ECLI:NL:RBNHO:2016:1369

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 februari 2016
Publicatiedatum
22 februari 2016
Zaaknummer
C/15/233859 / HA ZA 15-706
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-concurrentiebeding en rechtsvraag omtrent inroepen door koper na faillissement

In deze zaak, die zich afspeelt in de context van een faillissement, heeft de rechtbank Noord-Holland op 3 februari 2016 een vonnis gewezen in een incident dat volgde op de verkoop van een onderneming door een curator aan een derde. De eiser, Byelex Multimedia Products B.V., heeft een vordering ingesteld tegen Galjoenstaete B.V. en StorXS B.V., evenals tegen een derde aandeelhouder, aangeduid als [gedaagde3]. De kern van het geschil betreft de vraag of Byelex, als koper van de activa van de failliete onderneming, het non-concurrentiebeding kan inroepen dat is opgenomen in de aandeelhoudersovereenkomst van de failliete onderneming. Dit beding verbiedt aandeelhouders om concurrerende activiteiten te ontplooien na hun aandeelhouderschap.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Byelex voldoende processueel belang heeft bij de vordering en dat de gevraagde voorlopige voorziening samenhangt met de hoofdvordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat Galjoenstaete en [gedaagde3] in strijd met het non-concurrentiebeding hebben gehandeld door via StorXS een vergelijkbaar product aan te bieden op dezelfde markt. De rechtbank heeft de vorderingen van Byelex toegewezen en Galjoenstaete en [gedaagde3] bevolen om onmiddellijk te staken met de schending van het non-concurrentiebeding. Tevens is StorXS bevolen om te stoppen met concurrerende activiteiten. De rechtbank heeft een dwangsom opgelegd voor elke dag dat deze geboden niet worden nageleefd.

De beslissing van de rechtbank benadrukt de betekenis van het non-concurrentiebeding en de mogelijkheid voor een derde, in dit geval Byelex, om zich op dit beding te beroepen na de verkoop van de activa door de curator. Dit vonnis biedt belangrijke inzichten in de rechtsvraag omtrent de overdracht van rechten en verplichtingen bij faillissement en de bescherming van de belangen van kopers van activa.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/233859 / HA ZA 15-706
Vonnis in incident van 3 februari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BYELEX MULTIMEDIA PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. B. Niemeijer te Alphen aan den Rijn,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GALJOENSTAETE B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STORXS B.V.,
gevestigd te Wassenaar,
3.
[gedaagde3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. O.R. van Hardenbroek van Ammerstol te Den Haag.
Partijen zullen hierna Byelex en Galjoenstate c.s. genoemd worden. Gedaagden/verweerders worden afzonderlijk met Galjoenstate, Storxs en [gedaagde3] aangeduid.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure in het incident blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 16 december 2015
  • de akte overlegging productie van Byelex van 23 december 2015
  • de comparitie van partijen van 11 januari 2016 en de daarbij door de raadslieden van partijen overgelegde spreeknotities, respectievelijk notitie.
1.2.
Ten slotte is andermaal vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In dit incident wordt op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter comparitiezitting naar voren is gebracht van het volgende uitgegaan.
2.2.
StorGrid B.V. (hierna: SG) is opgericht op 3 januari 2013 door onder anderen [A.] (hierna: [A.]) via zijn holdingmaatschappij [A.] Holding B.V. (hierna: AH) en Galjoenstaete, van welke vennootschap [gedaagde3] directeur/aandeelhouder is.
2.3.
[gedaagde3] heeft met het oog op het opzetten van vergelijkbare activiteiten als die van SG Storgrid Ltd en Storgrid Inc opgericht.
2.4.
Op 28 november 2013 hebben AH en Galjoenstaete StorGrid International Holding (hierna: SGIH) opgericht. Na deze oprichting zijn de aandelen van SG, Storgrid Ltd en Storgrid Inc met het gestort kapitaal en de rekening-courantverhoudingen in SGIH ingebracht.
2.5.
Byelex is een onderneming die zich bezighoudt met het programmeren en ontwikkelen van softwaresystemen. Byelex heeft medio 2013 ten behoeve van de onderneming een softwareplatform (file sharing platform) ontwikkeld, genaamd StorGrid.
2.6.
Byelex is op enig moment gaan deelnemen in het geplaatste kapitaal van SGIH. In dat verband hebben AH, [A.], Galjoenstaete, [gedaagde3], Byelex, [B.], [C.] en SGIH de (ongedateerde) Äandeelhoudersovereenkomst StorGrid International Holding B.V. gesloten (hierna: de Aandeelhoudersovereenkomst). Uit die overeenkomst blijkt dat Byelex 8% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van SGIH houdt en dat [A.] via AH en [gedaagde3] via Galjoenstaete de directie over SGIH en haar dochterondernemingen (hierna gezamenlijk: de Onderneming) blijft voeren blijft voeren. In artikel 13 van de Aandeelhoudersovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen dat luidt als volgt:
13.1
Het is een Aandeelhouder (…) verboden, zonder toestemming van een absolute meerderheid van de AvA, om terwijl hij Aandeelhouder in de Onderneming is en gedurende een periode van 1 jaar daarna, tegen vergoeding of om niet, voor derden of voor eigen rekening:
direct of indirect werkzaamheden en/of diensten te (laten) verrichten of bij zodanige werkzaamheden en/of diensten op enigerlei vorm, betrokken te zijn bij directe en/of indirecte concurrenten, die soortgelijke activiteiten ontplooien als de Onderneming;
een zaak gelijk(soortig) of aanverwant aan de Onderneming te vestigen, drijven of mede te drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, en daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn.
13.2
Bij overtreding van het bepaalde in artikel 13.1, is de overtredende partij zonder nadere ingebrekestelling een direct opeisbare boete van € 500.000,-- (…) per overtreding verschuldigd, onverminderd het recht van de niet overtredende partij om vergoeding van de volledig geleden schade te eisen.
2.7.
SG en SGIH zijn met intrekking van de aan hen verleende voorlopige surseances van betaling bij beschikkingen van deze rechtbank van 10 maart 2015 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr M.W. Schüler tot curator (hierna: de curator).
2.8.
Op 11 maart 2015 heeft Galjoenstaete StorGrid EFS B.V., thans StorXS B.V. (hierna: StorXS) opgericht. StorXS houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren, uitgeven en exploiteren van software en het verlenen van ICT-diensten, alsmede het onderhouden van ICT-voorzieningen.
2.9.
Byelex heeft blijkens daarvan opgemaakte overeenkomsten op 26 maart 2015 van de curator gekocht: twee iMacdesktops(Apple) en een MacBook Air (tegen betaling van
€ 2.500,--), alsmede (tegen betaling van € 30.001,--) het in opdracht van SG en SGIH door Byelex gebouwde softwareplatform StorGrid met broncode (B), de goodwill, waaronder de handelsnaam StorGrid, de in de boedel vallende IE-rechten, waaronder te verstaan (indien aanwezig) domeinnamen waaronder (indien aanwezig) de domeinnaam “storgrid.com”, (beeld)merkrechten en overige intellectuele eigendomsrechten, telefoonnumers en klantenbestand.
2.10.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft bij provisioneel vonnis in kort geding van 30 april 2015 op vordering van Byelex Galjoenstaete bevolen om iedere inbreuk op de handelsnaam STORGRID in Nederland en het Beneluxwoordmerk STORGRID ESF in de Benelux te staken en gestaakt te houden.
2.11.
In voormelde kortgeding procedure is op 11 juni 2015 tussen Byelex, Galjoenstaete en StorXS een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen waarbij partijen onder meer het navolgende zijn overeengekomen:
5. [gedaagde3] zal zich ertoe inspannen dat de statutaire namen van Storgrid Inc. en Storgrid Limited gewijzigd worden;
6. Galjoenstaete, StorXS, [gedaagde3] en ieder aan hen verbonden (rechts)persoon verplichten zich tot onthouding van ieder gebruik dat is aan te merken als inbreuk op merk- of handelsnaamrechten van Byelex op de naam Storgrid (…) Daaronder wordt ook verstaan het gebruik van de naam Storgrid wereldwijd voor economische doeleinden;
7. Partijen verlenen elkaar na uitvoering van deze overeenkomst overigens finale kwijting ter zake van alle overige vorderingen die onderwerp zijn van het onderhavige geschil.
2.12.
Byelex heeft krachtens een daartoe op 24 september 2015 door de voorzieningenrechter verleend verlof op 25 september 2015 ten laste van Galjoenstaete en [gedaagde3] conservatoir derdenbeslag doen leggen. De voorzieningenrechter heeft daarbij de vordering van Byelex begroot op € 630.000,--. In haar beslagrekest heeft Byelex gesteld dat Galjoenstaete en [gedaagde3] een contractuele boete van € 500.000,-- hebben verbeurd wegens het in strijd met artikel 13 van de Aandeelhoudersovereenkomst ontplooien van concurrerende activiteiten.
2.13.
Bij vonnis in kort geding van 27 oktober 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag de vorderingen van Galjoenstaete en [gedaagde3] tot opheffing van de door Byelex gelegde beslagen afgewezen met hun veroordeling in de kosten van het geding.

3.De vorderingen

3.1.
Bij dagvaarding van 9 oktober 2015 heeft Byelex tegen Galjoenstaete, StorXS en [gedaagde3] de onderhavige procedure aanhangig gemaakt. In de hoofdzaak worden door Byelex een aantal verklaringen voor recht en een hoofdelijke betalingsveroordeling van Galjoenstaete en [gedaagde3] wegens het verbeuren van voormelde contractuele boete gevorderd.
3.2.
In het incident vordert Byelex bij voormelde dagvaarding bijwege van voorlopige voorziening in de zin van artikel 223 Rv Galjoenstaete en [gedaagde3] op straffe van verbeurte van een dwangsom te bevelen voor de duur van de procedure doch uiterlijk voor een periode van 1 jaar na datum faillietverklaring van SGIH te staken en gestaakt te houden iedere schending van het non-concurrentie beding zoals bedoeld in artikel 13 van de Aandeelhoudersovereenkomst, in het bijzonder door te staken en gestaakt te houden het aanbieden via StorXS of enige aan hun verbonden (rechts)persoon van het StorXS Platform, met tevens het bevel aan StorXS om voor gelijke duur te staken iedere concurrerende activiteit met het Storgrid Platform, alles met hoofdelijke veroordeling van Galjoenstaete c.s. tot betaling van een dwangsom van € 25.000,-- aan Byelex voor elke dag of inbreuk op voornoemde bevelen. Daarnaast vordert Byelex om [gedaagde3] te bevelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis uitvoering te geven aan de hiervoor in 2.11 genoemde vaststellingsovereenkomst door de namen van Storgrid Inc. en Storgrid (naar wordt verstaan) Ltd. te wijzigen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag dat geen gehoor aan dit bevel wordt gegeven. Alles met veroordeling van Galjoenstaete c.s. in de (na)kosten van dit incident.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Byelex heeft voldoende processueel belang bij de incidentele vordering. De gevraagde voorlopige voorziening hangt samen met de hoofdvordering en is gericht op een voorziening die voor (een deel van) de duur van de aanhangige bodemprocedure kan worden gegeven. Derhalve moet worden beoordeeld of een afweging van de materiële belangen van partijen de gevorderde ordemaatregel rechtvaardigt.
4.2.
Byelex betoogt dat Galjoenstaete c.s. na de doorstart van de Onderneming, waarvan de activa door haar van de curator zijn gekocht, met gebruikmaking van de kennis en knowhow van de Onderneming via StorXS eenzelfde file sharing platform is gaan aanbieden op exact dezelfde markt als die van de Onderneming. Hierdoor wordt door Galjoenstaete en [gedaagde3] jegens Byelex gehandeld in strijd met artikel 13 van de Aandeelhoudersovereenkomst; consequent wordt de suggestie gewekt dat StorXS de “opvolger” danwel “nieuwe versie” is van Storgrid. StorXS handelt op haar beurt onrechtmatig jegens Byelex door van de wanprestatie van Galjoenstaete en [gedaagde3] te profiteren; [gedaagde3] heeft alle kennis van het Storgrid platform en essentiële informatie achtergehouden, waaronder een lijst met prospects en/of klanten van de Onderneming.
4.3.
Galjoenstaete c.s. voeren een aantal verweren waarvan het merendeel ook reeds door hen is aangedragen in de hiervoor in 2.13 genoemde kortgeding procedure.
4.4.
Het eerste verweer houdt in: i) dat artikel 13 van de Aandeelhoudersovereenkomst niet door Byelex als derde-verkrijger van de (activa van de) Onderneming tegen Galjoenstaete c.s. kan worden ingeroepen gelet op de kennelijke strekking van die overeenkomst, ii) dat de aandeelhoudersovereenkomst is geëindigd, gelet op artikel 20 van de Aandeelhoudersovereenkomst, en iii) dat de meerderheid van de aandeelhouders op 2 oktober 2015 heeft verklaard dat de aandeelhouders in verband met het faillissement van SGIH niet meer aan artikel 13 zijn gebonden. Dit verweer faalt in al zijn onderdelen, nu i) lid 4 van artikel 20 met zoveel woorden bepaalt dat het einde van de Aandeelhoudersovereenkomst onverlet laat het voortbestaan van de rechten en verplichtingen van de aandeelhouders (onder wie ook Galjoenstaete en [gedaagde3]), die naar hun aard bestemd zijn om voort te duren en artikel 13 lid 1 niet voor niets bepaalt dat het non-concurrentie beding haar gelding behoudt tot 1 jaar na het eindigen van het aandeelhouderschap en ii) bezwaarlijk valt in te zien dat de AvA van SGIH bevoegd is over een dergelijk vermogensbelang na faillissement nog beslissingen te nemen waar de curator in beginsel die bevoegdheid exclusief toekomt.
4.5.
Vervolgens dragen Galjoenstaete c.s. tot hun verweer aan dat het non-concurrentiebeding niet als een kwalitatief recht als bedoeld in artikel 6:251 BW aan de Onderneming is verbonden en dus niet vatbaar was voor overgang naar Byelex bij de verkoop van de Onderneming door de curator. Dit verweer stuit af op de Parlementaire Geschiedenis bij artikel 6:251 BW waarin het non-concurrentiebeding wordt genoemd als voorbeeld van een recht dat in zodanig nauw verband staat met het aan de schuldeiser toebehorend goed dat hij bij dat recht slechts belang heeft zolang hij dat goed behoudt. Ingevolge de onderhavige, hiervoor in 2.9 genoemde verkoopovereenkomsten tussen de curator en Byelex van 25 maart 2015 is, naar het zich laat aanzien, de Onderneming aan Byelex overgedragen, zodat het non-concurrentiebeding geacht moet worden daarbij van rechtswege te zijn overgegaan naar Byelex als koper. Hierdoor moet Byelex worden geacht thans bevoegd te zijn om jegens Galjoenstaete en [gedaagde3] de nakoming daarvan te vorderen.
4.6.
Waar zojuist behandelde rechtsvraag (over de overgang van de bevoegdheid zich op het non-conconcurrentiebeding te beroepen) geen onderdeel uitmaakte van het geschil dat inzet was van het bij de Rechtbank te Den Haag gevoerde kort geding, dat op 11 juni 2015 tot een vaststellingsovereenkomst heeft geleid, kunnen Galjoenstaete c.s. aan die vaststellingsovereenkomst ook niet ontlenen dat Byelex hen daarin (tevens) kwijting heeft verleend terzake van haar vorderingen uit hoofde van overtreding van het non-concurrentiebeding als in dit geding aan de orde.
4.7.
Ter comparitiezitting hebben Galjoenstaete c.s. desgevraagd niet betwist dat zij via StorXS op dezelfde markt activiteiten hebben ontwikkeld als Byelex met het door haar ontwikkelde software programma. Hierdoor kan er in dit incident verder vanuit worden gegaan dat Galjoenstaete en [gedaagde3] meergenoemd non-concurrentiebeding hebben geschonden en dat StorXS, daarvan op de hoogte, onrechtmatig jegens Byelex heeft gehandeld door bedoelde activiteiten te verrichten. Gelet op de daarmee gemoeide belangen kunnen de provisionele vorderingen als opgenomen in het petitum van de dagvaarding onder 1 tot en met 3 niet aan Byelex worden ontzegd, waarbij met betrekking tot de gevorderde dwangsom zal worden beslist als na te melden.
4.8.
Waar [gedaagde3] in meergenoemde vaststellingsovereenkomst van 11 juni 2015 op zich heeft genomen de namen van Storgrid Inc en Storgrid Ltd te wijzigen en hij nadien, in plaats van die wijzigingen door te voeren, heeft getracht om te worden uitgeschreven als bestuurder van die vennootschappen, kan niet worden gezegd dat hij de vaststellingsovereenkomst behoorlijk is nagekomen. Dat zal hij dan ook alsnog moeten doen. Nu onduidelijk is of het [gedaagde3] inmiddels is gelukt zich in de positie te manoeuvreren waarin hij niet meer bij machte is het ertoe te leiden dat bedoelde wijzigingen inderdaad worden doorgevoerd, is oplegging van een dwangsom niet geindiceerd; (verdere) niet-nakoming zal zich in de bodemprocedure in schadevergoeding kunnen vertalen.
4.9.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
4.10.
Een en ander voert tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
gebiedt Galjoenstaete en [gedaagde3] onmiddellijk na betekening van dit vonnis tot 10 maart 2016 te staken en gestaakt te houden iedere schending van het non-concurrentiebeding als bedoeld in artikel 13 van de Aandeelhoudersovereenkomst, in het bijzonder door te staken en gestaakt te houden het aanbieden via StorXS B.V. of enige andere aan hen verbonden (rechts)persoon van het StorXS Platform;
5.2.
gebiedt StorXS om onmiddellijk na betekening van dit vonnis tot 10 maart 2016 te staken en gestaakt te houden iedere concurrerende of vergelijkbare activiteit met het StorGrid Platform;
5.3.
veroordeelt Galjoenstate c.s. hoofdelijk tot betaling aan Byelex van een dwangsom van € 5.000,-- voor elke dag (of gedeelte van een dag) en/of voor iedere inbreuk die zij of één van hen op vorenstaande geboden maken of maakt;
5.4.
gebiedt [gedaagde3] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis uitvoering te geven aan de vaststellingsovereenkomst van 11 juni 2015 door de namen van Storgrid Inc. en Storgrid Ltd. te wijzigen;
5.5.
verklaart vorenstaande geboden en (voorwaardelijke) betalingsveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan;
in de hoofdzaak
5.7.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
16 maart 2016voor conclusie van antwoord;
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr D.P. Ruitinga en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2016.