ECLI:NL:RBNHO:2016:11019

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 oktober 2016
Publicatiedatum
5 januari 2017
Zaaknummer
C/15/249535 HA RK 16-192
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens verkapt rechtsmiddel

Op 6 oktober 2016 hebben verzoekers schriftelijk een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters in verschillende aanhangige bestuursrechtelijke zaken bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. Dit verzoek was gericht tegen de rechters die betrokken waren bij de hoofdzaken met diverse zaaknummers. Daarnaast hebben verzoekers op dezelfde dag ook een wrakingsverzoek ingediend tegen de wrakingskamer zelf, geregistreerd onder nummer C/15/249465 HA RK 16-190. De wrakingskamer heeft op 10 oktober 2016 besloten om dit verzoek niet in behandeling te nemen, wat aan de gemachtigde van verzoekers is meegedeeld.

Verzoekers hebben aangevoerd dat de wrakingskamer ten onrechte zelf op het verzoek om wraking heeft beslist, wat volgens hen blijk geeft van vooringenomenheid. Ze stellen dat er geen sprake kan zijn van een kennelijk ongegrond verzoek, omdat het eerdere verzoek gemotiveerd was. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de verzoeken om wraking van 10 oktober 2016 moeten worden opgevat als een verkapt aangewend rechtsmiddel. Volgens het Wrakingsprotocol van de rechtbank Noord-Holland staat er geen rechtsmiddel open tegen de beslissing van de wrakingskamer van 10 oktober 2016.

Daarom heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking van de wrakingskamer als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en beslist om dit verzoek niet in behandeling te nemen zonder zitting. De behandeling van het wrakingsverzoek in de hoofdzaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking van de wrakingskamer. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2016 door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer C/15/249535 HA RK 16-192
Beslissing van 11 oktober 2016
Op het verzoek tot wraking ingediend door:

1.[verzoeker 1] ,

2. [verzoeker 2] ,

3. [verzoeker 3] ,

4. [verzoeker 4] ,

5. [verzoeker 5] ,

6. [verzoeker 6] ,

7. [verzoeker 7] ,

8. [verzoeker 8] ,

9. [verzoeker 9] ,

10. [verzoeker 10] ,

11. [verzoeker 11] ,

12. [verzoeker 12] ,

13. [verzoeker 13] ,

14. [verzoeker 14] ,

15. [verzoeker 15] ,

16. [verzoeker 16] ,

17. [verzoeker 17] ,

verzoekers
(gemachtigde: mr. drs. J.M.C. Niederer)
Het wrakingsverzoek is gericht tegen:
mrs. W.J. van Andel, A.C. Terwiel en M. Mateman,
hierna te noemen: de wrakingskamer.

1.Procesverloop

1.1
Verzoekers hebben op 6 oktober 2016 schriftelijk de wraking verzocht van de rechters in de bij deze rechtbank, afdeling publiekrecht, sectie bestuursrecht, locatie Haarlem aanhangige zaken met als zaaknummers HAA 13/4811, 15/3837, 15/4706, 15/3811, 15/5790, 15/5792, 15/5401, 15/3839, 15/5789, 15/3887, 15/4819, 15/3778, 15/3810, 15/4827, 15/3914, 15/3916, 15/2588, 13/1671 en 13/1757, hierna te noemen: de hoofdzaken.
1.2
Verzoekers hebben voorts in de loop van de ochtend van 6 oktober 2016 schriftelijk de wraking verzocht van de wrakingskamer. Deze zaak is geregistreerd onder het nummer C/15/249465 HA RK 16-190.
1.3
Bij beslissing van 10 oktober 2016 heeft de wrakingskamer het onder 1.2 vermelde verzoek tot wraking van de wrakingskamer niet in behandeling genomen.
1.4
Bij brief van de griffier van 10 oktober 2016 is vervolgens namens de wrakingskamer aan de gemachtigde van verzoekers meegedeeld dat de wrakingskamer had besloten het verzoek tot wraking niet in behandeling te nemen en dat deze beslissing nog op schrift zal worden gesteld en aan hem zal worden toegestuurd.
1.5
Verzoekers hebben in de loop van de middag van 10 oktober 2016 wederom schriftelijk de wraking verzocht van de wrakingskamer.

2.Het standpunt van verzoekers ten aanzien van de wraking van de wrakingskamer

2.1
Verzoekers hebben samengevat aangevoerd dat de wrakingskamer ten onrechte zelf op het verzoek om wraking van de wrakingskamer van 6 oktober 2016 heeft beslist. Bij uitstek geeft dit blijk van vooringenomenheid, aldus verzoekers. Daarbij komt volgens verzoekers dat geen sprake kan zijn van een kennelijk ongegrond verzoek tot wraking, nu het eerdere wrakingsverzoek gemotiveerd en met redenen omkleed is.

3.De beoordeling

Wraking van de wrakingskamer
3.1
Nu verzoekers de beoordeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter discussie stellen moeten de verzoeken om wraking van 10 oktober 2016 naar het oordeel van de wrakingskamer worden opgevat als een verkapt aangewend rechtsmiddel. Onder verwijzing naar paragraaf 9.6 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Noord-Holland stelt de wrakingskamer vast dat tegen haar beslissing van 10 oktober 2016 echter geen rechtsmiddel openstaat.
3.2
Het wrakingsverzoek dient gelet op het onder 3.1 overwogene als kennelijk niet-ontvankelijk te worden beschouwd. De wrakingskamer neemt het wrakingsverzoek van 10 oktober 2016 daarom niet in behandeling. Nu het gaat om een kennelijk niet-ontvankelijk verzoek neemt de wrakingskamer deze beslissing zonder een zitting te houden.
Wraking in de hoofdzaak
3.3
De wrakingskamer zal bevelen dat de behandeling van het wrakingsverzoek in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking van de wrakingskamer.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1
neemt het verzoek tot wraking van de wrakingskamer, bestaande uit mr. W.J. van Andel, mr. A.C. Terwiel en mr. M. Mateman niet in behandeling,
4.2
beveelt de griffier onverwijld aan de gemachtigde van verzoekers een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing uit te reiken dan wel toe te zenden,
4.3
beveelt dat de behandeling van het wrakingsverzoek in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin dit zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking van de wrakingskamer,
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. van Andel, voorzitter, mr. A.C. Terwiel en
mr. M. Mateman, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. W.I.K. Baart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2016.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.