ECLI:NL:RBNHO:2016:1243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 februari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
C/15/234935/FA RK 15-6948
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing naar Chili afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de gezamenlijke gezagsuitoefening van twee minderjarigen, waarbij de moeder verzocht om vervangende toestemming om met de kinderen van Alkmaar naar Chili te verhuizen. De moeder, die in Nederland woont, heeft aangevoerd dat zij door de omstandigheden van het huwelijk en de echtscheiding lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en dat zij in Chili een beter leven kan opbouwen met haar kinderen, waar zij ook familie heeft. De vader heeft verweer gevoerd tegen de verhuizing, stellende dat de kinderen in Nederland geworteld zijn en dat de verhuizing hun contact met hem ernstig zou beperken. De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de minderjarigen afgewogen en geconcludeerd dat de noodzaak tot verhuizing niet voldoende is aangetoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij alles in het werk heeft gesteld om werk te vinden in Nederland en dat de kinderen in hun vertrouwde omgeving moeten blijven. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek van de moeder afgewezen, waarbij het belang van de minderjarigen voorop stond. De beslissing is genomen door mr. A.S. Friedberg, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/234935 / FA RK 15-6948
beschikking van 17 februari 2016 betreffende een geschil omtrent gezamenlijke gezagsuitoefening (verhuizing naar Chili)
in de zaak van:
[naam moeder],
wonende te Alkmaar,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: aanvankelijk mr. E.B. Warmerdam-Wolfs, kantoorhoudende te Alkmaar,
thans mr. L.S. Zomers, kantoorhoudende te Alkmaar,
--tegen--
[naam vader],
wonende te Amsterdam,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. W.A. van der Stroom-Willemsen, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 12 november 2015;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de moeder van 16 december 2015;
- het verweerschrift, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 7 januari 2016.
1.2
De behandeling van de zaak heeft, tegelijk met de behandeling van de zaak wijziging verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (verder: zorgregeling) (C/15/234933 / FA RK 15-6946), plaatsgevonden op de zitting van 11 januari 2016 in aanwezigheid van de moeder bijgestaan door mr. L.S. Zomers en de vader bijgestaan door mr. W.A. van der Stroom-Willemsen. Voorts is verschenen mevrouw [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming te Haarlem (verder: de Raad). Tenslotte is verschenen de heer [naam 2] , die ten behoeve van de moeder is opgetreden als tolk in de Spaanse taal.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Partijen zijn op 7 november 2006 in de gemeente Amsterdam met elkaar gehuwd, welk huwelijk op 10 juli 2013 is ontbonden door de inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 13 maart 2013.
2.2
Uit dit huwelijk zijn geboren de minderjarigen [familienaam] :
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum 1] in de gemeente Amsterdam,
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum 2] in de gemeente Alkmaar.
2.3
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen.
De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij de moeder.

3.Verzoek

3.1
De moeder verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, haar vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarigen te verhuizen van Alkmaar naar Chili. Daartoe stelt zij het navolgende.
3.2
Omstreeks 2012 heeft zij aangegeven het huwelijk te willen beëindigen, omdat zij niet langer kon omgaan met de agressie van de vader. Stichting huiselijk geweld, de Raad, maatschappelijk werk en de politie zijn betrokken geweest bij het gezin. Door het huwelijk heeft de moeder een posttraumatische stressstoornis ontwikkeld.
Nadat partijen elkaar in Chili hadden ontmoet, is de optie besproken dat de vader naar Chili zou emigreren. Dat is niet gelukt. Toen is de moeder omstreeks 2006 naar Nederland gekomen. Zij heeft zich in Nederland echter nooit thuis gevoeld. Het huwelijk was niet wat zij zich had voorgesteld. De cultuur was anders en zij heeft veel moeite gehad met de taal. Ook is zij altijd bang geweest dat zij er alleen voor kwam te staan met de minderjarigen. Sinds de echtscheiding is die angst ook werkelijkheid geworden. Zij mist een netwerk in Nederland en zij is volledig (financieel) afhankelijk geweest van de vader. Haar inkomen biedt haar onvoldoende financiële zekerheid. Zij doet vrijwilligerswerk en heeft daarnaast een uitkering
Pas enkele maanden na beëindiging van het huwelijk hebben partijen afspraken kunnen maken omtrent de zorgregeling. Dat waren tijdelijke regelingen, welke doorgaans inhielden dat de minderjarigen een weekend in de veertien dagen bij de vader verbleven, alsmede elke woensdag. Vanaf de verhuizing van de vader naar Amsterdam, is hij opgehouden met het regelen van de zwemlessen van de minderjarigen en heeft hij tevens de pappadag op woensdag opgegeven. De vader wil de minderjarigen zien als het hem uitkomt en hij doet er alles aan om de zorgregeling te frustreren door bijvoorbeeld de minderjarigen niet op Moederdag te brengen.
De moeder is altijd de hoofdverzorgster van de minderjarigen geweest. Zij is na de echtscheiding in Nederland blijven wonen, omdat zij hoopte dat het contact tussen de vader en de minderjarigen zou verbeteren. Dat is niet gebeurd, omdat de vader niet in staat is een structurele zorgregeling na te komen. Sinds zij in Nederland is, heeft zij last van heimwee. Dit gevoel is na de echtscheiding alleen nog maar meer versterkt en heeft een slechte uitwerking op haar emotionele en fysieke gesteldheid. Zij is hier ongelukkig, hetgeen ook niet in het belang van de minderjarigen kan worden geacht. Haar wortels liggen in Chili en daar wil zij haar bestaan opnieuw opbouwen in de buurt van haar familie en vrienden. Ter voorbereiding op een eventuele verhuizing is zij met de minderjarigen begin 2015 voor een maand naar Chili geweest.
In Chili kan zij bij haar moeder wonen in het dorpje [plaatsnaam] . Die woning heeft 4 slaapkamers en twee badkamers en is dus geschikt voor 4 personen. Zij hoeft geen bijdrage te leveren voor dat verblijf. De moeder heeft ook geïnformeerd naar een school in Chili. Haar voorkeur gaat uit naar de [schoolnaam] . Die school is gelegen direct naast de woning van haar moeder, in tegenstelling tot de huidige school van de minderjarigen. De directeur van die school heeft aangegeven dat de minderjarigen daar welkom zijn. De minderjarigen zijn meertalig opgevoed en kunnen redelijk goed Spaans spreken. De overgang zal voor de minderjarigen dus niet al te veel problemen veroorzaken. De school heeft aangegeven de minderjarigen te kunnen begeleiden bij het leren van Spaans.
De moeder is voorts bezig met het zoeken van werk in Chili. Zij heeft enkele verklaringen gekregen waarin een aanbod wordt gedaan tot werk.
Bij verhuizing zal er continuïteit zijn in de verzorging, omdat de moeder het merendeel van de tijd voor de minderjarigen zorgt, zoals zij steeds heeft gedaan. Vanuit Chili zal de moeder de zorgregeling faciliteren, omdat de vader uiteraard onderdeel moet blijven van het leven van de minderjarigen. De zomervakantie in Chili is in januari en februari en de wintervakantie is in de zomermaanden. In de wintervakantie in Chili kan de moeder met de minderjarigen naar Nederland reizen of de vader kan hen komen ophalen. In de zomervakantie in Chili kan de vader de minderjarigen in Chili komen opzoeken. De kosten voor de tickets (ongeveer € 1.000,-- voor een retour), wil de moeder voor haar rekening nemen, in die zin dat hiermee rekening wordt gehouden bij de hoogte van de kinderalimentatie. De moeder acht het van belang dat zij in de kerstvakantie vlak voor het nieuwe jaar (2016) kan verhuizen, zodat de minderjarigen het nieuwe jaar op hun nieuwe school kunnen starten. In Chili begint de zomervakantie eind december en start het nieuwe schooljaar in maart. Door de verhuizing wordt de zorgregeling anders, maar over een jaar genomen wordt deze niet beperkt. Een reguliere zorgregeling is niet haalbaar, maar de minderjarigen kunnen gedurende de vakanties bij de vader zijn. Ook kan contact plaatsvinden via internet (social media, skype en facetime) gedurende 2 à 3 keer per week.

4.Verweer

4.1
De vader heeft verweer gevoerd en verzocht het verzoek van de moeder af te wijzen.
4.2
Ter onderbouwing van zijn standpunt voert de vader het volgende aan. Sinds zijn verhuizing naar Amsterdam verloopt de communicatie verre van optimaal. Omdat de vader niet instemt met verhuizing van de moeder en de minderjarigen naar Chili, weigert de moeder met hem te communiceren over de zorgregeling. De moeder maakt de vader veel verwijten en zij houdt hem verantwoordelijk voor alles wat haar in negatieve zin is overkomen. De minderjarigen zijn in Nederland geboren en geworteld, en spreken nauwelijks Spaans. Gelet op de jonge leeftijd van de minderjarigen, wordt de noodzaak voor verhuizing, te midden van de (lagere) schoolperiode van de minderjarigen, uitdrukkelijk betwist. Ook vindt hij het niet in het belang van de minderjarigen dat zij verder van hem worden verwijderd, gelet op de lastige scheiding van partijen die de minderjarigen te verwerken hebben gehad, de nog altijd moeizame relatie tussen partijen, de weigering van de moeder om mee te werken aan verbetering daarvan en zijn intensieve betrokkenheid op de minderjarigen die op ontoelaatbare wijze zal worden ingeperkt. De minderjarigen worden weggehaald uit hun vertrouwde omgeving en de vader zal hen bij verhuizing naar Chili ongeveer twee maal per jaar een beperkt aantal weken kunnen zien. Gelet op de weigerachtige houding van de moeder omtrent het werken aan verbetering van de ouderrelatie, moet rekening worden gehouden met het risico van verdere vervreemding van de minderjarigen van hun vader. Afgezet tegen gevoelens van heimwee van de moeder, ligt het voor de hand dat de moeder in Nederland serieus pogingen onderneemt om zich een inkomen te verschaffen, Chili en familie tijdens vakanties meer te bezoeken en te werken aan een betere samenwerking tussen de ouders, met bestendiging van de huidige zorgsetting en vertrouwde leefomgeving van de minderjarigen. Gelet op de financiële positie van partijen is bij verhuizing naar Chili een ruimere zorgregeling dan twee maal per jaar ook niet mogelijk.
Standpunt Raad
4.3
Ter zitting heeft de Raad het volgende naar voren gebracht. Elke keuze is voor de minderjarigen heel ingrijpend. Zij hebben er nu blijkbaar al last van dat de moeder zich niet goed voelt. Aan hetgeen de minderjarigen daarover volgens de moeder zeggen, namelijk dat zij het leuk vinden om naar Chili te verhuizen, kan geen gewicht worden toegekend, omdat zij dit hoogstwaarschijnlijk zeggen vanuit hun loyaliteit naar hun moeder. Het is moeilijk in te schatten of een verhuizing van de minderjarigen naar Chili in hun belang is. De Raad heeft aangeboden een onderzoek in te stellen.

5.Beoordeling van het verzoek

5.1
Het verzoek betreft een geschil over de uitoefening van het gezag en zal derhalve op basis van artikel 253a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek moeten worden beoordeeld. Het geschil betreft het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen om met de minderjarigen te verhuizen van Alkmaar naar Chili. Dit betekent dat het geschil aan de rechter kan worden voorgelegd waarbij de belangen van de minderjarigen de eerste overweging vormen. Uit vaste jurisprudentie volgt echter ook dat de rechter bij de beslissing in een dergelijk geschil alle omstandigheden van het geval in acht dient te nemen en alle betrokken belangen dient af te wegen, waaronder:
- het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarigen en de andere ouder voor en na de verhuizing;
-de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
5.2
Allereerst overweegt de rechtbank dat wel duidelijk is dat terugkeer naar Chili voor de moeder belangrijk is en vanuit haar positie geredeneerd niet onbegrijpelijk. Chili is immers lang haar thuisbasis geweest. Daarmee staat echter de noodzaak tot verhuizing als hiervoor bedoeld niet vast. De moeder stelt weliswaar dat zij als gevolg van het huwelijk last heeft van een post traumatisch stress syndroom maar dat is bij betwisting door de vader, door haar op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Ook is niet bestreden dat de moeder in de periode dat zij in Nederland woont (9 jaar) slechts twee maal op bezoek is geweest in Chili. De suggestie van de vader om vaker naar Chili te gaan voor een kort verblijf is dan ook redelijk. De moeder heeft bovendien niet aannemelijk gemaakt dat zij alles in het werk heeft gesteld om werk te vinden, terwijl zij de nodige opleiding genoten heeft. Zij heeft er immers op gewezen dat zij vrijgesteld was voor het zoeken naar werk, in verband met de leeftijd van het jongste kind. Dat kind heeft inmiddels de schoolgaande leeftijd bereikt, de moeder kan thans eventueel met behulp van het UWV zoals ter zitting besproken, op zoek gaan naar betaald werk. Voor zover de moeder heeft betoogd dat zij de Nederlandse taal slecht beheerst, en daarmee beperkt wordt in haar sociale leven c.q. het vinden van een baan, is dat een omstandigheid die voor haar rekening komt. Zij kan immers een taalcursus (of meerdere) volgen om haar taalvaardigheden te verbeteren. Bovendien heeft de vader onbetwist weersproken dat de moeder slechts over een klein netwerk beschikt.
5.3
Uiteraard is van belang dat de moeder de belangrijkste opvoeder is en dat het voor de minderjarigen van belang is dat zij dat blijft. Desalniettemin overweegt de rechtbank dat ook duidelijk is geworden dat de vertrouwde omgeving van de minderjarigen in Nederland is. De minderjarigen zijn éénmaal in Chili geweest, waarbij zij kennis hebben gemaakt met hun Chileense familie. Bij betwisting door de vader, is evenmin aannemelijk geworden dat de minderjarigen voldoende Spaans spreken. De moeder stelt immers zelf dat de school in Chili heeft aangeboden de minderjarigen te begeleiden bij het leren van de Spaanse taal. Voor de minderjarigen geldt derhalve dat een verhuizing zou betekenen dat zij uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald, van de vader, van school en vriendjes, en clubs en familie van de vader (waaronder de grootouders). Daarbij is ook duidelijk dat, gelet op de afstand, de frequentie in het contact met de vader drastisch wordt verminderd. Van eens in de twee weken naar twee keer per jaar. Skype, face-time of andere middelen veranderen hier niets aan en zijn ook geen volwaardige vervanging voor het contact dat er nu is. Bovendien zijn aan het contact ook nog eens aanzienlijke kosten verbonden, waarvoor de moeder nauwelijks compensatie biedt.
5.4
Een ander belangrijk aspect is, dat de verstandhouding tussen ouders ernstig belast is. Zo verloopt de overdracht van de minderjarigen per sms, en is er derhalve geen persoonlijk contact. De ouders zijn derhalve niet in staat om rechtstreeks met elkaar te communiceren of te overleggen, hetgeen, om de band tussen de vader en de minderjarigen in stand te houden bij een permanent verblijf in een ander werelddeel, wel noodzakelijk is.
5.5
Het belang van de vader bij een voortgezet verblijf van de minderjarigen in Nederland bestaat uit het hebben en behouden van een belangrijke rol c.q. aandeel in de opvoeding en verzorging van de minderjarigen zoals thans het geval is. Hieraan doet niet af dat de moeder de hoofdverzorger is.
5.6
Al het voorgaande in aanmerking nemende en de belangen van de moeder, de vader en de minderjarigen tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming voor verhuizing met de minderjarigen naar Chili dient te worden afgewezen. Een onderzoek door de Raad wordt niet noodzakelijk geacht.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1
wijst het verzoek van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Friedberg, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2016.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.