In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van bedrijfspanden, en het college van burgemeester en wethouders van Purmerend. De zaak betreft handhaving van het bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen 2013', waarbij de gemeente eiser heeft gelast om de bewoning van kamers in zijn bedrijfspanden te beëindigen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de gemeente, die hem een dwangsom heeft opgelegd bij niet-naleving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kamerbewoning in strijd is met het bestemmingsplan, maar heeft ook rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden van de bewoners, waaronder probleemjongeren die door de gemeente aan eiser zijn toegewezen voor onderdak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de begunstigingstermijn, die eerder was verlengd, opnieuw moet worden verlengd tot 1 januari 2018, zodat er tijd is voor de bewoners om alternatieve woonruimte te vinden. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de gemeente vernietigd voor zover het de begunstigingstermijn betreft en heeft de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiser. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.