar komt het daarbij aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag, dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (
HR 1 juni 2004, NJ 2005/253).
Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij als beroepschauffeur vaak over de Afsluitdijk rijdt en dat het een dagelijkse gang van zaken is dat daar wegwerkzaamheden plaatsvinden. Ondanks die wetenschap en ondanks het feit dat hij was gezeten in de hoge cabine van zijn vrachtwagen heeft verdachte de file pas op het allerlaatste moment opgemerkt. Dit, terwijl meerdere getuigen hebben verklaard dat zij ver voor de wegwerkzaamheden langzaam rijdend dan wel stilstaand verkeer op de rijbanen hebben opgemerkt. Verdachte heeft zijn snelheid onvoldoende aangepast aan het overige verkeer en zijn blik gedurende enige seconden niet op de weg voor hem gehouden onder omstandigheden die juist extra aandacht vergden. Aldus heeft verdachte onvoldoende geanticipeerd op het verkeer dat voor hem in een file reed, waardoor hij krachtig moest remmen. Doordat verdachte de file te laat heeft opgemerkt, heeft hij te laat geremd als gevolg waarvan hij zijn vrachtwagencombinatie niet tijdig tot stilstand heeft kunnen brengen. Hierdoor botst hij op de auto voor hem, waarna deze auto op de vrachtwagen dáárvoor botst. Verdachte reed met een vrachtwagen met aanhanger. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijk motorrijtuig, óók onbeladen, een relatief lange remweg heeft.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte, van wie als beroepschauffeur, rijdend in een zwaar voertuig, juist extra voorzichtigheid en alertheid in het verkeer mag worden verwacht, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte schuld aan het ongeval heeft in de zin van artikel 6 WVW. Het letsel van [slachtoffer] is een direct gevolg van het door verdachte veroorzaakte verkeersongeval en het letsel dient als zwaar lichamelijk letsel te worden beschouwd.
Verzoek raadsman tot benoeming deskundige
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om over te gaan tot het benoemen van een deskundige, teneinde een toedrachtsonderzoek met betrekking tot het ongeval te verrichten en een duidelijke rapportage hierover uit te brengen.
De rechtbank zal niet tot benoeming van een deskundige overgaan. Gegeven de motivering die aan het verzoek van de raadsman ten grondslag ligt, acht de rechtbank – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – een dergelijk onderzoek niet noodzakelijk voor enige door de rechtbank te nemen beslissing, terwijl ook overigens die noodzaak naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting niet aannemelijk is.