Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser1],
[eiser2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 augustus 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 14 januari 2016.
2.De feiten
In vervolg op jouw e-mail bericht van 24 november 2006, waarvan bijlage, moet ik meedelen dat Rob en ik uiteraard begrip hebben voor de ontstane situatie met betrekking tot de lekkage en de eventueel te verlopen garantietermijn. Gezien de geschiedenis van deze lekkage, is er volgens mij geen grond voor ons om na de garantieperiode geen oplossing te zoeken voor de gerezen problemen, maar buiten dit feit, verklaren wij hierbij, dat wij te allen tijde aansprakelijk gesteld kunnen worden Voor de lekkage zoals die de afgelopen jaren is geconstateerd. Het spreekt voor zich, dat wij ons uiterste best zullen doen om de bedoelde lekkage op zo kort mogelijke termijn op te lossen, waaraan op dit moment uitvoering wordt gegeven door het behandelen van de voorgevel en het doorspuiten van de drainage.”
De vochtdoorslag vanuit de kruipruimte naar het souterrain is recent behandeld en aan de kant van de kruipruimte voorzien van een waterdichte laag; er zijn nu geen indicaties en/of sporen van vochtdoorslag aanwezig m.u.v. van een plek naast kozijnstijl die nog moet opdrogen”.
voor wat betreft de opbouw/souterrain sprake is van een zeer gebrekkige constructie en dito wijze van uitvoering’en voorts ‘
Wij kunnen niet anders concluderen, dan dat de verkopende partij bij de verkoop van de woning bekend geweest moet zijn met de oorzaak en met de ernst van de vochtdoorslag als gevolg van een gebrekkige constructie.(…) Van een duurzame oplossing zoals verwacht zou mogen worden en wat in het bouwtechnorapport ook gesuggereerd wordt, is nooit sprake geweest; het was slechts een tijdelijke symptoombestrijding. De opmerking in het bouwtechnorapport: “Het pand is in duurzame staat; op korte termijn is alleen regulier onderhoud nodig” is dan ook geheel misplaatst.’
als bouwer van de woning’ aansprakelijk gesteld voor de herstelkosten ten bedrage van € 69.215,40. Van Luling Vastgoed heeft bij brief van 22 juli 2014 aansprakelijkheid afgewezen en (onder meer) opgemerkt: ‘
Ik neem aan, dat uw cliënt bij aankoop van de woning in 2008 een inspectierapport heeft laten opstellen zodat in dit geval op dit moment geen sprake meer kan zijn van een verborgen gebrek. Mocht u echter toch nog steeds van mening zijn dat het hier een verborgen gebrek betreft, dan dient u hiervoor niet bij ons, maar bij de verkoper van de woning te zijn’.
3.Het geschil
4.De beoordeling
middels de koop/verkoopovereenkomst in 2007 wegens de verknochtheid daartoe onder algemene titel alle contractuele rechten hebben verkregen uit de bewuste aanneemovereenkomst. (…) Dus ook het recht een van de vennoten aan te spreken wegens wanprestatie/o.d.’. Dit betoog faalt.
1.788,00(2,0 punt × tarief € 894,00)