ECLI:NL:RBNHO:2016:10237
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Transitievergoeding na beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 november 2016 uitspraak gedaan in een verzoek van [x] om [Y] te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 3.078,00 bruto. [x] was werkzaam als chauffeur bij [Y] en had een arbeidsovereenkomst die op 1 juli 2016 eindigde na opzegging door [Y] op 18 mei 2016. [x] stelde dat hij recht had op de transitievergoeding omdat de arbeidsovereenkomst langer dan 24 maanden had geduurd en deze was beëindigd op initiatief van [Y].
[Y] verweerde zich tegen het verzoek en stelde dat er geen recht op een transitievergoeding bestond, omdat de beëindiging met wederzijds goedvinden had plaatsgevonden en dat volgens het overgangsrecht van de Wet werk en zekerheid (Wwz) alleen werknemers die na 1 juli 2015 in dienst zijn getreden recht hebben op een transitievergoeding. De kantonrechter oordeelde echter dat [Y] onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn verweer en dat de voorwaarden voor het toekennen van de transitievergoeding waren vervuld.
De kantonrechter concludeerde dat [x] recht had op de gevorderde transitievergoeding en dat [Y] deze moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 augustus 2016. Daarnaast werd [Y] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 479,00 werden vastgesteld. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.