Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
3.De verzoeken
4.Het standpunt van de man
5.Beoordeling
6.Beslissing:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 december 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De moeder van de minderjarige heeft verzocht om de man als juridisch vader vast te stellen, omdat de man de minderjarige in Polen had erkend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de minderjarige al twee juridische ouders heeft, namelijk de moeder en de man, en dat dit in de weg staat aan de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erkenning door de man in Polen thans in Nederland voor erkenning in aanmerking komt, waardoor de minderjarige reeds in familierechtelijke betrekking staat tot de man. De rechtbank heeft het verzoek van de bijzondere curator, die de minderjarige vertegenwoordigde, afgewezen. De rechtbank overweegt dat het doel van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap niet is om een nationaliteitsbelang te realiseren, maar om een familierechtelijke betrekking vast te stellen wanneer andere middelen niet baten. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de gebruikelijke lijn rechtvaardigen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.