ECLI:NL:RBNHO:2016:1823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2016
Publicatiedatum
7 maart 2016
Zaaknummer
C/15/226417 / HA ZA 15-327
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens wanprestatie en onrechtmatige daad in verband met geldleningsovereenkomsten voor investeringen in Costa Rica

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit vier personen, schadevergoeding van gedaagde, die als bemiddelaar heeft opgetreden bij geldleningsovereenkomsten voor investeringen in sociale woningbouwprojecten in Costa Rica. Eisers stellen dat gedaagde hen heeft opgelicht door gelden die zij inlegden voor deze projecten, niet voor het bedoelde doel te gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde geen wanprestatie heeft gepleegd, omdat hij de inleg van € 200.000,- correct heeft verrekend en dat er geen bewijs is dat hij opzettelijk heeft samengewerkt met de vennootschappen van [A.] om eisers te bedriegen. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers afgewezen, omdat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims van wanprestatie, onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking. De proceskosten zijn voor eisers, die in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/226417 / HA ZA 15-327
Vonnis van 9 maart 2016
in de zaak van

1.[eiser1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiser2],
wonende te [woonplaats],
3.
[eiser3],
wonende te [woonplaats],
4.
[eiser4],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. T. Vink te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.M.C. Billet te Amsterdam.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] en ieder afzonderlijk [eiser1], [eiser2], [eiser3] en [eiser4] genoemd worden. Gedaagde zal hierna [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 juli 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 december 2015
  • de brief van de zijde van [gedaagde] d.d. 5 januari 2016 met een verzoek tot aanpassing van het proces-verbaal
  • de reactie van [eisers] bij brief d.d. 11 januari 2016
  • het antwoord van deze rechtbank bij brief d.d. 14 januari 2016
  • de brief van de zijde van [eisers] d.d. 15 januari 2016 met het verzoek aan de rechtbank om een nadere toelichting
  • het antwoord van deze rechtbank bij brief d.d. 16 januari 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is enig aandeelhouder van de vennootschap met besloten aansprakelijkheid Brains Required Holding B.V.
2.2.
[A.] (hierna: [A.]) is directeur en enig aandeelhouder geweest van de vennootschappen naar Costa Ricaans recht Brains Required S.A., Brand New World Investors Costa Rica S.A. en Bridge Investors Costa Rica S.A.
2.3.
Nadat [A.] zijn interesse daarvoor had gewekt , is [gedaagde] gaan beleggen in projecten van (de vennootschappen van) [A.] in Costa Rica.
2.4.
[eisers] zijn via een gezamenlijke kennis, [B.] genaamd (hierna: [B.]), in contact gekomen met [gedaagde]. Laatstgenoemde heeft [eisers] geïnteresseerd in beleggingen in Costa Rica, met name in projecten voor sociale woningbouw.
2.5.
Eind augustus2012 zijn [eiser1] en [eiser2] en Brains Required S.A. een leningsovereenkomst aangegaan. Deze overeenkomst, waarbij Brains Required S.A. vertegenwoordigd door haar directeur [A.], wordt aangeduid als bemiddelaar en [eiser1] en [eiser2] als geldverstrekker, luidt voor zover hier van belang als volgt:
“(…) a. Geldverstrekker stort euro 150.000,- (honderdvijftig duizend euro) op de rekening van bemiddelaar, zodat dit bedrag op 28 augustus 2012 ter beschikking staat van bemiddelaar. Deze storting is een lening.
b. De lening heeft een looptijd van 23 maanden. De lening vangt aan op 1 september 2012 en eindigt op 31 juli 2014.
c. Geldverstrekker ontvangt een rentevergoeding op deze lening van 1,5% per maand. Achteraf betaalbaar per maand.(…)
e. Bemiddelaar leent op zijn beurt dit bedrag uit aan Agropecuaria Rio Parrita SA of aan een in de akte nader te noemen meester, rechtsgeldig vertegenwoordigt door dhr. [C.].
f. Ter zekerheid van geldverstrekker zal bemiddelaar in ruil voor de lening een eerste hypotheek vestigen op het onderpand van Agropecuaria Rio Parrita SA of de nader te noemen meester. Het een en ander conform de verstrekte informatie over “project Samara”. (…)
Geldverstrekker verklaart door ondertekening tevens;(…)
2. Dat hij over voldoende beleggingskennis beschikt om te oordelen over de risico’s van deze lening en dat hij deze risico’s aanvaardt.(…)”
2.6.
Eind augustus 2012 hebben [eiser1] en [eiser2] in het kader van voormelde overeenkomst een bedrag van € 150.000,- op de rekening van Brains Required S.A. gestort.
2.7.
Bij e-mail van 28 december 2012 heeft [gedaagde], voor zover hier van belang, het volgende aan [eiser1] en [eiser2] meegedeeld:
“Hier even de achterliggende gedachte van alle projecten. Zoals je ziet betreft het veel priveprojecten Ook door mij natuurlijk allemaal handmatig beoordeeld en goed bevonden. Projecten die stuk voor stuk de lening dik waard zijn. De opbrengst willen we ook deels gebruiken om wat kleinere klanten af te laten vloeien (uit te kopen). Er zitten nog mensen in andere portefeuilles met 25.000 en 50.000 euro. Dat is echt te weinig en kost meer dan het opbrengt dus helaas moeten die er uit. De posities nemen we dan zelf over.
Natuurlijk vind ik het gaaf als jullie meedoen, maar zoals je weet ben ik ook heel erg enthousiast over de solarplant.
Ik laat het initiatief om te bellen en af te spreken even bij jou ik wil niet gezien worden als ECI boekenverkoper :-)
Uitleg (kijk ook even naar de bijlages)
Bagaces. Totale inleg 450.000 waarvan 300.000 van ons.
Dit is een een sociaal project gelegen vlak aan de pan american highway op 89 hectare grond. We hebben de hele grond als onderpand er worden 170 sociale woningen gebouwd. Project loopt al een tijd aannemer heeft altijd keurig betaald. In Bagaces is een heel dorp ontstaan met sociale woningen. Aannemer wil nu zijn lening om zetten tegen een goedkopere banklening wij helpen hem daarbij. Waarschijnlijk is dat hij nog meer huizen wil bouwen.
Parrita 1 en 2. Totale inleg ca. 1.000.000, waarvan van ons 620.000
Parrita is een mooi sociaal project gelegen aan de kust bij Jaco (populaire kustplaats bij de Amerikanen). Hier komen ca 1200 woningen in totaal. Er zijn er al meer dan 200 opgeleverd. De aannemer kennen we goed is een succesvolle betrouwbare ondernemer en loyaal. Kon al eens goedkoper elders lenen maar bleef wegens jarenlange relatie hij ons. Heeft naast veel onderaannemers ook zelf ca 20 mensen in dienst. Wil nog meer projecten met ons doen
Rio Celeste. Totale inleg ca. 150.000
Een prive project met een splitsing van 11 kavels waar wat duurdere huizen op gebouwd worden. Onderpand natuurlijk ruimschoots aanwezig.
Juan Samara. Totale inleg priveproject 230.000
Dit is de initiatiefnemer van een groot verkavelingsproject in Samara. Ma heeft heel veel mooie en dure grond in de omgeving. Had geld nodig om zijn projecten te starten en heeft ons in ruil voor deze lening 18 hectare grond in onderpand gegeven. Deze is vele malen dit bedrag waard.
Sarapiqui inleg priveproject 350.000
Weer een priveproject van ons schitterend mooi gelegen Finca waarvan de eigenaar geld nodig had. Betaald keurig. Het onderpand schatten we op minimaal 1,5 miljoen waarde.
Koffiebranderij San Jose priveproject 230.000
Een van de laatste prive branderijen. Grote jongen kopen snel alle branderijtjes op om een monopoliepositie te krijgen en zo invloed op het prijsbeleid. Deze mensen zijn eigenwijs (gelukkig) en willen zich staande houden. Indien dit project toch fout loopt hebben we al contact met een partij die graag instapt, maar hopelijk redt de familie het. Ze branden koffie voor een aantal koffieplantages in San Jose
Nicoya inleg 200.000 totale inleg 500.000
Laatste project gaat 1 januari 2013 starten. Een nieuw sociaal project van een onderaannemer in Parrita hij gaat 198 huizen bouwen. Inmiddels zeer bekwaam en wil graag voor zichzelf een project doen omdat hij ook de mogelijkheden heeft gezien die sociale woningbouw biedt
Koffieplantage Danillo priveproject 85.000
Is een oom van de manager van Joosts kantoor in San Jose Heeft een koffieplantage van een aantal hectare. Grond in San Jose is duur dus onderpand is dik de lening waard. Koffieplantages zijn ook makkelijk verhandelbaar.
Als je wil in stappen maken we 1 overeenkomst met Brains Required (waar je nu ook de ovk mee hebt) en dan zetten we alle projecten er in met de bedragen.
Aflopers en verlengers overleggen we onderling.”
2.8.
Bij e-mail van 9 januari 2013 aan [eiser1] en [eiser2] heeft [gedaagde] een toelichting gegeven over de mogelijkheid om te participeren in een “solarplant” in Roemenië. [eiser1] en [eiser2] hebben uiteindelijk niet geïnvesteerd in dit project.
2.9.
Bij e-mail van 16 januari 2013 heeft [gedaagde], voor zover hier van belang, het volgende aan [eiser1] en [eiser2] meegedeeld:
“(…)Wat betreft Costa Rica had ik het plan om er drie goede mooie projecten uit te selecteren, en dan 3 x € 100.000,- te doen, sommige projecten in mijn portefeuille zijn al aan de kleine kant en als ik er dan 12,5% van moet doen wordt het erg pietepeuterig. Wees er zeker van dat ik alleen de in mijn ogen beste projecten heb geselecteerd.
Je hebt al Samara en die dacht ik dan uit te breiden met
Parrita
Bagaces
Nicoya
Drie schitterende sociale projecten. Rente 1,5% (minus belasting 1,275% per maand). We gaan de rentes vanwege de urenlange meetingen met de bank eens per kwartaal overmaken. Looptijd max. 2 jaar.
Als jullie dit ook goed vinden, maak ik alvast de overeenkomsten in orde dan kunnen ze of per 1 februari of per 1 maart ingaan. Laat het aub even weten.”
2.10.
Bij e-mail van 1 februari 2013 heeft [gedaagde], voor zover hier van belang, het volgende aan [eiser1], [eiser2], [eiser4] en [eiser3] meegedeeld:
“[eiser1] vroeg mij om jullie een korte samenvatting te sturen van wat ik de laatste keer had voorgesteld. Het leek mij handig om ook wat extra info over de totstandkoming erbij te zetten.
Een vriend van mij die zo een 10 jaar in Costa Rica woont, heeft tijdens de krediet crisis een aardig gat in de markt ontdekt. Ten eerste; De banken gingen net als in de USA en Europa praktisch dicht. Geld lenen werd verschrikkelijk moeilijk, ook voor gezonde ondernemingen. Ten tweede; Costa Rica heeft een gezonde snelgroeiende economie, met een steeds interessanter worden bloeiende handel met China en de USA (ook NL is een belangrijke handelspartner overigens). Alleen er is nog wel veel armoede in krottenwijken.
De overheid stelt een jaarlijks steeds groter wordend budget beschikbaar voor de aankoop van sociale woningen voor de allerarmsten.
De overheid kent een gegarandeerde afname, mits de woningen worden opgeleverd binnen het gesteld budget.
De combinatie van deze factoren stelde hem in staat tal van projecten te gaan financieren en hierbij ook deels vinger aan de pols te houden. Hierbij stelde hij als eis dat hij alleen projecten financiert, als de betreffende ontwikkelaar zelfde grond in bezit heeft en deze als onderpand ter beschikking stelt aan hem. Daarbij leent hij maximaal 30% t.o.v. de waarde van de grond.
Ikzelf ben twee jaar geleden gaan meedoen en heb nu zo een 10 projecten waar ik in zit. Dit zijn ook projecten waar een, mijns insziens, hoger risico aan verbonden is mbt de terugbetaalcapaciteit van de leningnemer.
De projecten die ik voor jullie heb geselecteerd zijn alledrie sociale woningbouwprojecten. Het betreft
Bagaces
Nicoya
Parrita
Bagaces. Totale inleg 450.000
Dit is een een sociaal project gelegen vlak aan de pan american highway op 89 hectare grond. We hebben de hele grond als onderpand er worden 170 sociale woningen
gebouwd. Project loopt al een tijd aannemer heeft altijd keurig betaald. In Bagaces is een heel dorp ontstaan met sociale woningen. Aannemer wil nu zijn lening om zetten tegen een goedkopere banklening wij helpen hem daarbij. Waarschijnlijk is dat hij nog meet huizen wil bouwen.
Parrita 1 en 2. Totale inleg ca. 1.000.000
Parrita is een mooi sociaal project gelegen aan de kust bij Jaco (populaire kustplaats bij de Amerikanen). Hier komen ca 1200 woningen in totaal. Er zijn er al meer dan 200 opgeleverd. De aannemer kennen we goed is een succesvolle betrouwbare ondernemer en loyaal. Kon al eens goedkoper elders lenen maar bleef wegens jarenlange relatie bij ons. Heeft naast veel onderaannemers ook zelf ca 20 mensen in dienst. Wil nog meer projecten met ons doen
Nicoya totale inleg 500.000
Laatste project gaat 1 januari 2013 starten. Een nieuw sociaal project van een onderaannemer in Parrita hij gaat 198 huizen bouwen. Inmiddels zeer bekwaam en wil graag voor zichzelf een project doen omdat hij ook de mogelijkheden heeft gezien die sociale woningbouw biedt
voorwaarden. Rente 1 5% (minus belasting resteert netto 1,275% per maand). We gaan de rentes vanwege de urenlange meetingen met de bank eens per kwartaal overmaken. Looptijd 2 jaar. geldnemer mag eerder aflossen.
Het is ook mogelijk dat iedere partij (waarbij [eiser1] en [eiser2] 1 partij zijn) voor 1/3 meedoet in elk van de drie projecten.
Als het misgaat
Op het moment dat een leningnemer niet betaalt wordt hij in gebreke gesteld en daarna wordt er beslag gelegd op zijn eigendom. Hij kan het nooit zonder ons verkopen omdat wij eerste hypotheek gevestigd hebben. Als daar geen koper voor komt die alle kosten en niet betaalde rente vergoed worden we gezamenlijk eigenaar van het onderpand en alle opstallen die daar dan al op staan. De doorverkoop hiervan (indien gewenst) kan heel snel gaan maar kan ook op zich laten duren, omdat er bijvoorbeeld tijdelijk geen koper is.
Ik heb tot nu toe zo een 15 projecten gezien daarvan zijn er 2 misgegaan. Dat waren geen sociale projecten.
Ik hoop dat het duidelijk is. Stel gerust je vragen als het dat niet is.”
2.11.
Op of omstreeks 27 februari 2013 zijn [eiser1] en [eiser2] een tweede leningsovereenkomst met Brains Required S.A. aangegaan. Ook in deze overeenkomst wordt Brains Required S.A. als bemiddelaar en [eiser1] en [eiser2] als geldverstrekker aangeduid. De overeenkomst luidt, voor zover hier van belang als volgt:
“(…)Geldverstrekker stort euro 200,000,- (tweehonderd duizend euro) op de rekening van bemiddelaar, zodat dit bedrag op 27 februari 2013 ter beschikking staat van bemiddelaar. Deze storting is een lening.
b. De lening heeft een looptijd van 17 maanden. De lening vangt aan op 1 maart 2013 en eindigt op 31 juli 2014.
c. Geldverstrekker ontvangt een rentevergoeding op deze lening van 1,5% per maand. Achteraf betaalbaar per maand.(…)
e. Bemiddelaar leent op zijn beurt dit bedrag uit aan Agropecuaria Rio Parrita SA of aan een in de akte nader te noemen meester, rechtsgeldig vertegenwoordigt door dhr. [C.].
f. Ter zekerheid van geldverstrekker zal bemiddelaar in ruil voor de lening een eerste hypotheek vestigen op het onderpand van Agropecuaria Rio Parrita SA of de nader te noemen meester. Het een en ander conform de verstrekte informatie over “project Samara”.(…)”
Geldverstrekker verklaart door ondertekening tevens;(…)
2. Dat hij over voldoende beleggingskennis beschikt om te oordelen over de risico’s van deze lening en dat hij deze risico’s aanvaardt.(…)”
2.12.
Op 26 februari 2013 hebben [eiser1] en [eiser2] in het kader van bovenvermelde overeenkomst een bedrag van € 200.000,- op de privérekening van [gedaagde] gestort. [gedaagde] heeft van dit bedrag € 100.000,- doorgestort naar een rekening van een van de vennootschappen van [A.].
2.13.
Op 25 juni 2013 zijn [eiser1] en [eiser2] een derde overeenkomst van geldlening aangegaan met Brain Required S.A. Ook in deze overeenkomst wordt Brains Required S.A. als bemiddelaar en [eiser1] en [eiser2] als geldverstrekker aangeduid. De overeenkomst luidt, voor zover hier van belang als volgt:
“(…)Geldverstrekker stort euro 200.000,- (tweehonderd duizend euro) op rekening van bemiddelaar, zodat dit bedrag op 20 juni 2013 ter beschikking staat van bemiddelaar. Deze storting is een lening.
b. De lening heeft een looptijd van 24 maanden. De lening vangt aan op 1 juli 2013 en eindigt op 30 juni 2015.
c. Geldverstrekker ontvangt een rentevergoeding op deze lening van 4,5% per kwartaal. Achteraf betaalbaar per kwartaal. Voor het eerst voor 30 september 2013(…)
e. Bemiddelaar investeert op zijn beurt dit bedrag in het sociale woningbouwproject La Marina Guapiles rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. [C.] ten behoeve van de bouw van 180 sociale woningen.
f. Ter zekerheid van geldverstrekker zal bemiddelaar een eerste hypotheek vestigen op 359 Hectare grond te San Ramon, totdat hypotheek gevestigd kan worden op de 180 kavels in Guapiles die dan kadastraal gesplitst zijn. Te alle tijde is de loan to value maximaal 30%.(…)
Geldverstrekker verklaart door ondertekening tevens;(…)
2. Dat hij over voldoende beleggingskennis beschikt om te oordelen over de risico’s van deze lening en dat hij deze risico’s aanvaardt.(…)”
2.14.
[eiser4] en [eiser3] zijn ieder afzonderlijk in juni 2013 een leningsovereenkomst met Brains Required S.A. aangegaan voor een bedrag van ieder € 125.000. Deze overeenkomsten zijn, afgezien van het in leen verstrekte bedrag, identiek aan de hiervoor onder 2.13 genoemde overeenkomst.
2.15.
[eisers] hebben in juni 2013 in het kader van de onder 2.13 en 2.14 vermelde overeenkomsten een bedrag van in totaal € 450.000,- naar de rekening van Brains Required S.A. overgemaakt.
2.16.
In de periode tussen 26 oktober 2012 en 12 september 2013 heeft [gedaagde] in het kader van voormelde leningsovereenkomsten rentebetalingen gedaan van zijn privérekening aan [eisers]
2.17.
Op enig moment is gebleken dat [A.] een groot deel van de door beleggers aan zijn vennootschappen naar Costa Ricaans recht betaalde bedragen niet heeft geïnvesteerd in sociale woningbouw projecten in Costa Rica zoals de bedoeling was, maar de ingelegde gelden voor andere (privé)doeleinden heeft gebruikt. De rentebetalingen aan de beleggers heeft hij gefinancierd met de inleg van andere beleggers.
2.18.
Gedupeerde beleggers, waaronder [eisers], hebben in juni 2014 de Stichting Hollands Vastgoed in Costa Rica (hierna: de Stichting) opgericht, waarbij zij hun vorderingen, waaronder die van [eisers], hebben gecedeerd aan de Stichting in ruil voor een economisch belang in de Stichting. Het bestuur van de Stichting werd aanvankelijk gevormd door [eiser1], [D.], [E.], [F.] en [gedaagde].
2.19.
Bij e-mail van 10 juni 2014 heeft [eiser1] het volgende aan het bestuur van de Stichting meegedeeld:
“Ik ben het eens met de opstelling van de penningmeester m.b.t. mijn gedane investeringen en ontvangen rendementen in de projecten van [A.]. Ik maak gebruik van het aanbod van [gedaagde] om mijn huidige positie met bijbehorende rechten* en plichten op te geven en om te ruilen in een economisch belang (certificaten van aandelen in Lots in Costa Rica SA.) in Stichting Hollands Vastgoed in Costa Rica, waarin alle bezittingen uit de boedel van [A.] zijn ondergebracht, met alle daarbij behorende rechten en plichten”.
*U geeft niet het recht op om fraude of kwade trouw van betrokken partijen aanhangig te maken”
2.20.
Op 20 juni 2014 is de Stichting een vaststellingsovereenkomst aangegaan met [A.] en de vennootschappen naar Costa Ricaans recht, Brain Required S.A., Brand New World Investors Costa Rica S.A. en Bridge Investors Costa Rica S.A., met als doel het overdragen van de vermogensbestanddelen van [A.] en zijn vennootschappen aan de Stichting en het uitwinnen hiervan door de Stichting. Tevens hebben partijen de contractuele verhoudingen en aansprakelijkheidstelling van [A.] geregeld.
2.21.
[eiser1] is op 25 juli 2014 uitgetreden als bestuurder van de Stichting.
2.22.
Bij brief van 29 juli 2014 heeft [G.], notaris te Costa Rica, voor zover hier van belang, het volgende aan [eiser1] meegedeeld:
“(…)Even though i know that Mr. [gedaagde] was in constant contact with Mr. [A.], i have no grounds to believe, nor any evidence tot proof that the first one was fully informed and aware of what was happening with te invested money.(…)”
2.23.
[eiser1] heeft op 27 september 2014 bij de politie aangifte gedaan van oplichting door [gedaagde] in samenwerking met [A.] en/of gelieerde vennootschappen..
2.24.
[A.] heeft bij brief van 6 januari 2015, voor zover hier van belang, het volgende aan [gedaagde] geschreven:
(…)Op 28 februari 2013 heeft [eiser1] op jouw privérekening € 200.000,- gestort tbv het project parrita De reden dat dit gebeurde was omdat hij per 1 maart mee wilde doen en iedereen erop rekende dat dit via jouw rekening sneller zou gaan.
Jij hebt onmiddellijk van dit bedrag € 100.000,- doorgestort ovv “Namens [eiser1] Parrita”. Op mijn verzoek heb je tevens € 100 000,- gehouden om dit te verrekenen met jouw belang in het project in Parrita. Dit was omdat het project Parrita vol was. Dit alles is gebeurd op mijn initiatief en is destijds verrekend met jouw saldo in Parrita.
Tevens wil ik nogmaals bevestigen dat jij geen inzage hebt gehad in mijn financiële administratie en ook nooit bankafschriften of overzichten hebt gezien in welke vorm dan ook. Ook heb je geen zeggenschap gehad in mijn SA’s of de mogelijkheid gehad geldstromen te beheren.”
2.25.
Bij brief van 14 april 2015 heeft de raadsman van [eisers] [gedaagde] in gebreke gesteld.
2.26.
Bij brief van 15 mei 2015 heeft [D.], penningmeester van de Stichting, het volgende aan [gedaagde] meegedeeld:
“Hierbij verklaar ik dat ik al uw stortingen t.b.v. [A.] en/of zijn vennootschappen die te maken hadden met vastgoed projecten in Costa Rica aan de hand van uw bankafschriften heb gecontroleerd en ben gekomen tot een totaalbedrag van € 1.072.244,=. Verder heeft u verklaart dat u naar aanleiding van een storting in maart 2013 van de heer [eiser1] van € 100.000,= t.b.v. het project Parrita, uw eigen positie in Partita heeft moeten opgeven t.g.v. de heer [eiser1]. Hiermee komt het totaal door u geïnvesteerde bedrag uit op € 972.244=.
Daarnaast, heb ik alle door u van de heer [A.] en/of zijn vennootschappen ontvangen bedragen aan de hand van bankafschriften gecontroleerd en de bedragen die u weer heeft uitbetaald aan beleggers en de voor de heer [A.] voorgeschoten betalingen. De doorbetalingen zijn vervolgens gecheckt bij alle ontvangers d.m.v. een piepcontrole. Uit deze inkomende en uitgaande betalingen heb ik herleid dat u gedurende de gehele periode over al uw investeringen voor € 315.619 aan rendement heeft ontvangen.
Verder heeft u op eigen initiatief afgezien van aanbrengvergoedingen en provisies van door u aangebrachte investeerders. Deze zijn dus niet aan u uitgekeerd, ze zijn niet als vordering op de stichting ingebracht en u heeft dus ook geen recht meer op deze bedragen.”

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert samengevat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair: voor recht te verklaren dat [gedaagde] jegens [eisers] wanprestatie heeft geleverd en/of een onrechtmatig daad heeft gepleegd die hem kan worden toegerekend, als gevolg waarvan [eisers] schade hebben geleden en [gedaagde] te veroordelen om deze schade, begroot op € 800.000, aan [eisers] te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente;
subsidiair: voor recht te verklaren dat [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van [eisers] en [gedaagde] te veroordelen om deze schade, vooralsnog begroot op € 350.000, aan [eisers] te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente;
meer subsidiair: voor recht te verklaren dat [eisers] een vordering hebben op [gedaagde] (anders dan uit wanprestatie, onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking) van € 350.000, te vermeerderen met wettelijke rente;
meer subsidiair: [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de door [eisers] geleden schade, op te maken bij staat;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ten aanzien van de primaire vorderingen

4.1.
[eisers] leggen aan hun primaire vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] jegens hen wanprestatie en/of een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Ter zitting hebben [eisers] toegelicht dat de wanprestatie er volgens hen in bestaat dat [gedaagde] van een bedrag van € 200.000,- dat [eisers] in het kader van hun overeenkomst van februari 2013 met Brains Required S.A. ten behoeve van het project “Parrita” op de privérekening van [gedaagde] hebben gestort, een bedrag van € 100.000,- heeft achtergehouden dan wel heeft verrekend en niet heeft doorgestort aan Brains Required S.A. Daarmee is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Ter onderbouwing van hun vordering uit hoofde van onrechtmatige daad stellen [eisers] dat [gedaagde] niet uitsluitend als bemiddelaar en representant van de Costa Ricaanse vennootschappen van [A.] is opgetreden, maar dat hij heeft samengespannen met [A.] om [eisers] op te lichten. [gedaagde] heeft welbewust het vertrouwen bij [eisers] gewekt dat sprake was van deugdelijke lopende projecten met lopende kasstromen, onder meer door van [eisers] gelden te incasseren, door rentebetalingen in het vooruitzicht te stellen en deze via zijn privérekening naar [eisers] over te boeken. [gedaagde] heeft zich ook zelfstandig gedragen als een piramide-/beleggingsfonds en daarbij [eisers] welbewust foutief geïnformeerd over de zekerheden in de Costa Ricaanse beleggingen. Op grond van die foutieve informatie en de adviezen van [gedaagde], hebben [eisers] de beslissing genomen om (opnieuw) te investeren in de projecten. [gedaagde] heeft een dubbelrol gespeeld ten aanzien van de ingelegde gelden die aan en door hem zijn betaald. Hijzelf en zijn vennootschap Brains Required Holding B.V. hadden volledige beschikkingsmacht over de ingelegde gelden. Hij heeft onrechtmatig gelden van investeerders onttrokken voor andere doeleinden, waardoor hij zelf voordelen heeft kunnen behalen. [eisers] zijn door [gedaagde] geworven als deelnemer in de projecten op het moment dat hij wist dat er al een situatie was dat het ene gat met het andere moest worden gedicht en er dus geen sprake was van een standvastige belegging. [gedaagde] had immers inzicht in de werkelijke financiële positie van de vennootschappen in Costa Rica, omdat hij zeer nauw en intensief met [A.] samenwerkte. [gedaagde] had [eisers] moeten waarschuwen, omdat hij als bemiddelaar een zorg- en waarschuwingsplicht heeft ten opzichte van zijn klanten.
4.2.
[gedaagde] betwist de stellingen van [eisers] en voert als verweer dat er geen overeenkomst tussen [gedaagde] en [eiser1] tot stand is gekomen waaruit verbintenissen voortvloeien. Partijen zijn nimmer een (bemiddelings)overeenkomst aangegaan. Er kan dus geen sprake zijn van enige toerekenbare tekortkoming van de zijde van [gedaagde]. Mocht worden aangenomen dat wel sprake is van een overeenkomst tussen [gedaagde] en [eisers], dan geldt dat [gedaagde] niet in verzuim is en dat, als al kan worden aangenomen dat [eisers] schade hebben geleden, het causaal verband met de toerekenbare tekortkoming ontbreekt. [gedaagde] betwist voorts dat hij ooit enige zorgvuldigheidsnorm heeft overtreden die zou kunnen leiden tot het oordeel dat hij wanprestatie en/of een onrechtmatige daad heeft gepleegd. [gedaagde] stelt verder dat [eisers] ten aanzien van de vordering op grond van onrechtmatige daad onvoldoende hebben gesteld.
In het geval de rechtbank zou oordelen dat [eisers] daartoe wel voldoende hebben gesteld, kan de vordering van [eisers] evenmin worden toegewezen, nu hij niet onrechtmatig heeft gehandeld.
Vanaf het moment van het aangaan van de overeenkomsten door [eiser1] met [A.] en/of diens Costa Ricaanse vennootschappen tot februari 2014 wist [gedaagde] niet - en kon hij redelijkerwijs niet weten - dat [A.] de gelden, zoals bedoeld in die overeenkomsten, al dan niet deels, voor een ander doel zou aanwenden dan het doel zoals dat is verwoord in deze overeenkomsten.
[gedaagde] was net als [eisers] enthousiast investeerder en was, in tegenstelling tot hetgeen [eisers] stellen, niet op de hoogte van de financiële situatie van [A.] en/of diens Costa Ricaanse vennootschappen en/of op andere wijze betrokken bij [A.] en/of diens Costa Ricaanse vennootschappen die onrechtmatigheid met zich mee zou kunnen brengen. [gedaagde] werkte niet samen met [A.] en [A.] was de enige die inzicht had in de financiën en de enige die kon beschikken over de ingelegde gelden.
[gedaagde] heeft [eisers] bovendien niet op onrechtmatige wijze bewogen tot investeren. [gedaagde] heeft slechts zijn visie op de, naar het zich liet aanzien, lucratieve projecten gegeven. Bij een normale uitvoering van deze projecten zouden die waarschijnlijk ook lucratief zijn geweest. Dat blijkt onder meer uit het feit dat er vele professionele investeerders waren die geld uitleenden. Dat achteraf is gebleken dat, door toedoen van [A.], de geldleningen al dan niet deels voor een ander doel dan waarvoor zij bestemd waren, zijn aangewend, doet daar niet aan af. Dit valt bovendien [gedaagde] niet aan te rekenen, aldus [gedaagde].
[gedaagde] betoogt ook in het kader van de op onrechtmatige daad gebaseerde vordering van [eisers] dat, als al kan worden aangenomen dat [eisers] schade hebben geleden, het causaal verband met gestelde onrechtmatige gedraging van [gedaagde] ontbreekt. Voor zover anders wordt geoordeeld, verzoekt [gedaagde] de gevorderde schadevergoeding af te wijzen, althans het bedrag te matigen, omdat de hoogte van het bedrag onjuist is.
wanprestatie
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat, anders dan de dagvaarding doet vermoeden, tussen partijen niet in geschil is dat van de door [eisers] gedane betalingen, éénmaal een bedrag van € 200.000,- is gestort op de privérekening van [gedaagde]. Ter zitting heeft [eiser1] bevestigd dat de overige bedragen rechtstreeks aan Brains Required S.A. of aan een andere aan [A.] gelieerde vennootschap zijn betaald. Volgens [eisers] heeft [gedaagde] wanprestatie gepleegd door van het bedrag van € 200.000,-, dat door [eiser1] en [eiser2] in februari 2013 op de privérekening van [gedaagde] is gestort in verband met het project “Parrita”, € 100.000,- in te houden c.q. te verrekenen. Dit betoog faalt. [eiser1] en [eiser2] hadden duidelijk de wens te kennen gegeven om € 200.000,- in het project ”Parrita” te investeren. Om hen hierin te kunnen faciliteren heeft [gedaagde] in overleg met [A.], vanwege een plafond aan het vermogen dat belegd kon worden in dit project, een bedrag van € 100.000,- doorgestort naar een vennootschap van [A.] en een bedrag van € 100.000 achtergehouden, waarbij zijn eigen belang in het project met een bedrag van € 100.000,- ten gunste van [eisers] werd verminderd (hetgeen ook blijkt uit het door [eisers] overgelegde overzicht bij productie 24 bij de dagvaarding). [eiser1] en [eiser2] hebben dus een belang van € 200.000,- in het project Parrita verkregen (hetgeen ook blijkt uit het door [eisers] overgelegde Jaaroverzicht 2013 bij productie 11 bij de dagvaarding).
[gedaagde] heeft de inleg van [eiser1] en [eiser2] daarmee op correcte wijze verrekend. Het antwoord op de vraag waarom [eiser1] en [eiser2] het bedrag van € 200.000,- op de privérekening van [gedaagde] en niet op de rekening van Brain Required S.A. hebben gestort, kan hier dan ook in het midden blijven. Door [eisers] is in dit verband voorts niet weersproken dat [eiser1] en [eiser2] ook daadwerkelijk rente hebben ontvangen over het bedrag van € 200.000,-.
4.4.
[eisers] hebben zich in dit verband nog op het standpunt gesteld dat [gedaagde] uit hoofde van een overeenkomst tussen [eiser1] en [gedaagde] de verplichting had ervoor te zorgen dat het gehele bedrag van € 200.000,- daadwerkelijk bij de projecten terecht zou komen. Deze stelling is in het licht van het verweer van [gedaagde], onvoldoende onderbouwd. Niet is gebleken dat [gedaagde] een andere verplichting jegens [eisers] op zich heeft genomen dan de verplichting tot het doorstorten van het bedrag van € 200.000,- aan een vennootschap van [A.]. Dit volgt ook uit het feit dat de oorspronkelijke leningsovereenkomst door [eiser1] is gesloten met Brains Required S.A. Voor zover [eisers] hun vordering hebben gebaseerd op wanprestatie van [gedaagde], kan deze derhalve niet worden toegewezen.
onrechtmatige daad
4.5.
Aan [eisers] kan worden toegegeven dat een aantal door hen naar voren gebrachte feiten en omstandigheden de indruk heeft kunnen doen ontstaan dat [gedaagde] meer dan alleen een enthousiaste mede-belegger in de projecten van [A.] in Costa Rica was:
-[gedaagde] stelde de (concept) overeenkomsten tussen [eisers] en Brains Required S.A. op;
- [gedaagde] heeft in de correspondentie met [eisers] in de periode eind 2012 niet duidelijk gemeld dat alle projecten van [A.] waren en dat hij slechts de aangever was en daarmee commissie verdiende;
-de rentebetalingen liepen via de privérekening van [gedaagde];
-de naam van de holding van [gedaagde], Brains Required Holding B.V., lijkt sterk op de naam van de Costa Ricaanse vennootschap Brains Required S.A.;
Daarnaast heeft [gedaagde] in de correspondentie met [eisers] veelal gebruik gemaakt van het woord ‘we’, waarover hij desgevraagd heeft verklaard daarmee de groep beleggers te hebben bedoeld, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank in de context van de mails niet voor de hand ligt, mede nu hij daarover voorts heeft aangegeven slechts een paar beleggers te kennen en ook dat zij nooit bij elkaar kwamen.
4.6.
Genoemde omstandigheden doen echter niet af aan het feit dat alle overeenkomsten van geldlening door [eisers] zijn aangegaan met Brains Required S.A., vertegenwoordigd door [A.], die daarin ook als ‘bemiddelaar’ wordt genoemd. Brains Required Holding B.V. en [gedaagde] worden in de overeenkomsten niet genoemd. Daarom moet het voor [eisers] duidelijk zijn geweest dat [gedaagde] niet hun contractspartner was en in beginsel ook niet als bemiddelaar zou kunnen worden beschouwd. Indien [eisers] zoals zij stellen, veronderstelden dat zij de overeenkomsten (mede) met [gedaagde] aangingen, dan wel dat sprake was van nauwe betrokkenheid van [gedaagde] bij de projecten, had het gelet op de tekst van de overeenkomsten op de weg van [eisers] gelegen om nader te onderzoeken wat de rol van [gedaagde] in de projecten werkelijk was en ook onderzoek te doen naar de eigenlijke contractspartner Brains Required S.A. en haar bestuurder-bemiddelaar [A.]. Bovendien blijkt uit de correspondentie van [gedaagde] van begin 2013 (zie 2.10), dat wil zeggen uit correspondentie voorafgaand aan het moment dat [eisers] de tweede geldlening zijn aangegaan en daarmee meer zijn gaan investeren in de projecten, anders dan uit de correspondentie uit de periode eind 2012, duidelijk dat [gedaagde] niet degene is die de projecten financierde en daartoe het initiatief had genomen, maar een vriend van hem ([A.]). Daaruit blijkt verder dat [gedaagde] [eisers] niet alleen voor projecten van [A.] trachtte te interesseren, maar ook voor andere projecten. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat het project ‘Solar plant’ in Roemenië geen project was van [A.]. Dit laatste is niet weersproken door [eisers]
Voor wat betreft de door [eisers] verstrekte leningen in 2013 geldt bovendien dat -afgaande op de correspondentie vanaf februari 2013- [gedaagde] zich daarin heeft geprofileerd als aangever voor een vriend. Zonder nadere onderbouwing die ontbreekt valt niet in te zien dat uit de latere correspondentie zou volgen dat het [gedaagde] was die het voor het zeggen had in de projecten waarvoor geldleningsovereenkomsten werden aangegaan. Verder heeft [gedaagde] toegelicht wat de reden was van het betalen van rente via zijn rekening, namelijk omdat dit praktischer en goedkoper was dan alle betalingen aan de investeerders afzonderlijk vanuit Costa Rica te doen. Uit het voorgaande volgt dat voor zover [eisers] hun primaire vordering hebben gebaseerd op onrechtmatig handelen van [gedaagde], zij gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] - onvoldoende nadere feiten en omstandigheden hebben gesteld ter onderbouwing van hun stellingen, waarmee [eisers] niet hebben voldaan aan hun stelplicht. De primaire vordering zal derhalve worden afgewezen.
Ten aanzien van de subsidiaire vorderingen
4.7.
[eisers] hebben subsidiair gevorderd voor recht te verklaren dat [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt en [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de daaruit voortvloeiende schade. [gedaagde] heeft weersproken dat hij is verrijkt.
Nu [eisers] ter zitting hebben verklaard dat zij in februari 2013 een bedrag van € 200.000,- (en niet een hoger bedrag, zoals de dagvaarding doet vermoeden) op de privérekening van [gedaagde] hebben gestort, waarvan [gedaagde] volgens hen ten onrechte een bedrag van € 100.000,- niet heeft doorgestort aan Brain Required S.A. dan wel een andere aan [A.] gelieerde vennootschap, gaat de rechtbank ervan uit dat de vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking ziet op dat bedrag van € 100.000,-. De vordering zal worden afgewezen. Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank in r.o. 4.3. en 4.4. ten aanzien van de door [eisers] gestelde wanprestatie van [gedaagde] heeft overwogen, is naar het oordeel van de rechtbank de gestelde verrijking van [gedaagde] (en verarming van [eisers]) door [eisers] onvoldoende onderbouwd. [eiser1] en [eiser2] hebben een positie van € 200.000,- in het project “Parrita” verkregen en zijn in die zin dus niet verarmd. Het vermogen en de positie van [gedaagde] in het project is met € 100.000,- verminderd, zodat hij ter zake niet is verrijkt.
Ten aanzien van de meer subsidiaire vorderingen
4.8.
[eisers] vorderen meer subsidiair een verklaring voor recht dat zij een vordering van €350.000,-- hebben op [gedaagde] anders dan uit wanprestatie, onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking . Deze vordering zal worden afgewezen, nu uit de stellingen van [eisers] geen deugdelijke grondslag voor toewijzing van de vordering valt te herleiden.
4.9.
Ten slotte vorderen [eisers] vergoeding van de door [eiser1] geleden schade, op te maken bij staat. Ook deze vordering zal bij gebrek aan een deugdelijke grondslag worden afgewezen.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van [eisers] zullen worden afgewezen.
4.11.
[eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht 1.533,00
- salaris advocaat
5.160,00(2,0 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 6.693,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 6.693,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs, mr. M. Goedhuis-Visser en mr. J.H. van Woudenberg en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2016. [1]

Voetnoten

1.type: