6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van de volgende rapportages is gebleken:
- het Pro Justitia rapport van [naam] , GZ-psycholoog van 21 november 2016;
- het Pro Justitia rapport van [naam] , kinder- en jeugdpsychiater van 22 november 2016;
- het voortgangsverslag toezicht van Reclassering Nederland van 23 november 2016;
- het uitgebreid advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 28 juni 2016.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen door een onbekend jongetje van destijds zeven jaar oud op straat aan te spreken, mee te nemen naar de bosjes en daar de ontblote voet van dat jongetje te masseren en aan die voet en tenen te likken en te zuigen en daar ook een foto van te maken. Verdachte heeft aangegeven dit te hebben gedaan omdat hij het opwindend vond. Ook heeft verdachte het slachtoffertje gewaarschuwd om er tegenover niemand iets over te zeggen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, om in zijn behoefte aan genot te voorzien, misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij als toenmalig 16-jarige op het slachtoffer had, zonder stil te staan bij de gevolgen die dit voor het jonge slachtoffertje zou kunnen hebben. Dit soort gedragingen vormen een aantasting van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en slachtoffers kunnen daarvan, naar de ervaring leert, nog gedurende langere tijd ernstige psychische gevolgen ondervinden.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het maken van een gewoonte van zowel het in bezit hebben als het verspreiden van kinderporno. De bij verdachte aangetroffen en door hem verspreide kinderporno betreft grotendeels afbeeldingen en filmpjes van jonge kinderen. Kinderporno is bijzonder schadelijk voor de betrokken kinderen omdat zij voor het maken ervan seksueel worden misbruikt en uitgebuit. Het moet als algemeen bekend worden verondersteld dat kinderen door betrokkenheid bij dit soort seksuele handelingen ernstige psychische schade kunnen oplopen, waarvan zij nog vele jaren later veel last kunnen blijven houden. Verdachte heeft door kinderporno te verzamelen en te verspreiden, een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar deze beelden en – daarmee – aan het leed dat aan de betrokken kinderen wordt toegebracht.
Verdachte heeft zich op deze manier schuldig gemaakt aan het plegen van ernstige feiten en dat keurt de rechtbank scherp af.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 3 november 2016, waaruit blijkt dat verdachte in 2014 soortgelijke delicten heeft begaan, maar dat deze met een voorwaardelijk sepot zijn afgedaan.
Uit het psychiatrisch rapport en het psychologisch rapport blijkt, zakelijk weergegeven, dat de deskundigen het volgende vaststellen:
Er is bij betrokkene sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens door pedofilie met een gerichtheid op pre-puberale jongens en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens door zijn licht verstandelijke beperking en een psychomotore achterstand (als gevolg van de ziekte von Recklinghausen).
Betrokkene heeft een fascinatie om voeten van jongens te likken en te betasten (parafilie) en verder fantasieën over jongens, over seks met jongens, alsook anale seks.
Verdachte heeft volgens de deskundigen zeker weet gehad van het ontoelaatbare van zijn gedrag (gelet op het heimelijke karakter en zijn planning) maar lijkt op het moment zelf minder controle over zijn drang tot pedoseksueel handelen te hebben gehad. Door zijn lichtelijk verstandelijke beperking heeft hij minder overzicht en inzicht in sociale normen en beseft hij slechts in beperkte mate de consequenties van zijn handelen en het effect van grensoverschrijdend gedrag op kinderen.
Er is daarom een duidelijk verband tussen zijn ziekelijke stoornis en zijn gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en de hem ten laste gelegde feiten. De deskundigen achten betrokkene slechts in verminderde mate toerekeningsvatbaar.
In de kans op recidive speelt een belangrijke rol zijn pedofiele verlangens naar jongens en zijn licht verstandelijke beperking, waardoor hij minder dan een gemiddeld persoon overziet wat de consequenties voor het slachtoffer zijn en minder grip heeft op zijn verlangens, vooral in spanningsvolle periodes in zijn leven. In situaties waarin hij tegenslag ervaart of onder druk staat kan bij betrokkene het overzicht afnemen en het verlangen hem meer gaan beheersen, De spanning kan dan een uitweg vinden in pedofiele (chat)contacten. Ook is bekend dat seksuele voorkeuren niet zomaar veranderen. De deskundigen komen daarom tot een vrij hoog risico op recidive.
Voor het kunnen slagen van een behandeling is het nodig dat betrokkene een voldoende sterke stok achter de deur voelt welke hem weerhoudt de fout in te gaan.
Bij betrokkene is momenteel sprake van constructieve medewerking aan de ingezette ambulante behandeling bij [instelling] en hij haalt voldoening uit zijn werkzaamheden en het onderhouden van relaties op zijn werk en met vrienden. Onder de bezielende zorg van ouders, voor wie de verdere opvoeding van betrokkene een dagelijkse grote zorg is, vindt momenteel een positieve ontwikkeling bij betrokkene plaats. De zorg om betrokkenes welzijn en tegelijkertijd de noodzaak tot monitoring van betrokkene met betrekking tot zijn activiteiten buitenshuis en het gebruik van internet binnenshuis lijken evenwel veel te vragen van ouders en kunnen hun draagkracht overschrijden, wat weer tot toename van de stressgevoelens bij betrokkene kan leiden en zo weer recidive verhogend kan werken. De deskundigen achten het gelet op de positieve ontwikkeling van betrokkenen waardevol de huidige ingezette behandeling vanuit huis te continueren. Gemeend wordt dat met een voldoende controle en een voldoende sterke stok achter de deur het risico van recidive afdoende ingeperkt kan worden.
De deskundigen adviseren om aan betrokkene een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen met als bijzondere voorwaarden het houden aan de aanwijzingen van de Reclassering, waarbij hij zich aan de geboden behandeling via [instelling] dient te houden en/of een andere ambulante instelling mocht dit nodig blijken.
Er dient bovendien zicht gehouden te worden op de draagkracht van de ouders om in de thuissituatie voldoende controle op en sturing aan betrokkene te kunnen uitoefenen en ook dient ondersteuning aan ouders geboden worden om hun opvoedersrol in deze fase van de ontwikkeling van betrokkene te vervullen.
Indien betrokkene wederom zal recidiveren en de ambulante behandeling tezamen met de uitgevoerde controle door thuis en de reclassering onvoldoende soelaas zouden blijken te bieden, is een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel nog de enige mogelijkheid om betrokkene in het strafrechtelijke kader zo gunstig mogelijk verder te laten ontwikkelen en tegelijkertijd een beveiliging van de maatschappij te creëren.
De rechtbank kan zich vinden in de conclusies van de deskundigen, neemt deze over en maakt deze tot de hare.
De Raad heeft ter zitting nog naar voren gebracht dat de ouders van verdachte ontlast dienen te worden. Zij dienen ouders te zijn en geen controleurs. Gelet daarop adviseert de Raad alle controles van computer- en internetgebruik door de Reclassering te laten plaatsvinden. De Raad heeft verder aangegeven dat een eventueel op te leggen locatieverbod onder de aanwijzingen van de reclassering kan vallen en dus niet als afzonderlijke bijzondere voorwaarde hoeft te worden opgenomen.
De ter zitting aanwezige toezichthouder van de Reclassering heeft aangegeven dat hij de telefoon van verdachte regelmatig controleert, maar dat goed zou zijn als ook de politie op onverwachte momenten zou controleren. De Reclassering onderschrijft de stelling van de Raad dat het door de officier van justitie gevorderde locatieverbod onder de aanwijzingen van de reclassering kan vallen.
Gelet op genoemde rapportages en hetgeen door de deskundige [naam] ter zitting nader is toegelicht, acht de rechtbank een voorwaardelijke PIJ maatregel passend en geboden om verdachte te omgeven met voldoende waarborgen zodat herhaling van het plegen van vergelijkbare strafbare feiten voorkomen wordt. Als deze waarborgen onverhoopt niet afdoende blijken te zijn acht de rechtbank een gedwongen behandelkader noodzakelijk.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een PIJ-maatregel is voldaan. Het gepleegde feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld en is omschreven in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Op grond van hetgeen de psycholoog, de psychiater en de Raad voor de Kinderbescherming in hun rapporten vermelden, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dat daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van een PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding te bepalen dat deze maatregel vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte er voor het einde van die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door Reclassering Nederland, een behandeling bij [instelling] of een soortgelijke instelling en toezicht noodzakelijk. Ook acht de rechtbank het van belang dat er toezicht wordt gehouden op het computer- en internetgebruik van verdachte. Dergelijke verplichtingen zullen als bijzondere voorwaarden aan de op te leggen maatregel worden verbonden.
De rechtbank ziet geen aanleiding een locatieverbod als bijzondere voorwaarde op te nemen, nu een dergelijke verbod indien noodzakelijk geacht, gevat kan worden in een aanwijzing van de Reclassering.
Dadelijk uitvoerbaar bijzondere voorwaarden
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten ontuchtige handelingen. Gelet op het verhoogde recidivegevaar, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en/of het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank zal, wegens het ontbreken van een lijst van inbeslaggenomen goederen, geen beslissing nemen over inbeslaggenomen mobiele telefoons, zoals door de officier van justitie is gevorderd.