7.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en de daar besproken rapportages die over verdachte zijn opgemaakt, is gebleken.
Verdachte heeft uit zucht naar drugs en behoefte aan geld om deze te bekostigen, op gruwelijk wijze haar hoogbejaarde buurvrouw, mevrouw [slachtoffer] , om het leven gebracht. Zij heeft haar met een stenen schilderij en een vaas op het hoofd geslagen en is, ook nadat het slachtoffer al weerloos op de grond lag, doorgegaan met haar tegen het hoofd te slaan met zware massief aardewerken bollen. Ook nadat verdachte het stapeltje bankbiljetten in het vest van het slachtoffer had gevonden, is verdachte doorgegaan met het plegen van geweldshandelingen met als doel het slachtoffer “te laten stoppen met ademen”. Voordat verdachte de woning verliet, heeft zij ook nog een ring van de vinger van het slachtoffer geschoven en meegenomen. Verdachte heeft het slachtoffer, dat op zo hoge leeftijd nog zelfstandig woonde en zich, zo blijkt uit de verschillende getuigenverklaringen, nog uitstekend wist te redden, op gruwelijke wijze van het leven beroofd.
Uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt hoe onbeschrijfelijk groot het leed en verdriet is dat de nabestaanden is toegebracht. Voorts brengt een dergelijk misdrijf niet alleen bij de nabestaanden, maar ook bij buren, vrienden en bij anderen in de samenleving een enorme schok en gevoelens van onveiligheid teweeg. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan.
Het excessieve geweld gaf aanleiding tot het bevelen van een onderzoek naar de geestesgesteldheid van verdachte. Met betrekking tot de persoon van verdachte zijn door een psycholoog en een psychiater rapportages opgemaakt, die ter terechtzitting met de deskundigen zijn besproken.
Het forensisch psychologisch rapport, gedateerd 14 november 2016 en opgesteld door drs.
[G.], klinisch psycholoog, houdt onder meer het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van afhankelijkheid van cocaïne (crack) en cannabis, misbruik van alcohol, een dysthyme stoornis (chronische depressie) en kleptomanie. Voorts is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een licht verstandelijke beperking. Door de overheersende en complexe psychische problematiek is het thans niet mogelijk om het bestaan van een persoonlijkheidsstoornis te bevestigen of uit te sluiten.
De complexe en brede psychische problematiek van betrokkene heeft een belangrijke rol gespeeld in het plegen van het ten laste gelegde. In de week voorafgaand aan het plegen van de delicten, had betrokkene excessief cocaïne (crack) gebruikt en was zij 24 uur per dag bezig om drugs te scoren en te gebruiken. Zij ervoer daarin een zeer hoge mate van dwangmatige gedachten en gedragingen en zij kon aan niets anders meer denken. Ook sliep zij niet meer en raakte zij derhalve in psychisch en lichamelijk opzicht volkomen uitgeput. In deze situatie heeft betrokkene nog maar weinig mogelijkheden om haar gedragingen te controleren. Zij is immers obsessief gefocust op het verkrijgen van drugs. Bovendien is bij betrokkene sprake van een licht verstandelijke beperking, waardoor zij in cognitief opzicht beperkingen heeft in de executieve functies zoals organiseren, focussen en impulscontrole. Toen zij de buurvrouw thuis zag komen, besloot zij om ‘iets’ te bedenken om aan geld te komen voor haar verslaving. Voor haar gevoel raakte zij in een soort hypnotische toestand, wat gezien kan worden als een obsessieve of dwangmatige manier van denken. Zij had zichzelf evenwel niet in de hand door gevoelens van achterdocht, angst en paniek. In deze toestand begon betrokkene de buurvrouw te mishandelen.
Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat betrokkene zicht heeft gehad op het wederrechtelijke van haar handelen. Echter is zij door het bestaan van de verslavingsproblematiek en in mindere mate door de licht verstandelijke beperking en de dysthyme stoornis in beperkte mate in staat geweest om haar wil conform dat inzicht in vrijheid te bepalen.
Er is sprake van een hoog recidiverisico, zowel op korte als op lange termijn, gezien de excessieve vorm van verslavingsproblematiek en het grotendeels ontbreken van beschermende factoren.
De klinische behandeling van de verslavingsproblematiek zal langer duren omdat rekening moet worden gehouden met terugvallen. Voorts zullen de chronische depressie en kleptomanie, alsmede de licht verstandelijke beperking debet zijn aan een behandelduur van meerdere jaren. Betrokkene heeft veel tijd nodig om zich nieuwe kennis en vaardigheden eigen te maken. De onderzoeker adviseert dan ook om betrokkene ten aanzien van het ten laste gelegde te beschouwen als zijnde sterk verminderd toerekeningsvatbaar. Gezien het hoge recidiverisico en de naar verwachting langdurige, intramurale behandeling, wordt geadviseerd betrokkene de maatregel TBS met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. Daarbij wordt in overweging gegeven om gezien de complexe problematiek de behandeling in de TBS-kliniek zo spoedig mogelijk te laten starten.
Ter terechtzitting van 13 december 2016 heeft de heer [G.] desgevraagd toegelicht dat hij bij de beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid is uitgegaan van de vroeger gehanteerde vijfpuntsschaal. Met het oog op de geestelijke gezondheid van betrokkene acht hij een snelle opname in een TBS-kliniek aangewezen.
Het forensisch psychiatrisch rapport, gedateerd 14 november 2016 en opgesteld door drs.
[D.], psychiater, houdt onder meer het volgende in.
Er is bij betrokkene sprake van een verstandelijke beperking (lichte zwakzinnigheid), misbruik en afhankelijkheid van verschillende middelen (cocaïne, cannabis en alcohol), een chronisch verlaagde stemming (dysthyme stoornis) en een impulscontrolestoornis, zich onder meer uitend in kleptomanie. Als gevolg van de verstandelijke beperking zijn er problemen in de executieve functies zoals organiseren, focussen en impulscontrole, affectieve functies, zoals het reguleren van stemming en affecten, en het sociale domein, zoals een negatief zelfbeeld, suggestibiliteit, weinig zelfvertrouwen in contacten met andere mensen en gevoeligheid voor afwijzing. Bovengenoemde factoren hebben een rol gespeeld bij de gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde.
Het recidiverisico wordt zowel klinisch als met behulp van semigestructureerd risicotaxatie-instrument (HKT-30) ingeschat als matig. Onder invloed van middelen kan dit oplopen naar een matig tot hoog recidiverisico. Een langdurige en intensieve klinische behandeling met een matig tot hoog beveiligingsniveau wordt noodzakelijk geacht om de problematiek bestendig te kunnen beteugelen en het recidiverisico terug te brengen. Geadviseerd wordt betrokkene het tenlastegelegde verminderd toe te rekenen en betrokkene de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen.
Ter terechtzitting de heer [D.] desgevraagd toegelicht dat, indien hij voor het vaststellen van de toerekenbaarheid had gewerkt met de vijfpuntsschaal, hij zou zijn uitgekomen op verminderd toerekeningsvatbaar. In zoverre wijkt zijn conclusie af van die van de psycholoog. Voorts heeft de deskundige desgevraagd verklaard dat er geen reden is te oordelen dat betrokkene een reguliere detentie, waarbinnen de noodzakelijke basiszorg wordt geleverd, niet aan zou kunnen. Er is vooralsnog geen detentieschade geconstateerd. Indien het slechter gaat met betrokkene, kan zij worden opgenomen in een PPC. Om die reden heeft de onderzoeker, anders dan de psycholoog, niet een snelle opname in een TBS-kliniek geadviseerd.
Uit het vorenstaande volgt dat onder de deskundigen geen volledige consensus is over de mate van toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank zal aansluiten bij het advies van de psychiater, en verdachte ten tijde van het delict als
verminderd toerekeningsvatbaarbeschouwen. Voor zover de geconstateerde hersenschade deels door langdurig en bovenmatig middelengebruik is veroorzaakt, is dit een omstandigheid die aan verdachte zelf is toe te rekenen. Voor het overige neemt de rechtbank de conclusies van beide deskundigen over en maakt deze tot de hare.
Op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals hiervoor beschreven, en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, komt de rechtbank tot het oordeel dat naast de geadviseerde TBS met dwangverpleging tevens een langdurige gevangenisstraf dient te worden opgelegd, die recht doet aan de gruwelijke en nietsontziende wijze waarop het hoogbejaarde slachtoffer om het leven is gebracht.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat zij niet eerder voor een geweldsdelict is veroordeeld, en met de omstandigheid dat verdachte zichzelf heeft gemeld op het politiebureau en ook ter terechtzitting heeft blijkgegeven enig inzicht te hebben in het laakbare van haar handelen. Voorts heeft de rechtbank de verminderde toerekeningsvatbaarheid meegewogen.
De rechtbank acht, met de officier van justitie, in het licht van het voorgaande zowel een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege als een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.