In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee eisers en de besloten vennootschap HEEH B.V. over een koopovereenkomst van twee appartementsrechten. De eisers hebben op 10 september 2014 een koopovereenkomst gesloten voor een bedrag van € 320.000,00, waarbij in de verkoopadvertentie en de koopovereenkomst een te lage indicatie van de servicekosten werd vermeld. De eisers vorderden dat de rechtbank de koopovereenkomst gedeeltelijk zou ontbinden en de koopprijs zou verlagen vanwege dwaling, omdat zij bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet zouden hebben gesloten of niet voor deze prijs. De rechtbank oordeelde dat de mededelingen over de servicekosten als inlichtingen in de zin van artikel 6:228 lid 1 sub a BW kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet hadden hoeven twijfelen aan de juistheid van deze mededelingen en dat de verkoper had moeten wijzen op de hogere servicekosten. De rechtbank oordeelde dat het beroep op dwaling slaagde en veroordeelde HEEH B.V. tot betaling van een bedrag van € 7.500,00 ter opheffing van het nadeel, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd HEEH B.V. in de proceskosten veroordeeld.