Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
mr. M. van der Meulen,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, op 21 december 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van Johannes Arnoldus de Vries, die op 5 mei 2015 is overleden. De verzoekers, mr. B.J. Groenhuijzen en mr. M. van der Meulen, beiden advocaat te Rosmalen, waren benoemd tot vereffenaars van de nalatenschap. Bij beschikking van 17 maart 2016 waren zij door de rechtbank benoemd tot vereffenaars. Op 7 december 2016 hebben zij een verzoekschrift ingediend om de vereffening op te heffen, omdat de nalatenschap een negatief saldo vertoonde van € 107.581,40, en de bezittingen voornamelijk bestonden uit een woning die voor € 317.500,00 was verkocht, met een hypothecaire restschuld van € 103.261,54 en overige schulden van € 4.319,86.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffenaars recht hebben op een vergoeding voor hun werkzaamheden, die in totaal € 7.155,00 bedraagt, inclusief een bedrag van € 4.080,12 voor hun loon. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om af te wijken van het gebruikelijke griffierecht, dat verschuldigd is voor de behandeling van het opheffingsverzoek. De opheffing van de vereffening moet bekend worden gemaakt in de (digitale) Staatscourant, en de griffier is opgedragen om zorg te dragen voor de publicatie van deze beschikking op de website van de rechtspraak en inschrijving in het boedelregister.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de vereffening wordt opgeheven, de vereffeningskosten worden vastgesteld en de publicatie van de opheffing wordt geregeld. De overige verzoeken zijn afgewezen.