ECLI:NL:RBNHO:2016:11569

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 april 2016
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
C/15/242472 / KG RK 16-346
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van de TRIPs-termijn in civiele procedure

Op 26 april 2016 is bij de griffie van de Rechtbank Noord-Holland een verzoekschrift ingekomen van BIO WORLD MERCHANDISING INC., gevestigd in Texas, Verenigde Staten, met het verzoek om verlenging van de TRIPs-termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak. Deze termijn was eerder vastgesteld op zes maanden na betekening van een vonnis van de voorzieningenrechter van 26 oktober 2015. Verzoekster heeft het vonnis op 2 november 2015 aan de belanghebbenden betekend, waardoor de termijn eindigt op 2 mei 2016. Verzoekster heeft een spoedappel ingesteld tegen het vonnis, en op 26 april 2016 heeft het gerechtshof arrest gewezen, waarbij het vonnis in conventie werd bekrachtigd en de vorderingen in reconventie werden afgewezen. Verzoekster stelt dat de beslissingen van het hof de verhoudingen tussen partijen hebben gewijzigd en dat dit aanleiding kan geven tot een minnelijke regeling, waardoor zij belang heeft bij verlenging van de termijn.

De voorzieningenrechter heeft de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun standpunt over het verzoek kenbaar te maken. In een faxbericht van 28 april 2016 hebben de advocaten van de belanghebbenden meegedeeld dat zij het verzoek steunen, uit praktische overwegingen en met het oog op mogelijke onderhandelingen. Aangezien beide partijen het erover eens zijn, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek toe te wijzen. De termijn zoals bedoeld in artikel 1019i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt verlengd met een periode van twee maanden, te rekenen vanaf het moment dat de termijn zoals bepaald in het vonnis van 26 oktober 2015 zal zijn verstreken. Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Schenkeveld en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2016.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Locatie Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/242472 / KG RK 16-346
Beschikking van de voorzieningenrechter van 29 april 2016
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van de staat Texas, Verenigde Staten van Amerika
BIO WORLD MERCHANDISING INC.,
gevestigd te Texas (VS),
verzoekster,
advocaat mr. J.A. Schaap,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUNSET HOLDING B.V.,
gevestigd te Uitgeest,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIOWORLD EUROPE B.V.,
gevestigd te Uitgeest,
belanghebbenden,
advocaten mr. P.A. Josephus Jitta en mr. L.E. Capelle.

1.De beoordeling

Op 26 april 2016 is bij de griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift van verzoekster, strekkende tot het verkrijgen van een verlenging van de TRIPs-termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak, welke termijn in het vonnis van de voorzieningenrechter van 26 oktober 2015 was bepaald op zes maanden na betekening van dat vonnis.
Verzoekster wijst erop dat zij het vonnis van 26 oktober 2015 op 2 november 2015 aan de belanghebbenden heeft doen betekenen en dat de in het vonnis bepaalde TRIPs-termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak derhalve eindigt op 2 mei 2016.
Verzoekster verklaart dat zij spoedappel heeft ingesteld tegen het vonnis van de voorzieningenrechter en dat het gerechtshof inmiddels op 26 april 2016 arrest heeft gewezen. In dat arrest is het vonnis van de voorzieningenrechter zoals gewezen in conventie bekrachtigd en is de veroordeling in reconventie vernietigd en zijn de vorderingen die de belanghebbenden hadden ingesteld alsnog geheel afgewezen.
Verzoekster stelt dat door de beslissingen van het hof de verhoudingen tussen partijen drastisch zijn gewijzigd en dat deze beslissingen wellicht aanleiding geven voor partijen om alsnog tot een minnelijke regeling te komen, zodat zij om die reden belang heeft bij verlenging van de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak.
Verzoekster wijst er op dat in de Beslagsyllabus weliswaar is opgenomen dat er geen wettelijke regeling is die het mogelijk maakt de termijn van 1019i Rv door de rechter te laten verlengen, maar zij heeft benadrukt dat er ook geen wettelijke regeling is die zich tegen verlenging verzet. Zij verzoekt de TRIPs-termijn uit het vonnis te verlengen voor de duur van 2 maanden.
Gelet op de aard van het verzoek heeft de voorzieningenrechter belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun standpunt over het verzoek kenbaar te maken
In een faxbericht van 28 april 2016 hebben de advocaten van belanghebbenden meegedeeld dat zij uit praktische overweging en met het oog op mogelijke onderhandelingen ten aanzien van een minnelijke regeling het verzoek steunen.
Nu beide partijen het er over eens zijn zal het verzoek worden toegewezen.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
verlengt de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv met een periode van 2 maanden vanaf het moment dat de termijn als bepaald in het vonnis van 26 oktober 2015 zal zijn verstreken.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Schenkeveld en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2016.