Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Agratechniek B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
€ 2.103,35 bruto. Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Agratechniek een onjuiste opzegtermijn in acht heeft genomen en dat de arbeidsovereenkomst had moeten worden opgezegd tegen 1 november 2015. Gelet daarop is Agratechniek volgens [de werknemer] op grond van artikel 7:672 lid 9 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren.
4.Het verweer
5.De beoordeling
“Indien in de termijn van opzegging de aaneengesloten vakantie als bedoeld in artikel 25 lid 3 valt, wordt de termijn van opzegging met deze dagen verlengd.”
“Van de in lid 3 genoemde vakantie-aanspraken worden 15 dagen aaneengesloten gegeven. Deze aaneengesloten periode van 15 vakantiedagen wordt voor het einde van het voorafgaande kalenderjaar door de werkgever, na overleg met werknemers c.q. ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging, vastgesteld en aan de werknemers meegedeeld (...).”
“op de dag van opzegging”. Ook hieruit moet worden afgeleid dat in het wettelijke systeem de dag van opzegging bepalend is voor de aanvang van de opzegtermijn, althans valt daaruit niet af te leiden dat de opzegtermijn zou aanvangen op de eerste dag van een maand.