ECLI:NL:RBNHO:2016:11034

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
9 januari 2017
Zaaknummer
5042410
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling buitenlandtoeslag afgewezen wegens ontvangen betaling

In deze zaak heeft eiser, een voormalig chauffeur, een vordering ingesteld tegen Jan de Wit Groepsvervoer N.V. voor betaling van een buitenlandtoeslag die hij meent niet te hebben ontvangen tijdens zijn dienstverband. De vordering is ingesteld op 12 april 2016, en de zitting vond plaats op 20 oktober 2016. Eiser stelt dat hij recht heeft op een netto vergoeding van € 5,73 per dag voor meerdaagse reizen, zoals vastgelegd in de cao voor het Besloten Busvervoer. Jan de Wit betwist deze vordering en stelt dat de buitenlandvergoeding contant aan eiser is betaald door de reisleider, wat eiser ontkent. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser contant geld ontving na buitenlandritten, maar dat dit niet als buitenlandvergoeding kan worden aangemerkt. De rechter concludeert dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd dat hij de vergoeding niet heeft ontvangen en wijst de vordering af. Tevens worden de proceskosten aan eiser opgelegd. In reconventie heeft Jan de Wit een schadevergoeding geëist, maar ook deze vordering is afgewezen. De proceskosten in reconventie worden vastgesteld op nihil, omdat er geen antwoord is ingediend door eiser.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5042410 \ CV EXPL 16-4009
Uitspraakdatum: 23 november 2016
Vonnis in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie
verweerder in reconventie
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.M.C. Roos
tegen
Jan de Wit Groepsvervoer N.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
verder te noemen: Jan de Wit
gemachtigde: mr. C.C. Hofman

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 12 april 2016 een vordering tegen Jan de Wit ingesteld. Jan de Wit heeft schriftelijk geantwoord en een eis in reconventie ingediend.
1.2.
Op 20 oktober 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 11 oktober 2016 nog stukken toegezonden en Jan de Wit bij brieven van 18, 19 en 20 oktober 2016 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is op 1 mei 2009 in dienst getreden bij jan de Wit als chauffeur. De arbeidsovereenkomst is beëindigd met ingang van 1 april 2015.
2.2.
Op grond van artikel 34 lid 4 sub d van de cao voor het Besloten Busvervoer (hierna: cao) heeft een chauffeur recht op een netto vergoeding van € 5,73 per dag bij meerdaagse reizen uitgevoerd met reisleider.
2.3.
[eiser] heeft in 2012 en 2013 als chauffeur gereden voor opdrachtgever Condor Coaches N.V. Condor ontving in die periode haar opdrachten van eindopdrachtgever Expat Explore Travel Limited, hierna te noemen: Expat.

3.De vordering in conventie

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Jan de Wit veroordeelt tot betaling van € 1.644,51 netto aan buitenlandtoeslag, € 822,26 netto aan wettelijke verhoging, € 246,68 aan buitengerechtelijke incassokosten, al deze bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat zij verschuldigd zijn, en de proceskosten.
3.2.
Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij in de jaren 2012 en 2013, met uitzondering van een gedeelte van oktober 2013, geen buitenlandvergoeding heeft ontvangen. Jan de Wit stelt dat de opdrachtgever de buitenlandvergoeding direct contant aan [eiser] heeft betaald, maar dat is niet juist. [eiser] heeft weliswaar de ritopdrachten getekend, waarop onderaan vermeld staat: “Meerdaagse reizen zijn altijd met reisleiding, uw dagelijkse onkostenvergoeding (CAO) ontvangt u van opdrachtgever.”, maar heeft dat niet getekend als zijnde een bevestiging dat hij de buitenlandvergoeding ook heeft ontvangen.

4.Het verweer en de vordering in reconventie

4.1.
Jan de Wit betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat de buitenlandvergoeding contant werd betaald door de reisleider aan de chauffeur. Hiervoor werd door de chauffeur getekend op de ritopdracht. Indien deze vergoeding niet was ontvangen, werd dat op de ritopdracht geschreven, zoals [eiser] eenmaal in oktober 2013 ook heeft gedaan. Voorts is er sprake van rechtsverwerking. [eiser] heeft te laat geklaagd, hij heeft geen gebruik gemaakt van de klachttermijn van 14 dagen.
4.2.
Jan de Wit vordert dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding, op te maken bij staat. Zij legt hier aan ten grondslag dat [eiser] misbruik heeft gemaakt van procesrecht door het instellen van zijn vordering. [eiser] heeft de buitenlandvergoedingen ontvangen en is zich daarvan terdege bewust.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat hij buitenlandvergoeding in de jaren 2012 en 2013, met uitzondering van een gedeelte van oktober 2013, niet heeft ontvangen. Pas na het einde van zijn dienstverband heeft hij hierover geklaagd bij Jan de Wit. Nog los van de vraag of dit te laat is, overweegt de kantonrechter het volgende.
5.2.
Niet in geschil is dat op grond van de cao [eiser] minimaal € 5,73 netto per dag aan buitenlandvergoeding diende te ontvangen bij meerdaagse reizen met reisleider. In geschil is of hij deze vergoeding heeft ontvangen.
5.3.
Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat hij na iedere buitenlandrit van de reisleider contant geld ontving. Een gedeelte hiervan betrof fooi. Niet in geschil is dat [eiser] de fooi mocht behouden en dat de fooi los staat van de buitenlandvergoeding. [eiser] heeft aangevoerd dat het bedrag voor het overige zag op commissie.
5.4.
Niet in geschil is dat commissie een bedrag is dat door ondernemers wordt betaald als een bus met toeristen stopt bij hun ondernemingen, zodat toeristen de gelegenheid hebben om bij die ondernemingen goederen of diensten te kopen. De commissie is meestal een percentage van het bedrag dat de toeristen uitgegeven hebben bij een onderneming.
5.5.
Jan de Wit heeft aangevoerd dat de afspraken over de commissie zijn gemaakt tussen de ondernemers en Expat. De ondernemers betaalden na het bezoek van de bus de commissie contant aan de reisleider van Expat. De reisleider betaalde, waarschijnlijk van dat geld, de buitenlandvergoeding aan de chauffeur. Dit geld was geen commissie voor [eiser] , maar zijn buitenlandvergoeding. [eiser] heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat het bedrag dat hij contant ontving van de reisleider de buitenlandvergoeding was. Met Jan de Wit is de kantonrechter van oordeel dat hetgeen de ondernemers aan de reisleider betaalden commissie was, maar dat dat geld niet als commissie aan de chauffeur is doorbetaald. Expat, en voor haar de reisleider, bepaalt immers waar de bus naar toe gaat en stopt en niet de chauffeur, zodat er geen reden is om aan de chauffeur commissie te betalen.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Voorop staat dat proceskosten in beginsel slechts forfaitair worden vergoed en dus niet voor volledige vergoeding in aanmerking komen. Dit is alleen anders in geval van misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad. Hiervan is slechts sprake indien een partij een vordering instelt waarbij de vordering is gebaseerd op onjuiste feiten waarbij de vorderende partij dit weet of behoort te weten en waarbij de eisende partij er vanuit kan gaan dat de vordering geen kans van slagen heeft.
6.2.
De kantonrechter is van oordeel dat hiervan in de onderhavige zaak geen sprake is. Gelet op hetgeen [eiser] ter zitting heeft verklaard, sluit de kantonrechter niet uit dat [eiser] niet op de hoogte was van het verschil tussen de buitenlandvergoeding en de commissie en dan ook oprecht – zij het ten onrechte - van mening was dat het bedrag dat hij iedere rit ontving geen buitenlandvergoeding was.
6.3.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Jan de Wit zal afwijzen.
6.4.
De proceskosten komen voor rekening van Jan de Wit, omdat zij ongelijk krijgt. Nu de reconventie grote samenhang heeft met de conventie en [eiser] geen antwoord in reconventie heeft ingediend, worden de proceskosten ten aanzien van de reconventie voor [eiser] vastgesteld op nihil.

7.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie:
7.1.
wijst de vordering af;
7.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Jan de Wit worden vastgesteld op een bedrag van € 350,00 aan salaris van de gemachtigde van Jan de Wit.
In reconventie:
7.3.
wijst de vordering af;
7.4.
veroordeelt Jan de Wit tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [eiser] worden vastgesteld op een bedrag van nihil aan salaris van de gemachtigde van Jan de Wit.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Röell-Mulder en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter