ECLI:NL:RBNHO:2016:11097

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 december 2016
Publicatiedatum
19 januari 2017
Zaaknummer
15/870202-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldwitwassen in de Mega-zaak onderzoek Marvel met vrijspraak medeplegen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 december 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schuldwitwassen. De verdachte, de zus van een medeverdachte, werd verweten dat zij in de periode van 1 januari 2013 tot en met 24 augustus 2015 betrokken was bij het witwassen van geld dat afkomstig was uit criminele activiteiten, met name de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar de medeverdachte, die op 19 november 2014 op Schiphol werd aangehouden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. de Leeuw, in overweging genomen, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G.R. Stolk.

De rechtbank heeft in haar oordeel de WhatsApp-gesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte betrokken, waaruit bleek dat de verdachte geldzaken voor haar broer regelde. De officier van justitie stelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de criminele herkomst van de gelden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet wist dat het geld van criminele activiteiten afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van witwassen, waarbij de medeverdachte uit misdrijf verkregen gelden via de bankrekeningen van de verdachte werden omgezet. De rechtbank legde een taakstraf op van 150 uren, waarbij rekening werd gehouden met de omstandigheden van de verdachte, zoals haar zorg voor een kind en haar goede baan. De rechtbank concludeerde dat het bewezenverklaarde feit het strafbare feit van schuldwitwassen oplevert, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870202-15 (P)
Uitspraakdatum: 16 december 2016
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 november 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. de Leeuw, en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
(zaaksdossier 4)
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 24 augustus 2015 te Rotterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s),
(van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) (van in totaal 67.270,- euro)
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet (onder andere van contant naar giraal geld) en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten onder andere uit handel/uitvoer van verdovende middelen).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 19 november 2014 is [medeverdachte] op de luchthaven Schiphol aangehouden op verdenking van witwassen en het niet doen van een douaneaangifte voor de uitvoer van liquide middelen. De feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot de aanhouding van [medeverdachte] op 19 november 2014 en de onderzoeksbevindingen daarna, hebben de aanleiding gevormd van het onderzoek Marvel.
Naast de betrokkenheid van [medeverdachte] bij de uitvoer van verdovende middelen naar Denemarken, heeft het onderzoek ook geleid tot de verdenking van (gewoonte)witwassen van het door [medeverdachte] verkregen geld afkomstig uit feit 1. Hierbij zou verdachte, zijnde de (half)zus van [medeverdachte] , ook betrokken zijn geweest. Verdachte wordt verweten dat zij zich in de periode van 1 januari 2013 tot en met 24 augustus 2015 heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van (gewoonte)witwassen.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdenking van witwassen door [medeverdachte] is gestoeld op de grote stromen contante gelden die in kaart zijn gebracht, voor welke geldstromen [medeverdachte] geen verklaring heeft. Een deel van die geldstromen liep ook via de rekening van verdachte. Uit WhatsApp-gesprekken tussen [medeverdachte] en verdachte komt het beeld naar voren dat verdachte geldzaken regelt voor [medeverdachte] . Verdachte heeft verklaard dat zij [medeverdachte] behulpzaam is geweest bij zijn administratie omdat hij daarin zeer laks is waardoor hun moeder werd geconfronteerd met deurwaarders aan de deur. Deze verklaring wordt onvoldoende ondersteund door de WhatsApp-gesprekken, aldus de officier van justitie. Op grond van de volgende omstandigheden acht de officier van justitie bewezen dat verdachte wist dat het geld dat zij kreeg van [medeverdachte] , afkomstig was – middellijk dan wel onmiddellijk – uit misdrijf:
- Gebleken is dat verdachte haar rekening ter beschikking stelde aan haar broer;
- Verdachte heeft facturen betaald vanaf haar rekening en daarvoor contant geld kreeg van [medeverdachte] waaronder mogelijk 500 euro biljetten;
- Ook bewaarde zij geld voor [medeverdachte] thuis, zo blijkt uit vele berichten;
- Zij gaf haar broer ook adviezen via de chat;
- Verdachte vraagt na de aankoop van de auto BMW X6 [medeverdachte] hoe hij dat gaat verantwoorden, dat hij veel riskeert en zij hem adviseert ergens op een loonlijst te komen;
- Zij wijst hem er op dat er iets moet worden verzonnen nu er wel rekeningen worden betaald, maar hij geen fiscaal inkomen opgeeft;
- Het kan niet dat alles via haar verloopt omdat zij dan moet gaan verklaren waar het vandaan komt en dat blijkbaar niet kan;
- Verdachte adviseert hem zelfs zich uit te schrijven uit Nederland, hetgeen een raar advies is voor iemand met een legaal inkomen;
- Of op een loonlijst bij schoonmaakbedrijf te komen, terwijl [medeverdachte] niet werkt als schoonmaker en dit een raar advies is indien zij denkt dat zijn pokerinkomen legaal zou zijn in Nederland;
- Verdachte heeft nog steeds geen sluitend verhaal over het feit dat er veel meer betalingen werden verricht dan louter rekeningen (ook aankopen via creditcard, of voorschieten voor nieuwe telefoons bijvoorbeeld);
- Zij heeft grote bedragen op haar rekening gestort gekregen;
- Er zijn ook aanwijzingen dat het hier ging om 500 euro biljetten;
- Verdachte wist niet waar het geld mee was verdiend, had louter vermoedens, maar daar nooit vragen over gesteld aan haar broer;
- Zij heeft zich meer dan een jaar beroepen op haar zwijgrecht wat betreft de aard van de betalingen en de herkomst van de gelden;
- Het is zeer vreemd dat verdachte de betalingen niet gewoon via de rekening van [medeverdachte] liet lopen in plaats van via die van haar;
- Bij de FIOD heeft verdachte verklaard dat dit alles op een gegeven moment wel twijfels bij haar ging oproepen.
Het totaal van de stortingen op de rekening van verdachte bedraagt volgens de officier van justitie (na vermindering van de gedane opnamen en herberekend naar de periode vanaf het jaar 2013):
€ 51.280,82. Gelet op de duur en het aantal transacties acht de officier van justitie gewoontewitwassen bewezen in de periode van 1 januari 2013 tot en met 24 augustus 2015, nu verdachte na aanvang van de onderschepte chat- en telefoongesprekken moet hebben geweten waar haar broer zijn geld mee verdiende.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Verdachte erkent dat ze de feitelijke handelingen heeft verricht voor en de adviezen heeft gegeven aan haar broer, welke handelingen verdachte door de officier van justitie worden verweten. De raadsman heeft echter aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat de gelden die zij van haar broer ontving, een criminele herkomst hadden. Verdachte is de enige dochter in een gezin van vijf kinderen. Zij heeft een goed leven voor zichzelf opgebouwd. Op het moment dat haar moeder last kreeg van het nalatig handelen van [medeverdachte] met betrekking tot zijn financiële administratie, besloot verdachte deze taak op zich te nemen en heeft zij de administratie van [medeverdachte] op orde gebracht. De officier van justitie geeft aan dat verdachte wetenschap had van de criminele herkomst van de gelden. Verdachte heeft echter reeds bij de rechter-commissaris verklaard dat [medeverdachte] zijn inkomsten verkreeg uit pokeren en dat zij geen reden had om hieraan te twijfelen. Achteraf, door de vragen die haar tijdens het onderzoek zijn gesteld, begrijpt zij dat het een en ander op een andere manier kan worden beschouwd, maar van belang is de wetenschap op het moment waarop zij handelde. De officier van justitie verwijst onder meer naar de gesprekken over de bitcoins en de door [medeverdachte] gekochte auto, maar verdachte heeft deze zaken slechts kort met haar broer besproken en zich verder niet bemoeid met de herkomst van het geld
Daarnaast is pas een paar maanden geleden duidelijk geworden dat pokeren als gokspel dient te worden gekwalificeerd, waardoor pokeren een illegaal etiket heeft gekregen. Hoe inkomsten uit pokeren bij de Belastingdienst moeten worden opgegeven, is een grijs gebied. [medeverdachte] heeft hier uiteindelijk een adviseur voor ingeschakeld. Het gesprek waarin verdachte [medeverdachte] heeft geadviseerd om zich ergens op een loonlijst te laten plaatsen, moet worden beschouwd als een poging om haar broer te helpen en aan hem duidelijk te maken dat hij zijn zaken moest regelen. Weliswaar heeft zij haar broer adviezen gegeven, maar zij heeft feitelijk niets gedaan om dit te verhullen. Het zijn normale gesprekken met haar broer. [medeverdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen door zijn uit criminele activiteiten verkregen gelden via zijn zus te verhullen. Verdachte heeft juist het omgekeerde gedaan: zij heeft de gelden transparant gemaakt door deze weer op haar rekeningen te storten.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot de wetenschap van witwassen.
Witwassen van [medeverdachte]
De rechtbank heeft bij vonnis van heden in de zaak van [medeverdachte] bewezen verklaard dat [medeverdachte] inkomsten (geldbedragen) heeft ontvangen uit – kort gezegd – de handel (uitvoer) van verdovende middelen. Daarbij is uit onderzoek van de gegevens van de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel naar voren gekomen dat [medeverdachte] voor het laatst opgave van loongegevens heeft gedaan over het belastingjaar 2008 voor een bedrag van € 1.257,-. Over de jaren 2009 tot 2014 zijn er bij de Belastingdienst geen inkomensgegevens bekend. [2] De Belastingdienst heeft bij [medeverdachte] de winsten uit onderneming ambtshalve bepaald: dit was voor 2012 € 20.000 en voor 2011 € 14.000. [medeverdachte] heeft zelf geen enkele belastingopgave gedaan over de periode 2010 tot en met 2014. [3]
Uit verkregen informatie van de Spaanse Belastingdienst (E.A.E.T.) is voorts gebleken dat [medeverdachte] een Spaans fiscaal nummer heeft, maar dat er vanaf 2012 geen inkomensgegevens wegens werkzaamheden van [medeverdachte] zijn opgenomen. [4]
De rechtbank heeft in het vonnis van [medeverdachte] vastgesteld dat een deel van de contante geldstromen van [medeverdachte] via de rekening van zijn zus liepen. De transacties op de rekeningen van [verdachte] staan niet in verhouding tot haar inkomsten. [5] Voorts ontving [verdachte] zo nu en dan briefjes van € 500 van haar broer. [6] Dit soort coupures worden nagenoeg uitsluitend in het criminele circuit gebruikt. [7]
Bewijsoverweging met betrekking tot de criminele herkomst van de door [medeverdachte] op de rekening van verdachte gestorte gelden.
Op grond van het voorgaande trekt de rechtbank de conclusie dat de contante geldbedragen die [medeverdachte] onder zich had en aan zijn zus ter hand heeft gesteld, uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Ter beschikkingstelling van de rekening van [verdachte] aan [medeverdachte]
Uit de vliegtuigboekingen van [medeverdachte] blijkt dat diverse boekingen betaald worden met creditcards die ten naam zijn gesteld van verdachte. [8]
Bij de aanhouding van [medeverdachte] op Schiphol op 19 november 2014 werd onder hem een iPhone in beslag genomen. [9] Het telefoonnummer behorende bij deze telefoon is [telefoonnummer] . [10] Op grond van de inhoud van WhatsApp-berichten van december 2013 tot en met november 2014 op deze telefoon is het vermoeden ontstaan dat verdachte, gebruikmakend van telefoonnummer [telefoonnummer 2] (hierna: [telefoonnummer 2] ) [11] haar creditcard van de ABN AMRO Bank beschikbaar heeft gesteld aan [medeverdachte] en hiervoor contant geld heeft terug ontvangen. [12] Ook rees het vermoeden dat [medeverdachte] al langere tijd (contant) geld stortte op de rekening van verdachte. [13] Verdachte heeft het gebruik van haar creditcard door [medeverdachte] voor zijn inkopen bevestigd. Ook heeft zij de administratie van [medeverdachte] uitgezocht en betaalde zij rekeningen van [medeverdachte] , waarna zij het geld contant van hem terugkreeg. [14] Dit geld stortte zij vervolgens op haar eigen bankrekening. Daarbij was ook sprake van verschillende coupures die niet iedere winkel accepteerde. Zo ontving zij briefjes van 100, en een keer enkele, 2 of 3, van 500 en had moeite deze te wisselen. [15]
Op de ABN-rekening nummer [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] zijn in de periode van 2011 tot 2015 13 contante stortingen verricht met een totaalbedrag van € 16.880. In 2013 werden 4 stortingen gedaan, totaalbedrag € 9.500 en in 2015 2 stortingen, totaalbedrag € 2.080.
Op de ABN AMRO-rekeningnummer [rekeningnummer 2] van [verdachte] zijn in de periode van 2011 tot 2015 33 stortingen gedaan met een totaalbedrag van € 51.010. Daarbij vonden 9 stortingen plaats in 2013, totaalbedrag € 25.640; 9 stortingen in 2014, totaalbedrag € 14.600; en 4 stortingen in 2015, totaalbedrag € 5.650. [16] In de periode van 4 februari 2015 tot en met 24 augustus 2015 is er een contante storting gedaan van € 1.850,-. op de Raborekening van [verdachte] . Dit bedrag wordt op dezelfde dag overgemaakt naar haar ABN AMRO bankrekening nummer [rekeningnummer 2] . Op de Rabobankrekening nummer [rekeningnummer 3] op naam van [verdachte] die op 18 juli 2013 is geopend, hebben 3 stortingen plaatsgevonden met een totaalbedrag van € 9.800. [17]
In de telefoon van [medeverdachte] zijn de volgende fragmenten van WhatsApp-gesprekken (zakelijk weergegeven) tussen [medeverdachte] en [verdachte] aangetroffen:
WhatsApp-gesprek van 3 december 2013:
- [medeverdachte] : mag ik geld op je spaar rek sto. Ik wil bitcoins kopen.
- [verdachte] : hoeveel. Kan niet vanaf me spaarrekening he. Betalen.
- [medeverdachte] : 5000 euro
- [verdachte] : Kan je ook niet mee pinnen.
- [medeverdachte] : je kan t toch overmaken naar je hoofdrek. Die bitcoins kan je met ideal betalen.
(…)
- [medeverdachte] : ik stort wel op me eigen rekening. Heb al veel gestort tog dit jaar.
- [verdachte] : bij mij ook. [18]
WhatsApp-gesprek van 28 december 2013:
- [verdachte] : dit zijn alle rekeningen en die 2300 nog wat, is wat betaald moet worden. Zoooo zonde. Auto is niet verzekerd en vraag is of boete van rdw komt te vervallen, maar dat kan ik pas maandag uitzoeken
- [verdachte] : Ik moet jouw rekeningnummer nog hebben om die 2000 voor je huur te storten.
(…)
- [verdachte] : [naam 2] heb ik 300 gegeven. [naam 3] moet nog 100 krijgen. Ik kan die briefjes niet makkelijk wisselen, dus heb tot nu toe alles zelf betaald. Maar ik stort het weer op mijn eig rek. Kan pas maandag storten.
- [medeverdachte] : dankje! Is idd zonde. Ik moet het beter bijhouden. Vanaf volgend jaar doe ik dit niet meer. Thanks voor de effort. [19]
WhatsApp-gesprek van 2 januari 2014:
[medeverdachte] : maar zat net te denken dat ik die dingen moet betalen. Heb je nog dat geld voor me overgemaakt?
[verdachte] : ja, ik heb alles betaald, alleen je huur niet
[medeverdachte] : ja die ga ik zelf betalen. Maar als je 2000 voor me kan overmaken
[verdachte] : ok. Ik geef je wel zakgeld
[medeverdachte] : huur is 1000 en ik moet nog dingen in Ibiza betalen. (…)
[medeverdachte] : Money manager. Die huur moest ik vandaag overmaken. Kan je aub sturen, dan heb ik t morgen op me rek.
[verdachte] : ja is goed. Ik ga t gelijk doen. [20]
WhatsApp-gesprek van 31 januari 2014:
- [medeverdachte] stuurt foto witte BMW X6 naar [verdachte] .
- [verdachte] : pppfffff
- [medeverdachte] : niet tegen ma zeggen
- [verdachte] : hoe ga je dit verbergen
- [verdachte] : you’re putting urself out there man. [21]
Voorts is er het volgende WhatsApp-gesprek van 1 april 2014 aangetroffen (zakelijk weergegeven):
[verdachte] : ik heb de aangifte gedaan en de zorgtoeslag stopgezet. Als ik je een advies kan geven, zorg ervoor dat je ergens op een loonlijst komt, want het is niet logisch dat je 0 EUR inkomsten hebt, maar wel belasting betaalt voor een dure auto. Verder moet die 8000 EUR zsm betaald worden anders wordt het alleen maar meer. Alle openstaande rekeningen zijn betaald, maar volgens mij ligt er weer iets bij mij. Kijk of je me weer een x bedrag geeft. Dat is beter omdat ik dan niet op je hoef te wachten om dingen te betalen, maar ik weet niet wat je ruimte is. [22]
WhatsApp-gesprek van 28 juli 2014 (zakelijk weergegeven):
- [verdachte] : Cc rekening. Wil even een paar dingen met je bespreken.
……
- [medeverdachte] : wat was de rest?
- [verdachte] : Iemand vertelde me dat zijn auto in beslag was genomen omdat hij niet kon aantonen hoe hij zo’n dure auto had gekocht
- [medeverdachte] : serieusss
- [verdachte] : Dus wilde in dat licht een aantal dingen met je bespreken.
- [medeverdachte] : ik ben daar zooo bang voor he. Ik zit te denken hoe ik dat moet oplossen.
- [verdachte] : Je moet inkomen hebben. Via [naam 1] o.i.d.
- [medeverdachte] : maar om op de loonlijst te staan kost geld. Bijna 1000 om een inkomen van 1500 te hebben.
- [verdachte] : Of die business in Ibiza aangifte doen. Iets verzinnen. Want je betaalt al je rekeningen.
- [medeverdachte] : ja ik wou daar eigenlijk met een advocaat over praten.
- En je aangifte zei dat je geen inkomen hebt. Dus dat klopt gewoon niet. En je hebt boete openstaan bij de belastingdienst
- [medeverdachte] : moet dat echt snel oplossen.
- [verdachte] : en nu is het stil. En dat vertrouw ik niet.
- [medeverdachte] : ik ga die auto ff stil zetten man, in de garage. Moet dit echt snel oplossen.
- [verdachte] : en ik wil in het vervolg de rekeningen vanaf jouw rekening betalen. Want nu gaat alles via mij en ik heb dat geld niet. Straks moet ik gaan verklaren waarom ik jouw boetes betaal enz.
- [medeverdachte] : ja, zat daar ook aan te denken. [23]
WhatsApp-gesprek van 26 september 2014:
- [medeverdachte] : is die credit card rekening 1800v of is dat met die boetes
- [verdachte] : ja
- [medeverdachte] : Sorry, had ik niet gelezen
- [verdachte] : in totaal
- [medeverdachte] : inclusief boetes en rekening van oma
- [verdachte] : nee oma komt erbij
- [medeverdachte] : ik geef het je vanavond
- [verdachte] : maar dat kan nog even wachten. Misschien wordt minder dan 150.
- [medeverdachte] : ik geef dat ook meteen. Dan ben ik er vanaf. Ik doe mn best om hier voor eind van het jaar vanaf te zijn. Ik had te hoge vaste lasten, ben dat nu aan het verminderen. Alleen mn appartementen zijn 5500 per maand totaal. [24]
WhatsApp-gesprek van 3 november 2014 (zakelijk weergegeven):
- [verdachte] : ik heb die man gebeld. Hij komt rond 14:00 uur.
- [medeverdachte] : heb je het geld kunnen regelen.
- [verdachte] : ik heb tegen hem gezegd dat familie het geld bij elkaar heeft geraapt. En hij had het over je auto. (vermoedelijk door de man): Zou zonde zijn als ik die mooie witte Audi in beslag moet nemen….
- [verdachte] : ik heb ook gezegd dat je veel in het buitenland bent.
- [medeverdachte] : ik ga hem zo bellen om te zeggen dat 15:00 uur beter uit komt. Echter vervelend dat het zo ver moet komen.
- [verdachte] : ja lesje ff. Belastingdienst maakt geen grap.
- [medeverdachte] : thanks voor alles!! [25]
WhatsApp fragment van 3 november 2014 en 4 november 2014 (zakelijk weergegeven):
- [verdachte] : onder kopje betalen staat rekeningnummer.
- [medeverdachte] op 4 november: het is eindelijk opgelost! Ik stuur het omdat ma me elke dag hetzelfde vraagt
- [verdachte] : gelukkig, nu kijken wat er voor 2013 gebeurt.
- [medeverdachte] : ik dacht dat dat hier ook was inbegrepen
- [verdachte] : nee, je doet in 2014 aangifte over 2013.
- [verdachte] : dat is gebeurd, maar de vraag is of ze die aangifte gaan controleren. Kans is gezien het verleden groot. Omdat er ook geen opgaaf van inkomen is geweest.
- [medeverdachte] : ja en nu ben ik op de radar met m’n witte auto.
- [verdachte] : je zou je uit Nederland moeten uitschrijven om er vanaf te zijn, bij wijze van
- [medeverdachte] : maar dat kan ik niet doen, ik ga volgend jaar iets kopen
- [verdachte] : met welk inkomen?
- [medeverdachte] : een investering vanuit [bedrijf] en dat geef ik dan aan hem
- [verdachte] : kan je niet als schoonmaker op de loonlijst daar?
- [medeverdachte] : nee hahahah
- [medeverdachte] : ik wil hem daar niet mee lastig vallen. Ik ga iets overnemen volgend jaar. Een zaak. Iemand heeft ons ook een hostel aangeboden. [naam 1] heeft daar meer ervaring mee en zou het kunnen opknappen. Maar ik houd je op de hoogte. [26]
Wetenschap/verklaring verdachte
Verdachte heeft steeds ontkend te hebben geweten dat het geld dat zij van [medeverdachte] ontving van door hem begane strafbare feiten afkomstig was. Geconfronteerd met de inhoud van de hiervoor vermelde WhatsApp-gesprekken en op de vraag aan verdachte waarom zij [medeverdachte] het advies gaf om zichzelf ergens op een loonlijst terecht te laten komen, omdat het niet logisch is dat hij 0 euro inkomsten zou hebben en wel belasting betaalde voor een dure auto, heeft verdachte zich bij de FIOD beroepen op haar zwijgrecht. [27] Bij de rechter-commissaris heeft verdachte hierover verklaard dat ze bedoelde dat [medeverdachte] zijn zaken moest gaan regelen. Ook verklaarde verdachte bij de rechter-commissaris dat zij wist dat [medeverdachte] geen inkomsten opgaf bij de Belastingdienst en dat hij ook geen gokwinsten opgaf. [28]
Op de vraag of verdachte wist wat [medeverdachte] deed waardoor hij zoveel contant geld in bezit had, antwoordde verdachte: “Ik heb nooit gedacht dat hij bezig was met criminele activiteiten. Ik heb wel eens een aantal keren gedacht dat dit niet helemaal klopte”. [29] Verdachte heeft haar broer nooit gevraagd waar het contante geld vandaan kwam. [30]
Oordeel rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van witwassen, waarbij door [medeverdachte] uit misdrijf verkregen gelden via de bankrekeningen van verdachte werden omgezet. Met betrekking tot de wetenschap van verdachte over de herkomst van de gelden overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de inhoud van de WhatsApp-gesprekken, de handelswijze met betrekking tot het gebruik van haar bankrekening (creditcard) door [medeverdachte] , de omslachtige wijze van betaling van de rekeningen van [medeverdachte] (o.a. door geld van haar rekening naar die van [medeverdachte] over te maken, zodat hij zijn huur kon betalen) waarbij verdachte aanzienlijke bedragen in contanten van [medeverdachte] ontving – waarmee soms ongebruikelijke coupures waren gemoeid –, dit alles in de wetenschap dat [medeverdachte] geen inkomsten aan de Belastingdienst opgaf, moet verdachte op zijn minst genomen redelijkerwijs het vermoeden hebben gehad of had zij moeten vermoeden, dat de contante geldbedragen die zij van [medeverdachte] ontving, van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank betrekt hierbij dat uit de hiervoor aangehaalde feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte niet slechts de financiële administratie van [medeverdachte] op orde heeft gebracht, in die zin dat zij slechts openstaande rekeningen voor hem betaalde. Verdachte heeft tevens haar creditcard gedurende een lange periode aan [medeverdachte] ter beschikking gesteld, waarmee hij aanzienlijke bedragen betaalde, geld ten behoeve van de betaling van de huur van zijn woning aan hem overgemaakt en op enig moment besproken dat [medeverdachte] geld op haar rekening zou storten ten behoeve van de aankoop van bitcoins. Bovendien wist verdachte dat haar broer er een luxe levensstijl op nahield, nu zij op de hoogte was van de aanschaf door [medeverdachte] van een BMW X6 alsmede van het gegeven dat [medeverdachte] de beschikking had over meerdere appartementen. Ook gaf zij [medeverdachte] adviezen op welke wijze hij uit beeld kon blijven van de belastingdienst.
Ten aanzien van de pleegperiode gaat de rechtbank gelet op de inhoud van de genoemde WhatsApp-gesprekken er vanuit dat deze handelingen tenminste heeft plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2013 tot en met 24 augustus 2015. Daarbij wijst de rechtbank op het WhatsApp-gesprek van 3 december 2013 waar gesproken wordt over stortingen in verband met de aankoop van bitcoins en verdachte zegt dat [medeverdachte] dit jaar al veel op haar rekening heeft gestort.
Hoewel de frequentie van de contante stortingen op haar bankrekening, de vele rekeningen die vervolgens werden voldaan en de duur van de periode waarin dit alles plaatsvond, de conclusie rechtvaardigt dat verdachte van het witwassen een gewoonte maakte, kent het Wetboek van Strafrecht bij de schuldvariant (artikel 420quater) niet de specialis van gewoontewitwassen. Wel zal de rechtbank bij de strafmaat meewegen dat de verdachte zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan schuldwitwassen.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
(zaaksdossier 4)
zij in de periode van 1 januari 2013 tot en met 24 augustus 2015 te Rotterdam,
van voorwerpen, te weten geldbedragen
- de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op die geldbedragen is en/of die geldbedragen voorhanden had en
- geldbedragen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet (onder andere van contant naar giraal geld) en/of van geldbedragen gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
schuldwitwassen, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Beroep op afwezigheid van alle schuld
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van afwezigheid van alle schuld en heeft de rechtbank verzocht om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de kans groot is dat verdachte bij een veroordeling haar baan verliest. Nu haar intentie er puur op was gericht om haar broer te helpen, ontbreekt bij verdachte alle schuld, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer, nu reeds uit de bewezenverklaring van schuldwitwassen volgt dat van afwezigheid van schuld geen sprake kan zijn.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.De strafoplegging

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel op dezelfde gronden als hiervoor reeds onder het kopje ‘Strafbaarheid van verdachte’ is weergegeven. Subsidiair heeft de raadsman betoogd om aan verdachte bij wijze van waarschuwing een voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een langere periode van bijna 3 jaar, schuldig gemaakt aan het schuldwitwassen van een geldbedrag, door de door haar broer uit misdrijf verkregen gelden via haar bankrekeningen om te zetten. Verdachte heeft niet alleen openstaande rekeningen voor haar broer betaald, maar zij heeft voorts haar creditcard aan haar broer ter beschikking gesteld en geld ten behoeve van de betaling van de huur van zijn woning aan hem overgemaakt. Het voorhanden hebben van geld dat afkomstig is van misdrijf vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Bovendien heeft het in omloop zijn van een dergelijk groot, witgewassen en aan het zicht van justitie en ‘s rijksbelastingen onttrokken, geldbedrag een sterk corrumperende werking en faciliteert het veelal ander strafbaar handelen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 16 november 2016, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank verder nog overwogen dat verdachte de zorg heeft voor een kind en dat verdachte een goede baan heeft.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat verdachte er belang bij heeft dat zij haar baan behoudt, welke kans verdachte gering acht wanneer haar een onvoorwaardelijke straf wordt opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat gezien de ernst van het feit niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf. Bij de bepaling van de duur van de taakstraf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 150 uren moet worden opgelegd.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 22c, 22d, 57, en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
150 (honderdvijftig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mr. W. Veldhuijzen van Zanten en mr. J.M. Sassenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.D.M. Piet,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 december 2016.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De door de rechtbank in de voetnoten opgenomen schriftelijke bescheiden wordt slechts gebruikt in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal van verdenking (artikel 27 Sv) d.d. 27 januari 2015 (AMB-013: ordner 2, p. 344).
3.Proces-verbaal zaaksdossier zaak 2 d.d. 23 maart 2016 (ordner 24, p. 7906); Schriftelijk bescheiden, te weten de resultaten uit het Aanslag Belasting Systeem.
4.Een schriftelijk bescheid, te weten het antwoord van de Spaanse autoriteiten op het Europees Rechtshulpverzoek 0000005/2015 d.d. 24 augustus 2015 (RHV-ES-023b en c: ordner 12, p. 4751 en 4756).
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 16 september 2015 (V02-01, ordner 26).
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 3 november 2016.
7.Proces-verbaal zaaksdossier zaak 4 d.d. 29 maart 2016 (ordner 26, p. 8021).
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 april 2015 (AMB-015: ordner 2, p. 486).
9.Een schriftelijk bescheid, te weten het bewijs van ontvangst ex art. 94 Sv (AMB-002A-1: ordner 2, p. 251).
10.Proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 2 december 2014 (AMB-005: ordner 2, p. 310).
11.Proces-verbaal van bevindingen [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 365).
12.Proces-verbaal zaaksdossier zaak 2 d.d. 23 maart 2016 (ordner 24, p. 7920).
13.Proces-verbaal zaaksdossier zaak 2 d.d. 23 maart 2016 (ordner 24, p. 7917).
14.Verhoor verdachte [verdachte] d.d. 16 september 2015 (V02-01, ordner 24).
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 3 november 2016.
16.Proces-verbaal zaaksdossier zaak 2 d.d. 23 maart 2016 (ordner 24, p. 7925 en 7926).
17.Proces-verbaal van bevindingen Rabobankrekeningen d.d. 22 maart 2016 (AMB-038a: ordner 3, p. 779).
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 365 tot en met 368).
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 371 en 372).
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 373 tot en met 375
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 391 en 392).
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 420 en 421).
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 445, 449 en 450 tot en met 454).
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 467 tot en met 469).
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 471 tot en met 473).
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 januari 2015 (AMB-014: ordner 2, p. 473 tot en met 478).
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 17 september 2015 (V-02-03: ordner 24).
28.Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 3 november 2016.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 17 september 2015 (V-02-03: ordner 24 .p.5414).
30.Verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 25 november 2016.