5.1Grondslag van de vordering
De onderhavige vordering heeft betrekking op het geval van veroordeling wegens een misdrijf, waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, waarbij aannemelijk is dat deze feiten dan wel andere strafbare feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Bij vonnis van deze rechtbank van 20 juli 2012, dat grotendeels is bevestigd bij het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 22 juni 2015, is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van het voorarrest waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, waarbij is bewezenverklaard dat:
Feit 1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 16 september 2009 te Middenbeemster, gemeente Beemster, en Westbeemster, gemeente Beemster, en Amsterdam en (elders) in Nederland en Duitsland en Kroatië, voorwerpen, te weten:
A. contante geldbedragen, te weten
- een geldbedrag van 10.000 euro, dat verdachte (in zijn auto) bij zich had bij zijn aanhouding op 16 september 2009 ;
en
- een geldbedrag van 32.300 euro, dat is aangetroffen in de woning van [moeder] te [geboorteplaats] ;
en
- geldbedragen van in totaal 68.890 euro, die (in de periode 1 januari 2004 tot en met maart 2009) zijn gestort op rekeningnummer [rekeningnummer 1] (Postbank) ;
en
- geldbedragen van in totaal 181.789 euro, die (in de periode 1 januari 2004 tot en met april 2009) zijn gestort op rekeningnummers [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] (ABN Amrobank) ;
en
- een geldbedrag van 73.000 euro, dat (op 12 september 2008) is gestort op rekeningnummer [rekeningnummer 4] (Zagrebacka Banka) ;
en
- een geldbedrag van 5.000 euro, dat (op 20 maart 2009) is gestort op rekeningnummer [rekeningnummer 5] (Zagrebacka Banka) ;
en
- een geldbedrag van 100.000 euro, dat (op 25 april 2006) is gestort op rekeningnummer [rekeningnummer 6] (Augsburger Aktienbank) ;
en
- een geldbedrag van (in totaal) 220.000 euro en 15.000 euro , die zijn uitgeleend/verstrekt aan [persoon 2] ;
en
- een geldbedrag van 15.000 euro en 65.000 euro die zijn uitgeleend/verstrekt aan [persoon 3] ;
en
- een geldbedrag van 65.000 euro en 15.000 euro , die zijn uitgeleend/verstrekt aan [persoon 4] ;
en
- een geldbedrag van 10.000 euro , dat is uitgeleend/verstrekt aan [persoon 5] ;
en
- een geldbedrag van 40.000 euro en 20.000 euro , die zijn uitgeleend/verstrekt aan [persoon 6] ;
en
- een geldbedrag van 70.000 euro , althans een geldbedrag, dat is uitgeleend/verstrekt aan [persoon 7]
en
- een geldbedrag van 14.000 euro en 6.700 euro en 14.000 euro , die zijn uitgeleend/verstrekt aan [persoon 8] ;
en
- een geldbedrag van (in totaal) 50.000 euro , dat is uitgeleend/verstrekt aan [persoon 9] ;
en
- een geldbedrag van 60.000 euro en 18.000 euro , die zijn uitgeleend/verstrekt aan [persoon 10] ;
en
- een geldbedrag van 70.000 euro, dat is uitgeleend/verstrekt aan [persoon 11] ;
en
B. auto’s:
1. Mercedes Benz Cabrio, kenteken [kenteken 1] ; en
2. Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 2] ; en
C. sieraden , te weten:
1. een witgouden slavenarmband in strikvorm, bezet met diamanten ; en
2. een geelgouden choker met een strik/bloemmotief, bezet met edelstenen en diamant ; en
3. een keramisch/stalen damespolshorloge merk Technomarine met rose keramische band, bezet met diamanten ; en
4. een platina solitairring met 1 diamant met inscriptie ’ [inscriptie] ’ ; en
5. een witgouden armband en oorbellen met diamanten
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en van die voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat de voorwerpen geheel of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf
terwijl hij van het plegen van deze feiten een gewoonte heeft gemaakt
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 16 september 2009 te Middenbeemster, gemeente Beemster en/of Westbeemster, gemeente Beemster en Amsterdam en/of (elders) in Nederland en Duitsland en Kroatië, van de voorwerpen, te weten:
E. de opbrengst van een effectenportefeuille;
de herkomst en de vindplaats, heeft verborgen of verhuld, dan wel heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die voorwerp was en die voorwerpen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat de voorwerpen geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf,
door telkens
D. die geldbedragen over te (laten) maken en/of contant te (laten) storten op buitenlandse bankrekeningen, te weten
1. geldbedragen van 430.000 euro en 58.000 euro en (ongeveer) 143.000 euro en 28.000 euro, op rekeningnummer [rekeningnummer 7] bij de Splitska Banka ten name van [moeder] ; en
2. geldbedragen van 100.000 euro en 39.455 euro, op rekeningnummer [rekeningnummer 9] bij de Splitska Banka ten name van [moeder] ;
en
E. die effecten(portefeuille) van rekeningnummer en/of (effecten)depotnummer [rekeningnummer 6] / [rekeningnummer 8] op verdachtes naam (bij de Augsburger Aktienbank) over te (laten) dragen naar en over te (laten) zetten op een andere rekening en/of (effecten)depot, te weten rekeningnummer en/of (effecten)depotnummer [rekeningnummer 10] (bij de Augsburger Aktienbank) ten name van [persoon 12] en
vervolgens de opbrengst van de verkoop van die effecten(portefeuille) aan te houden op een rekeningnummer en (effecten) depotnummer [rekeningnummer 10] / [rekeningnummer 11] (bij de Augsburger Aktienbank) ten name van [persoon 12] (AH-047);
terwijl hij van het plegen van deze feiten een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 2.
op tijdstippen in de periode van 1 oktober 2003 tot en met 1 december 2003 te Middenbeemster, gemeente Beemster en Westbeemster, gemeente Beemster en Amsterdam en Leeuwarden en/of (elders) in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften, te weten:
-een ingevuld model-werkgeversverklaring gedateerd 13 november 2003 ; en
-een salarisspecificatie over de maand oktober 2003 ,
elk zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst,
immers heeft verdachte - ter verkrijging van een hypothecaire lening bij de Postbank N.V. ten behoeve van de aankoop van een pand - voornoemde geschriften verstrekt aan en overhandigd aan en ingediend bij de Postbank N.V.,
terwijl op die geschriften in strijd met de waarheid is weergegeven/aangegeven dat:
- verdachte als werknemer met [werkgever] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft of is aangesteld in vaste dienst en/of een bruto jaarsalaris ontvangt van 65.400 euro en dat er geen voornemens zijn het dienstverband binnenkort te beëindigen en
- [werkgever] aan verdachte over de maand oktober 2003 een netto loon van 3.360,08 euro heeft betaald op rekeningnummer [rekeningnummer 12] .
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het oude artikel 36e Sr van toepassing is op de ontnemingsvordering. De pleegperiode heeft betrekking op de periode tot 16 september 2009, dus voor de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 36e Sr. De oude regelgeving is voor veroordeelde de meest gunstige bepaling in de zin van artikel 1 lid 2 Sr.
De rechtbank is van oordeel dat nu er geen overgangsrecht is bepaald voor artikel 36e Sr, het nieuwe artikel direct van toepassing is aangezien de wijziging geen ander inzicht van de wetgever met betrekking tot voordeelsontneming behelst. Derhalve is artikel 36e Sr (nieuw) van toepassing op deze ontnemingsvordering.
De raadsvrouw heeft voorts aangevoerd dat het Openbaar Ministerie onvoldoende gemotiveerd heeft aangegeven dat veroordeelde daadwerkelijk voordeel heeft verkregen uit het bewezen verklaarde witwassen en dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat er wederrechtelijk verkregen voordeel is behaald uit soortgelijke feiten. Door de gekozen manier van berekenen, namelijk de kasopstelling, wordt niet voldoende inzichtelijk gemaakt wat het wederrechtelijk verkregen voordeel is.
In voornoemd vonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat er aanwijzingen zijn dat veroordeelde andere strafbare feiten heeft gepleegd en daaruit opbrengsten heeft gegenereerd. Dit oordeel is door het voornoemde arrest van het gerechtshof bevestigd. Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan de extra motiveringseis die de Hoge Raad stelt aan toewijzing van een ontnemingsvordering waarbij witwassen het gronddelict is, omdat blijkens voornoemd vonnis en arrest aannemelijk is geworden dat andere strafbare feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Voorts heeft de Hoge Raad bepaalt dat er geen rechtsregel in de weg staat aan schatting van het wederrechtelijk voordeel door middel van een eenvoudige kasopstelling (HR 17 september 2002,
NbSr2002/247), mits aan twee, in die uitspraak genoemde, voorwaarden is voldaan. Dat is in casu het geval. Bij deze wijze van berekenen wordt gekeken naar de contante inkomsten en uitgaven waarbij wat er meer wordt uitgegeven dan dat er binnenkomt kan worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel, indien daarvoor geen aannemelijke verklaring wordt gegeven. Dusdoende kan een eenvoudige kasopstelling worden gebruikt om het wederrechtelijk verkregen voordeel te berekenen.
De advocaat heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat, in het geval het OM de ontnemingsvordering deels doet steunen op soortgelijke of andere feiten dan de enkele witwasveroordeling, het wederrechtelijk voordeel in de berekening teruggevoerd dient te worden op de afzonderlijke feiten. Dit standpunt vindt naar het oordeel van de rechtbank geen steun in het recht.