ECLI:NL:RBNHO:2016:1148
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- S.B. Rip
- Rechtspraak.nl
Toekenning van transitievergoeding aan werknemer na beëindiging arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 januari 2016 uitspraak gedaan over de toekenning van een transitievergoeding aan een werknemer, die per 31 december 2015 uit dienst is gegaan. De werknemer, die sinds 1984 in dienst was bij de werkgever, verzocht om een transitievergoeding van € 43.722,36, gebaseerd op artikel 7:673 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek. De werkgever verweerde zich tegen dit verzoek en voerde aan dat de besloten vennootschap was ontbonden en dat er geen recht op een transitievergoeding bestond, omdat in de arbeidsovereenkomst was afgesproken dat bij staking van de onderneming geen afvloeiingsvergoeding verschuldigd zou zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de ontbinding van de B.V. geen invloed had op de ontvankelijkheid van de werknemer in haar verzoek. Tevens werd vastgesteld dat de resultaten uit 2012 meebepalend waren voor de beoordeling van de transitievergoeding, en dat de werkgever zich niet kon beroepen op de overbruggingsregeling voor kleine werkgevers. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer recht had op de gevraagde transitievergoeding, en kende deze toe. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten droeg.