ECLI:NL:RBNHO:2016:1565

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 februari 2016
Publicatiedatum
25 februari 2016
Zaaknummer
4762129
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over doorbetaling van loon en de status van de arbeidsovereenkomst tussen een directeur grootaandeelhouder en zijn vennootschap

In deze zaak heeft eiser, een directeur grootaandeelhouder, Aadonis Administratie en Fiscaal Adviesbureau B.V. gedagvaard in kort geding, waarbij hij doorbetaling van zijn loon vorderde. De procedure begon met een dagvaarding op 27 januari 2016, gevolgd door een mondelinge behandeling op 10 februari 2016. Eiser stelde dat er een arbeidsovereenkomst was gesloten op 31 januari 2014, en dat deze niet rechtsgeldig was beëindigd. Aadonis betwistte de arbeidsovereenkomst en voerde aan dat eiser op 4 december 2015 impliciet zijn ontslag had ingediend.

De kantonrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de arbeidsovereenkomst nog steeds van kracht was, aangezien eiser werkzaamheden had verricht en loon had ontvangen. De rechter wees de vordering van eiser toe, waarbij Aadonis werd veroordeeld tot betaling van achterstallig loon en doorbetaling van het loon totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn beëindigd. De rechter oordeelde ook dat Aadonis deugdelijke loonspecificaties moest verstrekken.

In reconventie vorderde Aadonis een voorschot op schadevergoeding en de terugkeer van eigendommen, maar deze vorderingen werden afgewezen omdat Aadonis niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claims. De proceskosten werden aan Aadonis opgelegd, omdat zij in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitgesproken door de kantonrechter op 26 februari 2016.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 4762129 \ VV EXPL 16-9
datum uitspraak: 26 februari 2016

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING

inzake

[eiser]

te [plaats]
eiser in conventie
verweerder in reconventie
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde mr. N.H. Fridsma
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Aadonis Administratie en Fiscaal Adviesbureau B.V.
te IJmuiden
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
hierna te noemen Aadonis
gemachtigde mr. S. Springer.

De procedure in conventie en in reconventie

[eiser] heeft Aadonis gedagvaard op 27 januari 2016. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 februari 2016. De gemachtigden van partijen hebben pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.

De feiten in conventie en in reconventie

[eiser] en [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) hebben op 6 november 2012 een “(voorlopige) koopovereenkomst aandelen” gesloten, op grond waarvan [betrokkene 1] 50% van de door haar gehouden aandelen in Aadonis – waarvan zij alle 400 aandelen hield - aan [eiser] verkoopt.
Voordat de levering van de aandelen aan [eiser] plaatsvond heeft [eiser] desgevraagd op 27 juni 2013 aan [betrokkene 1] toestemming verleend alle aandelen in Aadonis te verkopen en te leveren aan Daisy Holding B.V. Deze toestemming is in een overeenkomst van gelijke datum neergelegd.
Op 31 januari 2014 hebben partijen een schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten op grond waarvan [eiser] met ingang van 1 februari 2014 als assistent-accountant in dienst trad van Aadonis voor de duur van zes maanden tegen een salaris van € 1.376,27 bruto per maand.
[eiser] heeft werkzaamheden verricht voor Aadonis. Hij ontving hiervoor netto
€ 2.500,00 per maand, laatstelijk over de maand november 2015.
Bij brief van 4 december 2015 heeft [eiser] aan [betrokkene 1] een voorstel gedaan tot het uiteengaan van partijen, waarbij hij afziet van de levering van 50% van de aandelen in Aadonis.
Op 9 of 10 december 2015 heeft Aadonis van de privélaptop van [eiser] de gegevens van Aadonis en van klanten van Aadonis verwijderd.
[eiser] heeft zich op 15 december 2015 ziek gemeld bij Aadonis.
Bij brief van 16 december 2015 heeft Aadonis gereageerd op de “zogenaamde ziekmelding” van [eiser] en zijn brief van 4 december 2015.
Bij brief van 18 december 2015 heeft [eiser] via zijn gemachtigde onder meer doorbetaling van zijn loon gevorderd.

De vordering in conventie

[eiser] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van Aadonis tot
-betaling van achterstallig loon over de periode december 2015 tot en met januari 2016 van
€ 6.972,42 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van iedere betalingsperiode;
-doorbetaling van het loon totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd;
-verstrekking van deugdelijke bruto/netto loonspecificaties vanaf december 2015 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of deel daarvan dat Aadonis in gebreke blijft;
-betaling van de kosten van deze procedure, inclusief nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na datum vonnis.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en dat deze niet rechtsgeldig is beëindigd.

Het verweer in conventie

Aadonis betwist de vordering en voert primair aan dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen, aangezien [eiser] directeur grootaandeelhouder is van Aadonis. Subsidiair voert Aadonis aan dat als er al sprake is van een arbeidsovereenkomst, deze rechtsgeldig is ontbonden nu [eiser] op 4 december 2015 impliciet zijn eigen ontslag heeft ingediend, dan wel Aadonis [eiser] op staande voet heeft ontslagen. Daarnaast had [eiser] een verzoekschriftprocedure moeten starten ten aanzien van het gestelde ontslag op staande voet.

De vordering in reconventie

Aadonis vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat)
primair:
-dat van [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 20.000,00 met betrekking tot de overname van het klantenbestand, te voldoen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
subsidiair
-dat [eiser] wordt bevolen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis alle eigendommen van Aadonis te retourneren, waarbij het [eiser] wordt verboden om kopieën te maken en te bewaren van de administraties van klanten, en de werkzaamheden voor die klanten per direct te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 59.970,90;
-dat [eiser] wordt bevolen om binnen 14 dagen na het vonnis zorg te dragen dat de administratie van Aadonis en de gelieerde ondernemingen op dusdanige wijze is hersteld, inclusief afgifte van alle gegevensdragers, dat wordt voldaan aan de administratieve eisen, een en ander op instructie, ter beoordeling van en ter goedkeuring door [betrokkene 2] op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 30.000,00;
een en ander met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, inclusief nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente van 14 dagen na de datum van het vonnis.
Aadonis legt aan haar vordering ten grondslag dat sprake is van wanprestatie door [eiser] door de administratie van Aadonis en gelieerde ondernemingen niet op orde te houden en [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld door het zich onrechtmatig toe-eigenen van een portefeuille met klanten ter waarde van € 59.970,60 per jaar.

Het verweer in reconventie

[eiser] betwist de vordering en voert primair aan dat er geen verband is tussen de eis van Aadonis en de eis van [eiser] , zodat deze in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair voert [eiser] aan dat hij geen klanten heeft meegenomen en daarnaast dat, aangezien Aadonis zich op het standpunt stelt dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst, hij geen vergoeding hoeft te betalen als er klanten worden meegenomen, aangezien het dan het eigen klantenbestand van [eiser] betrof. Voorts, indien de kantonrechter de stelling van [eiser] volgt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen, bevat de arbeidsovereenkomst geen concurrentiebeding of een relatiebeding. [eiser] heeft enige dossiers thuis liggen, hij heeft geen bezwaar tegen afgifte van deze dossiers. [eiser] kan de administraties van Aadonis en gelieerde ondernemingen niet herstellen, nu hij afgesloten is van het systeem en bovendien is hij thans ziek.

De beoordeling in conventie

De gevorderde voorlopige voorzieningen zijn slechts toewijsbaar als aan de hand van de feiten en omstandigheden in dit geding de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure soortgelijke vorderingen zullen worden toegewezen.
Aadonis betwist dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen: [eiser] is werkzaam geweest als directeur grootaandeelhouder. Tussen partijen is echter niet in geschil dat de levering aan [eiser] van de in de voorlopige koopovereenkomst vermelde 50% van de aandelen in Aadonis, nooit heeft plaatsgevonden. Daarentegen heeft [betrokkene 1] , met toestemming van [eiser] , alle aandelen in Aadonis aan Daisy Holding B.V. verkocht en geleverd. Reeds daarom is [eiser] geen aandeelhouder, laat staan grootaandeelhouder. Aadonis heeft voorts geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan blijken dat [eiser] , in weerwil van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, tot directeur is benoemd, laat staan dat hij door de aandeelhoudster tot statutair directeur is benoemd.
Ook als juist is, zoals Aadonis aanvoert, dat [eiser] zich heeft gedragen als directeur grootaandeelhouder, laat dit onverlet dat partijen op 31 januari 2014 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, [eiser] daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht voor Aadonis en daarvoor loon heeft ontvangen, zodat naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter [eiser] in dienst was van Aadonis en uit dien hoofde werkzaamheden verrichtte bij Aadonis.
Aadonis heeft subsidiair aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd. De brief van [eiser] van 4 december 2015 is echter niet aan te merken als een opzeggingsbrief. Duidelijk is dat [eiser] wilde onderhandelen over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de samenwerking en daartoe enige voorstellen heeft gedaan, maar een opzegging van de arbeidsovereenkomst valt daarin niet te lezen. Voorts heeft Aadonis aangevoerd dat zij [eiser] heeft ontslagen op staande voet. Dit heeft zij echter, tegenover de gemotiveerde betwisting door [eiser] , vooralsnog niet onderbouwd. Aadonis heeft zelfs niet gesteld wanneer het ontslag op staande voet zou hebben plaatsgevonden en evenmin heeft zij een daaraan ten grondslag liggende reden genoemd, laat staan dat deze onverwijld aan [eiser] is meegedeeld. Van een ontslag op staande voet is dan ook naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter geen sprake. De stelling van Aadonis dat [eiser] een verzoekschriftprocedure had dienen te starten, naar de kantonrechter begrijpt ter vernietiging van het ontslag, is reeds daarom ongegrond.
Op grond hiervan is het in voldoende mate waarschijnlijk is dat een vergelijkbare vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Dat betekent dat het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden toegewezen. Aadonis zal worden veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en betaling van het toekomstig loon, zoals weergegeven in de hiernavolgende beslissing. De gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zijn, omdat Aadonis het loon te laat heeft betaald, eveneens toewijsbaar.
Nu naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter thans nog een arbeidsovereenkomst tussen partijen geldt, zal Aadonis worden veroordeeld tot het verstrekken van deugdelijke bruto/netto loonspecificaties vanaf december 2015 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. Voor het opleggen van een dwangsom ziet de kantonrechter echter onvoldoende aanleiding, nu [eiser] niet heeft gesteld op grond waarvan hij vreest dat Aadonis aan deze veroordeling niet zal voldoen.
De proceskosten komen voor rekening van Aadonis omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.

De beoordeling in reconventie

Er is voldoende samenhang tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie, nu beide vorderingen de werkverhouding tussen Aadonis en [eiser] betreffen. Deze is dan ook in haar vordering ontvankelijk.
Het eerste deel van de vordering van Aadonis betreft een voorschot op schadevergoeding. Een geldvordering is in kort geding slechts toewijsbaar indien het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en daarnaast sprake is van feiten of omstandigheden die meebrengen dat thans uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
Aadonis heeft haar geldvordering niet onderbouwd met cijfers, zodat de omvang daarvan thans niet voldoende aannemelijk is. Reeds daarom komt dit deel van de vordering niet voor toewijzing in kort geding in aanmerking.
Aadonis heeft evenmin vooralsnog voldoende aannemelijk gemaakt op grond waarvan [eiser] thans verplicht is om administraties en bestanden te retourneren, aangezien er sprake is van een nog voortdurende arbeidsovereenkomst. De stelling van Aadonis dat [eiser] zijn eigen onderneming is opgestart en klanten van Aadonis nu voor eigen rekening factureert is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter ten opzichte van de gemotiveerde betwisting door [eiser] thans onvoldoende onderbouwd.
De vordering van Aadonis dat [eiser] zorg dient te dragen dat de administratie van Aadonis en de gelieerde ondernemingen op dusdanige wijze zijn hersteld, inclusief afgifte van alle gegevensdragers, dat wordt voldaan aan de administratieve eisen, dient te worden afgewezen nu [eiser] onbetwist heeft gesteld dat hij geen toegang meer heeft tot de administraties van Aadonis en gelieerde ondernemingen. [eiser] kan dan ook niet aan deze vordering voldoen.
De gevorderde voorlopige voorziening dient dan ook in alle onderdelen te worden geweigerd. De proceskosten komen voor rekening van Aadonis omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.

De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
- veroordeelt Aadonis bij wijze van voorlopige voorziening:
a. tot betaling aan [eiser] van € 6.972,42 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van iedere betalingsperiode;
b. tot doorbetaling van het loon van [eiser] totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd;
c. tot verstrekken van deugdelijke bruto/netto loonspecificaties vanaf december 2015 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd;
- veroordeelt Aadonis tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 77,75
griffierecht € 223,00
salaris gemachtigde € 400,00;
- veroordeelt Aadonis tot betaling van € 100,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie:
- weigert de voorlopige voorziening;
- veroordeelt Aadonis tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot en met vandaag worden begroot op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.