In deze zaak vordert eiseres nakoming van een betalingsverplichting die voortvloeit uit een schuldbekentenis, ondertekend door gedaagde. De vordering is ingesteld na een verbouwing die door eiseres is uitgevoerd in opdracht van gedaagde. Gedaagde heeft de schuldbekentenis getekend op 2 maart 2015, waarin zij verklaart € 25.436,19 schuldig te zijn aan eiseres, met een rente van 6% per jaar en een afbetalingsregeling van minimaal € 1.000,00 per maand. Door financiële problemen, waaronder het faillissement van de partner van gedaagde, heeft gedaagde haar verplichtingen niet kunnen nakomen.
Eiseres heeft op 11 juli 2016 een dagvaarding uitgebracht, waarin zij gedaagde oproept tot betaling van een verminderd bedrag van € 17.441,79, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwist de vordering gedeeltelijk en stelt dat het gevorderde bedrag te hoog is, omdat het schilderwerk aan het gevelkozijn niet is uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat de hoofdsom moet worden verminderd met € 464,28, omdat gedaagde niet kan worden verplicht te betalen voor niet-uitgevoerd werk.
De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen tot een bedrag van € 16.154,79, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, met inachtneming van de wettelijke tarieven. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige is afgewezen.