ECLI:NL:RBNHO:2016:1580

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
26 februari 2016
Zaaknummer
15/800484-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de vervolging wegens geestelijke stoornis van verdachte

Op 22 januari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in Somalië en thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Amsterdam, niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Dit is gebaseerd op rapportages van psycholoog drs. J.E.P. Kruikemeier en psychiater endrs. I. Maksimovic, die beiden concluderen dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis en mogelijk een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft daarom besloten de vervolging van de verdachte te schorsen, maar deze schorsing geldt niet voor de voorlopige hechtenis. De officier van justitie heeft verzocht om de verdachte over te plaatsen naar een psychiatrisch ziekenhuis, wat door de rechtbank wordt ondersteund. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de officier van justitie de rechtbank elke zes maanden moet informeren over de medische toestand van de verdachte en of deze in staat is de strekking van de vervolging te begrijpen. De beslissing is genomen na het horen van de gemachtigd raadsman van de verdachte en de officier van justitie, en is gepubliceerd op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK noord-holland

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800484-15
Uitspraakdatum: 22 januari 2016
Beslissing
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 januari 2016 tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Somalië),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres]
thans gedetineerd in Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van hetgeen de officier van justitie mr. M. Kubbinga en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
Primair
hij op of omstreeks 10 oktober 2015 in de gemeente Castricum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1] één of meerm(a)l(en) (met (veel) kracht) op/tegen haar hoofd heeft geslagen en/of heeft gestompt en/of (vervolgens) - terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag - die [slachtoffer 1] één of meerma(a)l(en) (met kracht) tegen
haar hoofd en/of (elders) tegen haar lichaam heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 10 oktober 2015 in de gemeente Castricum opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door toen en daar die [slachtoffer 1] één of meerma(a)l(en) (met (veel) kracht) op/tegen haar hoofd te slaan en/of te stompen en/of (vervolgens) - terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag - die [slachtoffer 1] één of meerma(a)l(en) (met kracht) tegen haar hoofd en/of (elders) tegen haar lichaam te schoppen en/of te trappen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft bekomen;
Feit 2:
Primair
hij op of omstreeks 22 oktober 2015 in de gemeente Castricum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] één of meerma(a)l(en) (met (veel) kracht) met een tafel, althans met een (hard) voorwerp, op/tegen diens hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 22 oktober 2015 in de gemeente Castricum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] één of meerma(a)l(en) (met (veel) kracht) met een tafel, althans met een (hard) voorwerp, op/tegen diens hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging.
2.1
Schorsing van de vervolging
In opdracht van de officier van justitie hebben drs. J.E.P. Kruikemeier, psycholoog, en
drs. I. Maksimovic, psychiater, gerapporteerd over hun bevindingen aangaande het psychologisch respectievelijk psychiatrisch onderzoek dat zij bij verdachte hebben uitgevoerd.
In het pro justitia rapport concludeert psycholoog Kruikemeier onder meer het volgende:
Op basis van de zeer beperkte onderzoeksbevindingen is de veronderstelling dat onderzochte door een combinatie van waarschijnlijk een verstandelijke beperking en een psychotisch beeld, dusdanig verward is en weinig begrijpt van wat er om hem heen gebeurt, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te kunnen begrijpen.
Begeleiding in het PPC van de P.I. Over-Amstel geeft aan, vanwege de bijzondere zorgbehoefte van onderzochte, niet goed raad met hem te weten. In de afgelopen twee maanden is het beeld van betrokkene niet veranderd en is onderzochte door één van de behandelend psychiaters ‘therapie-resistent’ genoemd. In een meer passende setting waar onderzochte langer kan verblijven, zoals bijvoorbeeld een SGLVG-behandelcentrum, is de kans groter dat zijn toestand op termijn zal verbeteren.
In het pro justitia rapport concludeert psychiater Maksimovic onder meer het volgende:
Betrokkenes toestandsbeeld is zodanig, dat hij thans niet onderzoekbaar is.
Lijdt onderzochte aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens dat hij niet in staat is om de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen (art. 16 Sv)? Dit is het geval. Doordat betrokkene niet onderzoekbaar is, kan ondergetekende niet met zekerheid de diagnose stellen, maar differentiaal diagnostisch kan worden gedacht aan een psychotische stoornis met maniforme ontremming en wellicht aan verstandelijke beperking.
Mede naar aanleiding van de hierboven genoemde conclusies van de psycholoog en psychiater, heeft de officier van justitie betoogd dat de vervolging jegens verdachte moet worden geschorst. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen en dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De raadsman heeft zich, onder verwijzing naar hetgeen de officier van justitie daaromtrent naar voren heeft gebracht, eveneens op het standpunt gesteld dat de vervolging van verdachte moet worden geschorst.
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de door de psycholoog Kruikemeier en psychiater Maksimovic uitgebrachte rapportages vast dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waardoor hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. Er is zeer vermoedelijk sprake van een psychotische stoornis, waardoor verdachte – in ieder geval op dit moment – geen besef lijkt te hebben van de strafrechtelijke beschuldigingen aan zijn adres en het verband daarvan met de behandeling ter terechtzitting.
Op grond van het vorenstaande dient naar het oordeel van de rechtbank de vervolging van verdachte te worden geschorst.
De rechtbank acht het van belang dat zij met regelmaat wordt voorgelicht omtrent de medische toestand van verdachte en de vraag of sprake is van voldoende herstel om de schorsing van de vervolging op te heffen. De officier van justitie wordt daarom de opdracht gegeven om telkens tijdig binnen een periode van zes maanden de rechtbank hierover te informeren, onderbouwd met een rapportage van ofwel een behandelend arts, ofwel een onafhankelijk deskundige.
2.2
Voorlopige hechtenis
Nu de vervolging van verdachte zal worden geschorst, dient de rechtbank een beslissing te nemen met betrekking tot de voorlopige hechtenis van verdachte.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de ernstige bezwaren en gronden die aan de voorlopige hechtenis ten grondslag liggen nog onverkort van toepassing zijn en dat de voorlopige hechtenis van verdachte niet moet worden geschorst. De officier van justitie heeft de PPC reeds verzocht om verdachte over te plaatsen naar een psychiatrisch ziekenhuis zoals bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van de Penitentiaire Beginselenwet en zal dit verzoek – met instemming van de raadsman – handhaven.
De rechtbank is van oordeel dat het van groot belang is dat er zo spoedig mogelijk een passende plaats met het juiste regime wordt gevonden voor verdachte, waarbij tegelijkertijd de veiligheid van de maatschappij – gelet op het recidivegevaar – voldoende is gewaarborgd.
De rechtbank gelast, gelet op en met inachtneming van het vorenstaande, dat de schorsing van de vervolging van verdachte zich niet uitstrekt tot hetgeen de voorlopige hechtenis betreft.

3.Toepassing van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering

De rechtbank is, gelet op de inhoud van hierboven genoemde rapportages van de gedragsdeskundigen, met de officier van justitie van oordeel dat verdachte wegens de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens zeer vermoedelijk niet in staat is om zijn belangen behoorlijk te behartigen.
De rechtbank heeft daarom ter terechtzitting, gehoord de gemachtigd raadsman van verdachte en de officier van justitie, op vordering van de officier van justitie beslist tot toepassing van artikel 509a Sv. Ten gevolge daarvan komen de bevoegdheden van verdachte op grond van artikel 509d, lid 3, Sv mede toe aan zijn door de Raad voor Rechtsbijstand reeds krachtens een last tot toevoeging van 27 oktober 2015 toegevoegde raadsman mr. R.J Wortelboer.

4.Beslissing

De rechtbank:
Schorst de vervolging van de verdachte.
Gelast dat de schorsing van de vervolging zich niet uitstrekt tot hetgeen de voorlopige hechtenis betreft.
Geeft de officier van justitie de opdracht om - zo lang de vervolging is geschorst - de rechtbank elke zes maanden te informeren (onderbouwd met een rapportage als bedoeld onder 2.1., laatste alinea) omtrent de vraag of betrokkene in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen, de eerste rapportage in te dienen binnen zes maanden na deze uitspraak.
Beslist tot toepassing van artikel 509a Sv, ten gevolge waarvan de bevoegdheden van verdachte op grond van artikel 509d, lid 3, Sv mede toekomen aan de toegevoegde raadsman van verdachte, mr. R.J. Wortelboer.
Deze beslissing is gewezen door
mr. T. van Muijden, voorzitter,
mr. A. Warmerdam en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. de Jong, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2016.
Mr. Hoedemaker is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.