ECLI:NL:RBNHO:2016:1465

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2016
Publicatiedatum
24 februari 2016
Zaaknummer
15/860081-15 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarig stiefkind, bewezenverklaring en strafmaat

Op 24 februari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarig stiefkind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van vier jaar, van 15 oktober 2001 tot en met 14 oktober 2005, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn stiefdochter, die op dat moment minderjarig was. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen, waaronder zoenen, strelen, en seksueel binnendringen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als consistent en gedetailleerd beoordeeld, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de feiten zoals ten laste gelegd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Het slachtoffer heeft ook een schadevergoeding van €10.000 toegewezen gekregen voor immateriële schade, die de rechtbank billijk achtte gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van volwassenen in de zorg voor minderjarigen en de ernstige gevolgen van seksueel misbruik.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860081-15 (P)
Uitspraakdatum: 24 februari 2016
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 februari 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Amsterdam,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Baatenburg de Jong, advocaat te Hoofddorp, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2001 tot en met 14 oktober 2003 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer en/of elders in Nederland en/of te Italië en/of te Frankrijk (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind en/of de aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten: [slachtoffer], geboren op [geboortedatum],
bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte (telkens) een en/of meermalen:
- die [slachtoffer] heeft gezoend en/of
- die [slachtoffer] heeft gestreeld over het lichaam en/of
- die [slachtoffer] heeft uitgekleed en/of naakt op het naakte lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] een dildo, althans een voorwerp, over haar vagina heeft laten wrijven en/of die [slachtoffer] een dildo, althans een voorwerp, in haar vagina heeft laten steken en/of aldus die [slachtoffer] zichzelf heeft laten bevredigen met een dildo, althans een voorwerp (welke handeling(en) verdachte eenmaal heeft gefilmd) en/of
- zich in de nabijheid van die [slachtoffer] heeft afgetrokken (waarbij verdachte een en/of meermalen is klaargekomen op de buik van die [slachtoffer]) en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer] heeft gewreven en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- met zijn, verdachtes, tong over de clitoris en/of vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of die [slachtoffer] oraal heeft bevredigd;
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2003 tot en met 14 oktober 2005 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer en/of elders in Nederland en/of te Italië en/of te Frankrijk (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind en/of de aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten: [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]),
bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte (telkens) een en/of meermalen:
- die [slachtoffer] heeft gezoend en/of
- die [slachtoffer] heeft gestreeld over het lichaam en/of
- die [slachtoffer] heeft uitgekleed en/of naakt op het naakte lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of gemeenschap heeft gehad met die [slachtoffer] (welke handeling(en) verdachte eenmaal heeft gefilmd) en/of
- die [slachtoffer] een dildo, althans een voorwerp, over haar vagina heeft laten wrijven en/of die [slachtoffer] een dildo, althans een voorwerp, in haar vagina heeft laten steken en/of aldus die [slachtoffer] zichzelf heeft laten bevredigen met een dildo, althans een voorwerp (welke handeling(en) verdachte eenmaal heeft gefilmd) en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis in de mond heeft laten nemen en/of hem, verdachte, heeft laten pijpen (waarbij verdachte een en/of meermalen is klaargekomen in de mond van die [slachtoffer]) en/of
- zich in de nabijheid van die [slachtoffer] heeft afgetrokken (waarbij verdachte een en/of meermalen is klaargekomen op de buik van die [slachtoffer]) en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer] heeft gewreven en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of die [slachtoffer] heeft gevingerd en/of
- met zijn, verdachtes, tong over de clitoris en/of vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of die [slachtoffer] oraal heeft bevredigd;
Feit 2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2001 tot en met 14 oktober 2003 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer en/of elders in Nederland en/of Italië en/of te Frankrijk (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of gemeenschap gehad met die [slachtoffer].

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Met betrekking tot de feiten 1 en 2:
In 2001 is [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], rond haar veertiende verjaardag samen met haar moeder, broertje en haar stiefvader [verdachte] (hierna te noemen: verdachte) vanuit Hoofddorp naar Nieuw-Vennep verhuisd. [2]
Verdachte heeft na deze verhuizing ontuchtige handelingen met [slachtoffer] gepleegd. Deze handelingen bestonden onder meer uit het zoenen, strelen en ook het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn stiefdochter. Op haar 14e jaar heeft verdachte voor het eerst met haar gemeenschap gehad. [3] Vanaf dat moment heeft verdachte zijn stiefdochter met regelmaat seksueel misbruikt tot haar achttiende jaar. [4]
Toen [slachtoffer] 17 jaar was heeft verdachte van dit seksueel misbruik, bestaande in het met zijn penis binnendringen van haar vagina, ook filmopnames gemaakt. In diezelfde periode heeft verdachte filmopnames van zijn stiefdochter gemaakt toen zij op zijn verzoek met een dildo moest spelen. Ze moest met de dildo over haar vagina wrijven en deze in haar vagina steken. [5]
De ontuchtige handelingen bestonden ook uit het wrijven over de clitoris en het betasten van de vagina en het vingeren van [slachtoffer] door verdachte. Ook heeft hij zich in haar bijzijn afgetrokken, waarbij hij is klaargekomen op haar buik, heeft hij met zijn tong over haar clitoris en/of haar vagina gelikt en heeft hij haar oraal bevredigd. [6] Tevens is het voorgekomen dat hij zich door haar heeft laten pijpen, waarbij hij wel eens is klaargekomen in haar mond. [7] De meeste handelingen vonden plaats in de woning in Nieuw-Vennep, maar ook heeft de verdachte tijdens een vakantie in Frankrijk seks met aangeefster gehad. [8]
3.3.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het onder 1 tenlastegelegde alleen is te bewijzen voor de periode van omstreeks 7 juli 2005 tot en met 14 oktober 2005. Dat heeft zij gebaseerd op de mededeling van de verdachte ter terechtzitting dat de seks met zijn stiefdochter begon nadat zij haar brief van 7 juli 2005 aan hem had gegeven. Er was in de periode daaraan voorafgaand slechts sprake van een bijzondere band tussen aangeefster en verdachte, aldus verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat het seksueel misbruik is begonnen toen aangeefster ongeveer veertien jaar was. De rechtbank overweegt daartoe dat hetgeen aangeefster met betrekking tot het begin en het verloop van het misbruik tegen haar familie, de psycholoog en de politie heeft verteld op cruciale punten consistent is. Ook is haar verklaring daarover gedetailleerd en specificeert zij het moment waarop het misbruik is begonnen aan de hand van gebeurtenissen die het mogelijk maken dit in de tijd te verankeren. Volgens haar is het misbruik begonnen kort nadat de familie in 2001 vanuit Hoofddorp naar Nieuw-Vennep was verhuisd. Zij herinnert zich dat zij toen veertien jaar was en in de tweede klas van de middelbare school zat. Daarbij weet zij zich specifieke details te herinneren van het moment dat zij voor de eerste keer seks had met verdachte, zoals de kleur en het motief van de bank waarop het plaatsvond, hoe zij zich voelde tijdens de seksuele handelingen en het overhandigen van de tissues door verdachte nadat zij seks hadden gehad.
Bovendien heeft verdachte – in contrast met zijn verklaring ter terechtzitting – bij de politie verklaard dat aangeefster ‘ongeveer 16 jaar’ was toen hij voor de eerste keer seks met haar had. Hij meent dit te weten, omdat het in zijn herinnering plaatsvond nadat aangeefster haar eerste vriendje, genaamd [naam], had gehad. Als aangeefster vervolgens wordt geconfronteerd, zonder dat haar wordt uitgelegd waarom, met de vraag wanneer deze relatie speelde, antwoordt zij dat dat in de derde klas van de middelbare school zat en dat zij ongeveer 15 jaar oud was. Ook in dat licht acht de rechtbank de lezing van de verdachte niet aannemelijk geworden.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 15 oktober 2001 tot en met 14 oktober 2003 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, te weten: [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte een of meermalen:
- die [slachtoffer] heeft gezoend en/of
- die [slachtoffer] heeft gestreeld over het lichaam en/of
- zich in de nabijheid van die [slachtoffer] heeft afgetrokken, waarbij verdachte is klaargekomen op de buik van die [slachtoffer] en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer] heeft gewreven en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- met zijn, verdachtes, tong over de clitoris en/of vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of die [slachtoffer] oraal heeft bevredigd;
en
hij op tijdstippen in de periode van 15 oktober 2003 tot en met 14 oktober 2005 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Frankrijk, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, te weten: [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht hierin dat hij verdachte een of meermalen:
- die [slachtoffer] heeft gezoend en/of
- die [slachtoffer] heeft gestreeld over het lichaam en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en gemeenschap heeft gehad met die [slachtoffer] (welke handelingen verdachte heeft gefilmd) en/of
- die [slachtoffer] een dildo over haar vagina heeft laten wrijven en die [slachtoffer] een dildo in haar vagina heeft laten steken, welke handelingen verdachte heeft gefilmd, en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis in de mond heeft laten nemen en hem, verdachte, heeft laten pijpen, waarbij verdachte is klaargekomen in de mond van die [slachtoffer], en/of
- over de clitoris van die [slachtoffer] heeft gewreven en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of die [slachtoffer] heeft gevingerd en/of
- met zijn, verdachtes, tong over de clitoris en/of vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of die [slachtoffer] oraal heeft bevredigd;
Feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 15 oktober 2001 tot en met 14 oktober 2003 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
Feit 2met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden, waarvan acht (8) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie (3) jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte noch direct, noch indirect, contact heeft met [slachtoffer].
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte gedurende een periode van vier jaar veelvuldig zijn stiefdochter [slachtoffer] seksueel op allerlei manieren heeft misbruikt. Zij had, gelet op haar leeftijd maar ook door de scheiding van haar ouders een stabiele en veilige thuisbasis nodig. Door toedoen van verdachte is deze basis uit haar leven verdwenen. Verdachte heeft stelselmatig het gevoel van veiligheid en vertrouwen dat een kind thuis moet kunnen hebben, beschaamd. Ook al zou [slachtoffer] zich niet op een voor de verdachte duidelijke wijze hebben verzet tegen de (seksuele) handelingen waartoe hij telkens het initiatief nam, dan nog was het aan verdachte als haar stiefvader en als volwassene om zijn verantwoordelijkheid te nemen en zich niet grensoverschrijdend te gedragen, zoals hij keer op keer heeft gedaan. Verdachte heeft zijn stiefdochter gebruikt voor zijn eigen seksuele gerief. Hij heeft daarbij zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren en heeft daarmee de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn stiefdochter op grove wijze geschonden. De algemene ervaring leert dat de gevolgen van dergelijk misbruik ernstige schadelijke effecten hebben op de ontwikkeling van het slachtoffer en op het vertrouwen dat het slachtoffer in haar omgeving heeft. Uit de verklaring die aangeefster heeft afgelegd blijkt dat zij op deze regel geen uitzondering vormt en dat het misbruik door verdachte nog steeds op uiteenlopende vlakken diep ingrijpt in haar leven. Duidelijk is dat verdachte zijn stiefdochter ernstig heeft beschadigd. Verdachte heeft daarbij tijdens de behandeling van de zaak ter zitting aangegeven dat hij wist dat het fout zat. Dit besef heeft hem echter ten tijde van het plegen van de feiten niet weerhouden om door te gaan met het misbruik.
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het door de deskundige drs. [psycholoog], gezondheidszorgpsycholoog opgemaakte rapportage van 23 september 2015. Uit het psychologisch rapport komt onder meer naar voren ‘dat verdachte een wat egocentrische indruk maakt en gemakkelijk aan de belangen van anderen voorbij kan gaan. Hij heeft in het algemeen vrij sterk de neiging zaken vooral vanuit eigen perspectief te bekijken. Verdachte ervaart lijdensdruk, maar die lijkt met name bepaald te worden door de gevolgen welke het tenlastegelegde voor hemzelf heeft’.
Ook komt uit dit rapport naar voren dat ‘verdachte weliswaar zijn eigen aandeel in het misbruik onderkent, maar daarbij ook snel wijst naar de rol die zijn stiefdochter daar zijns inziens in heeft gespeeld. Verdachte lijkt door de aandacht van zijn stiefdochter in narcistische zin sterk te zijn gegratificeerd en het lijkt voor hem strelend te zijn geweest dat zo’n jonge vrouw in zijn ogen zoveel genegenheid voor hem voelde. Verdachte geeft aan dat het seksuele contact volgens hem met beider goedkeuring plaatsvond, terwijl zijn stiefdochter in haar verklaringen een andere weergave van deze situatie heeft geschetst. Duidelijk is dat verdachte in onvoldoende mate blijk heeft gegeven van de onevenwichtigheid binnen de relatie tussen hem en zijn stiefdochter, waarin hij enerzijds als volwassene, anderzijds ook als stiefvader ten opzichte van haar stond. Hij heeft zich in zijn gedrag met name laten leiden door seksuele lust en is in dat gedrag in onvoldoende mate geremd door zijn onvoldoende functionerende geweten’.
De deskundige heeft bij betrokkene geen aanwijzingen gevonden dat er ten tijde van het tenlastegelegde sprake is geweest van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en heeft geadviseerd betrokkene voor het tenlastegelegde volledig toerekeningsvatbaar te achten.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met het rapport van de Reclassering Nederland gedateerd 6 oktober 2015 opgesteld door reclasseringswerker [reclasseringswerker], dat onder meer inhoudt dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat en waarin, gelet op het ontbreken van een ziekelijke stoornis en/ of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, geen advies is uitgebracht omtrent een behandelplan.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Dat is een hogere straf dan door de officier van justitie gevorderd, omdat die straf naar het oordeel van de rechtbank geen recht doet aan de ernst van de feiten. Ook zou die straf naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende in overeenstemming zijn met straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd.
Hoewel het recidiverisico door de deskundige door het ontbreken van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens niet kan worden vastgesteld en het (mede daardoor) door de reclassering als laag wordt ingeschat, zal de rechtbank bepalen dat een gedeelte van de vrijheidsbenemende straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd worden verbonden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich wederom schuldig te maken aan een (soortgelijk) strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank een contactverbod met [slachtoffer] noodzakelijk. Een dergelijk verbod zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.

7.Vordering benadeelde partij [slachtoffer] en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 10.000 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat de immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten. Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting, alwaar verdachte heeft aangegeven de gevorderde schade inclusief wettelijke rente aan de benadeelde partij te willen betalen. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank ziet aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 245, 249 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
DERTIG (30) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
zes (6) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
drie (3) jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
-zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer].
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 10.000,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 10.000, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
vijfentachtig (85) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.C. Smits, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. R. Kuiper, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 februari 2016.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2015 door [slachtoffer], dossierpagina 032; het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2015, dossierpagina 167 tot en met 168; het schriftelijk stuk (los opgenomen in het dossier), te weten een ID-staat SKDB van [verdachte] d.d. 22 januari 2016.
3.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2015 door [slachtoffer], dossierpagina 032 tot en met 034, het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2015, dossierpagina 167 tot en met 170; het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 mei 2015, dossierpagina 183; het proces-verbaal telefoon gesprek d.d. 21 mei 2015, dossierpagina 179 tot en met 180.
4.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2015 door [slachtoffer], dossierpagina 023 tot en met 055; het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2015, dossierpagina 166 tot en met 176.
5.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2015 door [slachtoffer], dossierpagina 035 tot en met 039; het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2015, dossierpagina 172; het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 mei 2015, dossierpagina 182, 183.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2015, dossierpagina 170 tot en met 173; het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2015 door [slachtoffer], dossierpagina 044 tot en met 045, 052 tot en met 053.
7.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2015 door [slachtoffer], dossierpagina 043 tot en met 044; het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2015, dossierpagina 174.
8.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 februari 2015 door [slachtoffer], dossierpagina 039 en 041; het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2015, dossierpagina 174.