Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
het brugrestaurant) en bevindt zich aan de oostzijde van de A4. Het gehuurde bestaat uit
twee bouwlagen (niveaus) met een totale oppervlakte van 380 m². Febex exploiteert op de bovenste bouwlaag (niveau ‘begane grond I’) een ‘Délifrance’ en beneden (niveau
‘begane grond II’) een ‘Febo’ snackbar. Op beide niveaus is een entree vanaf de buitenzijde. Via een trap zijn beide niveaus intern met elkaar verbonden. Buiten bevinden zich een terras en een parkeerterrein. Het terras behoort volgens de huurovereenkomst niet tot het gehuurde.
, tot gezamenlijke deskundige, waarna Febex het verzoekschrift heeft ingetrokken.
“uiteraard de neutrale, onafhankelijke rol vervullen.”
“in hoeverre DTZ Zadelhoff belangen behartigt van (één of meer onderdelen van) [concern A] ”.Hierop heeft [deskundige 1] bij e-mail van 19 juni 2015 als volgt geantwoord:
(...) De achternaam van verhuurder is weliswaar [naam concern A] , maar dat zegt niets over betrokkenheid bij eventuele andere transacties tussen DTZ en [concern A] (...) Het aantal
Het aanleveren van stukken om dit te ‘bewijzen’ is echter niet te doen. (...)”
€ 445,70 ex btw per m² per jaar op basis van een gecorrigeerde oppervlakte van 318,75 m². De oppervlaktecorrectie houdt in dat het gedeelte waarin zich de Délifrance bevindt
(begane grond I) is gewaardeerd op 100% van de werkelijke oppervlakte, het gedeelte waarin zich de Febo bevindt (begane grond II) op 75% en de overige ruimte (begane grond III)
op 50%. Verder heeft DTZ Zadelhoff aan het terras een huurwaarde toegekend van
€ 1.500,00 per jaar. De totale (herleide) huurprijs komt daarmee volgens het advies uit op
(€ 445,70 x 318,75 m2 + € 1.500,00 =) afgerond € 143.600,00 per jaar ex btw.
“de aanwezigheid van een (mogelijkheid tot) drive-thru”aangemerkt als een huurwaarde verhogende factor en daarvoor een correctie van 20% toegepast, in die
3.De vordering in conventie
- Febex veroordeelt tot betaling van € 26.111,34 aan huurpenningen, te vermeerderen met
de wettelijke handelsrente vanaf 25 oktober 2013 althans 21 oktober 2014;
- Febex veroordeelt tot betaling van € 3.000,00 te vermeerderen met btw;
4.Het verweer in conventie
DTZ Zadelhoff [concern A] met enige regelmaat bijstaat. Gelet hierop moet een nieuwe deskundige worden benoemd.
5.De vordering in reconventie en het verweer daartegen
B. Wegrestaurant Burgerveen veroordeelt tot betaling van de huurpenningen die Febex ingevolge de vordering onder A met terugwerkende kracht teveel zal hebben betaald,
te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van het vonnis;
6.De beoordeling in conventie en in reconventie
[deskundige 1] en [deskundige 2] in twijfel te trekken. Het deskundigenadvies duidt daar geenszins op. Het rapport voldoet aan de daaraan te stellen eisen van inzichtelijkheid, logica en onderbouwing. De deskundigen zijn al in juli 2014 benoemd en pas vanaf 1 april 2015, als gevolg van de overname, aan DTZ Zadelhoff verbonden, terwijl het (concept) rapport kort nadien gereed was. Gelet hierop is het onaannemelijk dat zij bij de uitoefening van hun opdracht op enigelei wijze zijn beïnvloed door eerdere zakelijke contacten tussen (familieleden van) het “ [naam concern A] ” en DTZ Zadelhoff . De heer [deskundige 1] heeft bovendien bij e-mail van
19 juni 2015 voldoende overtuigend toegelicht dat van belangenverstrengeling geen sprake is geweest. De kantonrechter volgt Febex daarom niet in haar stelling dat het rapport terzijde moet worden gelegd en een andere deskundige moet worden benoemd.
heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld, die een dergelijke conclusie rechtvaardigen.
In reactie op de kritiek van Febex met betrekking tot dit punt heeft DTZ Zadelhoff opgemerkt (rapport blz. 22):
“Er is geen bewijs aangeleverd dat er geen marktwerking heeft plaatsgevonden. De stelling dat er in de afgelopen periode vanaf 1 oktober 2003 geen veranderingen in de huurprijzen anders dan door indexering hebben plaatsgevonden en erdus(onderstreping ktr.)
geen marktwerking is geweest is niet juist. Partijen, zowel huurders als verhuurder, zijn in die periode in de gelegenheid geweest om een huurprijsaanpassing te vorderen. Tevens was er de mogelijkheid tot opzegging. Blijkbaar zijn voor beide mogelijkheden geen aanleiding geweest bij partijen. Dat referentiepartijen deze mogelijkheden hebben gehad, maar hier geen gebruik van hebben gemaakt is ook marktwerking.”De kantonrechter deelt het standpunt van de deskundige. Daarbij komt dat DTZ Zadelhoff ook een elders gelegen huurobject (Burger King, Rijksweg A13, Delft) in de vergelijking heeft betrokken. De kantonrechter verwerpt op grond van het voorgaande het bezwaar van Febex dat DTZ Zadelhoff de in het brugrestaurant gelegen horecaruimten als vergelijkingsobjecten heeft gebezigd.
“(…) Er is inderdaad geen rekening gehouden met het verschil in verkeersintensiteit in de ochtend en avond (of fluctuaties gedurende de dag). Hierbij is de volgende overweging gemaakt. Indien een consument er voor kiest om te stoppen en uit het voertuig te stappen heeft het op dat moment een keuzemogelijkheid voor formules binnen het gehele complex. Net als in de winkelstraat is het op dat moment de “kunst” van de huurder om de consument tot aankoop te verleiden. Het complex is niet dermate groot dat deze keuze afhangt van de afstand die moet worden afgelegd. Daarnaast is aan de Oostzijde sprake van veel vrachtverkeer dat hier voor een korte rustperiode parkeert en is aan deze zijde het Van der Valk hotel gelegen dat ook voor veel extra verkeers- en consumenten beweging zorgt. Er is dus wel degelijk rekening gehouden met de omstandigheden ter plaatse.”De kantonrechter acht deze overweging juist en voegt daaraan toe dat het tijdstip waarop het publiek een horecagelegenheid bezoekt vooral afhangt van de aard van het bedrijf. Een bar wordt in de avond bezocht, een lunchroom overdag. Het past niet in het systeem van de wet om bij de beoordeling van de huurwaarde rekening te houden met de aard van de in het gehuurde uitgeoefende activiteiten.
“Dit levert een extra mogelijkheid op om de klant te bedienen en omzet te generen. Hoe belangrijk is nu een drive-thru voor de omzet? Bijvoorbeeld, in Amerika vormen drive-thru een belangrijk deel van de omzet van een restaurant. Volgens Quick Service Restaurants wordt 60 tot 80 procent van de omzet behaald met drive-thru (bron: QSR Web). In Nederland heeft Subway onlangs een aantal drive-thru (...) uitgerold en heeft de ervaring dat een derde van de omzet afkomstig is uit de drive-thru mogelijkheid (bron: Subway). Burger King spreekt van een vergelijkbare omzetverdeling: “In Europa eten veel meer klanten in de restaurants. Kijk naar Nederland, daar gaat 70 procent naar een restaurant en 30 procent naar de drive-thru. En zelfs als ze naar de drive-thru rijden, eet 70% het alsnog in het restaurant op.”(Bron: Z24.nl). De mogelijkheid van een drive-thru blijkt omzet-verhogend, zeker in combinatie met een restaurant met zitgelegenheid en derhalve is een correctiepost opgenomen voor de objecten die geen drive-thru mogelijkheid hebben van +20%.”
“begane grond II” te verplaatsen, (ii) parkeerplaatsen op te geven en (iii) de ingangen van de bevoorrading en het trafohuis in de zijgevel naast het gehuurde te blokkeren.
beide in dezelfde gevel gesitueerde ingangen van Febo op “begane grond II” moet worden verplaatst of opgeheven en dat een enkele parkeerplaats moet verdwijnen, omdat de toegankelijkheid en bruikbaarheid van het gehuurde noch de parkeervoorzieningen ter plekke hierdoor zullen worden aangetast, zodat er voor nadere correcties of andere waarderingsgrondslagen geen aanleiding bestaat.
Suit Supply gehuurde ruimte niet in de vergelijking heeft betrokken. Ook hier geldt dat aan de keuze van de vergelijkingspanden door een onafhankelijke deskundige, gezien diens specifieke deskundigheid en ervaring, een groot gewicht dient te worden toegekend. In het rapport (blz. 15) heeft DTZ Zadelhoff uitgelegd waarom zij de winkel van Suit Supply niet als vergelijkingsobject heeft gekozen:
“De aanpassingen die Suit Supply in haar pand heeft doorgevoerd, zijn volgens opgave van de verhuurder deels voor eigen rekening en niet alle vergunningen zijn verkregen. Daarnaast zijn hiervan geen huurgegevens, aanvangssituatie en bouwkostenverdeling beschikbaar bij deskundige. Derhalve is deze huursituatie buiten de vergelijking gelaten, ook gezien het feit dat er voldoende andere referenties beschikbaar zijn.”De kantonrechter acht deze uitleg afdoende en ziet geen aanleiding de deskundige op dit punt nader te bevragen of te laten adviseren. Hieraan voegt de kantonrechter toe dat het aantal in de vergelijking betrokken panden voldoende is en dat het, gelet op de grote verschillen in de bouwkundige gedaante tussen winkelpanden en horecapanden, ook de voorkeur verdient om horecapanden met andere (soortgelijke) horecapanden te vergelijken (vgl. M.F.A. Evers, Huurrecht bedrijfsruimten, 8e druk, pag. 181).
De omstandigheid dat pas na afloop van de procedure tot huurprijsvaststelling blijkt welke huurprijs is verschuldigd neemt niet weg dat de gewijzigde huurprijs is verschuldigd vanaf de dag waarop de rechter de wijziging laat ingaan. De gewijzigde huurtermijnen zijn dus opeisbaar op de na die ingangsdatum verschenen vervaldagen, zodat ook de wettelijke (handels)rente daarover vanaf die vervaldata toewijsbaar is. De kantonrechter zal de door Wegrestaurant Burgerveen gevorderde wettelijke handelsrente over de na te betalen huur dienovereenkomstig toewijzen.
7.De beslissing
€143.600,00 per jaar exclusief btw;
ter zake van huurpenningen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel
6:119a BW over het verschil tussen de door Febex betaalde huur en de thans vastgestelde huur vanaf de respectieve vervaldata waarop de vastgestelde huurprijs met terugwerkende kracht moet worden geacht te hebben gegolden tot aan de voldoening;
te vermeerderen met btw, zijnde de helft van de kosten van het deskundigenrapport;
dagvaarding € 77,84
te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de proceskosten ingaande 14 dagen na de dag van betekening van dit vonnis;