ECLI:NL:RBNHO:2016:10095

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2016
Publicatiedatum
7 december 2016
Zaaknummer
15/810175-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige en bezit van kinderpornografie

Op 25 oktober 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met een minderjarige en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gedurende de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 juni 2016, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige, die op dat moment de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. Daarnaast heeft de verdachte afbeeldingen vervaardigd en in bezit gehad waarop seksuele gedragingen zichtbaar waren van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar laten meewegen in de beslissing. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van de ouders van het slachtoffer en heeft hen de kans ontnomen om in te grijpen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische en psychiatrische rapporten over de verdachte, die geen oorzakelijk verband hebben aangetoond tussen zijn alcoholafhankelijkheid en de gepleegde feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar is voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810175-16 (P)
Uitspraakdatum: 25 oktober 2016
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1]
,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Eck en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Baatenburg de Jong, advocaat te Hoofddorp, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 juni 2016 te Haarlem en/of elders in Nederland,
(telkens) met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2], die (telkens) de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- in de mond van die [slachtoffer] brengen van zijn, verdachtes, penis en/of (vervolgens) die [slachtoffer] hem, verdachte, doen/laten pijpen en/of
- in de vagina en/of anus van die [slachtoffer] brengen van zijn, verdachtes, penis en/of
- in de vagina en/of de schaamlippen brengen van zijn, verdachtes, vinger(s);
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 juni 2016 te Haarlem en/of elders in Nederland,
(telkens) met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2], die toen (telkens) de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- betasten van de vagina en/of de billen en/of de borsten van die [slachtoffer] en/of
- zoenen op de mond van die [slachtoffer] en/of tongzoenen met die [slachtoffer] en/of
- vingeren van die [slachtoffer] en/of
- laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- met de tong betasten van de vagina van die [slachtoffer];
Feit 2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 april 2016 te Haarlem en/of elders in Nederland, (telkens)
een of meer afbeelding(en), te weten een of meer foto('s) en/of video('s) en/of film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en)
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]), was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit:
het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, zijnde die [slachtoffer] (bestandsnaam [bestandsnaam 1] en [bestandsnaam 2] en [bestandsnaam 3]).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [aangever] d.d. 31 mei 2016 (dossierpagina 33 e.v.);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d.
28 april 2016 met bijlagen (dossierpagina 120 e.v.);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal beschrijving films d.d.
23 juni 2016 (dossierpagina 175 e.v.);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d.
29 juni 2016 (dossierpagina 191 e.v.);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nazending d.d.
8 september 2016 (losse bijlage).
3.3.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 juni 2016 te Haarlem,
telkens met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2], die telkens de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- in de mond van die [slachtoffer] brengen van zijn, verdachtes, penis en/of (vervolgens) die [slachtoffer] hem, verdachte, doen/laten pijpen en
- in de vagina van die [slachtoffer] brengen van zijn, verdachtes, penis en
- in de vagina en/of de schaamlippen brengen van zijn, verdachtes, vinger(s);
en
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 21 juni 2016 te Haarlem,
telkens met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2], die toen telkens de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- betasten van de vagina en de billen en de borsten van die [slachtoffer] en
- zoenen op de mond van die [slachtoffer] en tongzoenen met die [slachtoffer] en
- vingeren van die [slachtoffer] en
- laten vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en
- met de tong betasten van de vagina van die [slachtoffer];
Feit 2
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 april 2016 te Haarlem, (telkens)
afbeeldingen, te weten films,
heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]), was betrokken ,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, zijnde die [slachtoffer] (bestandsnaam [bestandsnaam 1] en [bestandsnaam 2] en [bestandsnaam 3]).
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
ten aanzien van feit 2:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en bezit hebben, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Als bijzondere voorwaarde heeft de officier van justitie een contact- en locatieverbod geëist alsmede een meldplicht en een behandelverplichting. De officier van justitie heeft daarbij gevraagd om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de officier van justitie onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte in beslag genomen Samsung S5 Neo telefoon gevorderd en teruggave aan de rechthebbende van de in beslag genomen Sony telefoon.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een werkstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van maximaal vier maanden. Er bestaat geen bezwaar tegen het contactverbod. De raadsvrouw heeft zich verzet tegen het geëiste locatieverbod nu dit overbodig zou zijn, gelet op het contactverbod.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft ruim een jaar een relatie gehad met [slachtoffer], die kort voor het begin van de relatie veertien jaar was geworden. Verdachte was op dat moment 43 jaar. [slachtoffer] was door allerlei gebeurtenissen een kwetsbaar meisje. Zij was bij haar vader gaan wonen omdat ze niet kon opschieten met de nieuwe partner van haar moeder, maar ook bij haar vader ging het niet goed. Vanaf december 2015 is ze weer bij haar moeder gaan wonen en mocht ze naar haar vader als ze dat wilde.
Volgens haar eigen verklaring bij de politie vond ze dat haar vader zijn vaderrol niet vervulde. Zij leerde verdachte kennen toen hij eind 2014 bij haar vader ging inwonen, nadat hij zijn woning was kwijtgeraakt. Van verdachte kreeg zij de steun waar zij behoefte aan had en zo is tussen verdachte en [slachtoffer] een relatie ontstaan, waarin al vrij snel ook sprake was van seksuele handelingen. Verdachte heeft bovendien van de geslachtsgemeenschap tussen hem en [slachtoffer] filmpjes gemaakt die zich in het geheugen van zijn telefoon bevonden. Verdachte wist dat het plegen van seksuele handelingen met een minderjarige jonger dan 16 jaar strafbaar is, ook als deze met instemming van de minderjarige plaatsvinden. Verdachte heeft deze relatie verzwegen voor de ouders van [slachtoffer]. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij op grove wijze misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van [slachtoffer] en bij herhaling inbreuk heeft gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Hij heeft het vertrouwen beschaamd van de vader van [slachtoffer] die hem onderdak had aangeboden in zijn eigen huis waarmee de vader van [slachtoffer], zonder dat te weten, het seksueel misbruik van zijn dochter heeft gefaciliteerd. Bovendien is de ouders de gelegenheid ontnomen om in te grijpen, doordat verdachte de relatie met hun dochter verzweeg. Ook dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De wetgever heeft er voor gekozen om seksuele handelingen met minderjarigen beneden de 16 jaar strafbaar te stellen ter bescherming van jeugdigen. Minderjarigen van die leeftijd zijn niet in staat om te overzien welke gevolgen het onderhouden van een seksuele relatie met een meerderjarige, zeker als die een stuk ouder is dan de minderjarige, tot gevolg zal hebben op latere leeftijd. Het hebben van een zodanige seksuele relatie staat veelal een normale seksuele ontwikkeling in de weg. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de gevolgen zeer ingrijpend zijn geweest voor [slachtoffer] en haar familie. Haar ouders hadden geen grip meer op haar omdat zij nog slechts naar verdachte luisterde. Zij is vervolgens gedurende een aantal maanden in een gesloten inrichting geplaatst en heeft therapie ondergaan. Verdachte had beter moeten weten en moeten inzien dat gelet op het leeftijdsverschil tussen hen en het feit dat [slachtoffer] net veertien jaar was geworden, hij geen seksuele relatie met haar aan mocht gaan. Het was aan verdachte, als volwassen man, om zich daarvan te onthouden. De rechtbank houdt verdachte er verantwoordelijk voordat verdachte dat niet heeft gedaan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 21 september 2016 van
V. Römer, als reclasseringswerkster verbonden aan Palier forensische & intensieve zorg;
- het over verdachte uitgebrachte voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever gedateerd
18 augustus 2016 van C. Hoffmann, verbonden aan Reclassering Nederland;
- het over verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 18 september 2016 van
J.E.P. Kruikemeier, GZ-psycholoog;
- het over verdachte uitgebrachte psychiatrisch rapport gedateerd 29 september 2016 van
B. Boer, psychiater in opleiding onder supervisie van I. Maksimovic, psychiater.
Het psychologisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Bij onderzochte is er sprake van een basaal wantrouwen in zijn medemens hetgeen te verklaren is vanuit tekortschietende ouderlijke zorg in zijn kinderjaren. Hij maakt een onrijpe, wat kinderlijke indruk. Onderzochte is, ondanks dat hij zichzelf beschrijft als sociaal en loyaal, egocentrisch en wat onverschillig in zijn denken en handelen en heeft moeite met het accepteren van autoriteiten. Er is geen sprake van schuld- en/of spijtgevoelens en onderzochte lijkt onvoldoende oog te hebben voor hetgeen hij anderen aandoet. Problematische en/of ingewikkelde gebeurtenissen in zijn leven lijkt hij te ontkennen, te vermijden of toe te dekken.
Diagnostisch is het beeld geduid als passend bij een alcoholafhankelijkheid, die, omdat onderzochte aangeeft zijn gebruik nu onder controle te hebben, mogelijk (gedeeltelijk) in remissie is. Hij heeft een (laag) gemiddelde intelligentie, waarbij zijn intelligentieprofiel disharmonisch is. Er zijn aanwijzingen voor een antisociale en/of ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, maar het beeld is onvoldoende volledig om deze diagnose te kunnen stellen. In dit onderzoek zijn er geen aanwijzingen geweest voor afwijkende seksuele voorkeuren. Bij onderzochte is er sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van alcoholafhankelijkheid en zijn er aanwijzingen voor een antisociale en/of vermijdende persoonlijkheidsstoornis.
Onderzochte zegt zich volledig bewust te zijn geweest van het strafbare karakter van zijn handelen, dit ook met [slachtoffer] besproken te hebben, maar de verliefdheid niet tegen hebben kunnen gaan. Hij heeft in zijn overwegingen de mogelijke consequenties van zijn handelen mee laten wegen.
In het onderzoek heeft onderzochte zich gepresenteerd als een coöperatieve, maar ook eigenzinnige, wat nerveuze man, die wel heeft willen meewerken, maar ten aanzien van zijn seksualiteitsbeleving weinig heeft willen vertellen. Weerstand tegen het idee dat verondersteld wordt dat hij op dit gebied mogelijk afwijkende voorkeuren zou kunnen hebben, heeft gemaakt dat hij hierover, zich herroepend op zijn privacy, geen openheid van zaken heeft willen geven. Onderzochte heeft vooral willen benadrukken dat hij vindt dat er met hem psychisch niets aan de hand is en dat hij zaken onder controle heeft. Hij geeft aan zich weinig gelegen te laten liggen aan wat anderen van hem vinden en heeft de neiging om zijn eigen spoor te trekken; tijdens de politieverhoren blijkt hij calculerend te bekennen. In eerste instantie zal hij ontkennen, maar naarmate er meer bewijs blijkt te zijn, geeft hij steeds meer toe. Op afspraken met hulpverlenende instanties verschijnt hij niet of veel te laat.
Tussen de ziekelijke stoornis in dc vorm van de alcoholafhankelijkheid, waarvan onderzochte zegt het gebruik van alcohol al langere tijd onder controle te hebben, en de hem ten laste gelegde feiten kan geen oorzakelijk verband worden gelegd. Onderzochte maakte zich gedurende langere tijd schuldig aan de tenlastegelegde feiten waardoor er veelvuldig momenten of periodes van geen alcoholgebruik moeten zijn geweest waarin hij zijn handelen moet hebben kunnen beoordelen. Onderzochte heeft ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten de wederrechtelijkheid daarvan voldoende heeft kunnen inzien en net als de gemiddelde normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid te bepalen. Het advies is ook om onderzochte ten aanzien van de hem tenlastegelegde feiten volledig toerekeningsvatbaar te verklaren
.
Gelet op bovenstaande conclusies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van onderzochte, zijn er vanuit gedragskundig perspectief geen gronden om een advies voor begeleiding of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen. Om dezelfde reden als hierboven genoemd, zijn er ten aanzien van interventies en condities vanuit gedragskundig perspectief geen adviezen te geven.
Het psychiatrisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Diagnostisch is er bij betrokkene sprake van overmatig alcoholgebruik, ontkenning van het probleem, zucht, tolerantie en is het meerdere malen niet gelukt om volledig met het gebruik van alcohol te stoppen. Vanwege al deze redenen kan men spreken van een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens in de zin van alcoholafhankelijkheid.
Tevens zijn er vanuit het onderzoek en de biografie aanwijzingen voor persoonlijkheids-problematiek waarbij het betrokkene systematisch niet lukt zich te houden aan de wet, hij regelmatig ontkent dat iets verbodens gebeurd is, hij niet in staat is om vooruit te plannen ten aanzien van zijn woningprobleem, zijn financiën op orde te hebben en een gebrekkige gewetensfunctie heeft. Betrokkene lijkt niet in staat te zijn om in contact te komen met zijn gevoelens. Ingrijpende gebeurtenissen ervaart hij niet als zodanig en kan hij volledig gevoelloos op terug kijken. Veelal externaliseert hij ook wat hem overkomen is en is zijn eigen aandeel daarin beperkt. Ook al er aanwijzingen zijn voor persoonlijkheids-problematiek, functioneerde betrokkene toch op meerdere levensgebieden relatief goed, zoals op het gebied van het werk en hij heeft een lange relatie van 23 jaar gehad. Er zijn geen aanwijzingen voor gedagsproblemen in de adolescentie. Dit alles overziend wordt er geen diagnose persoonlijkheidsstoornis gesteld. Bij het onderzoek werden er geen stemmings-, angst of psychotische fenomenen gevonden. Er zijn geen aanwijzingen voor ADHD, autisme of hyperseksualiteit.
Betrokkene is een bekennende verdachte en hij geeft duidelijk aan dat het plegen van de ten laste gelegde feiten weloverwogen keuze is geweest en niet een eenmalig incident waar hij gehoor zou hebben gegeven aan lust of opwinding. Zijn alcoholgebruik zal daardoor niet geleid hebben tot het ten laste gelegde. Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige gewetensfunctie, maar het is niet zo dat bij hem sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, waardoor hij in verminderde mate in staat zou zijn om de juiste beslissingen te nemen ten aanzien van het aangaan van de relatie. Willens en wetens heeft hij over een lange periode de stappen gemaakt die geleid hebben tot de ten laste gelegde feiten en kon hij daarbij goed redeneren en bedenken dat zijn handelingen in strijd waren met de Wet. Op grond van deze overwegingen wordt geadviseerd om betrokkene als toerekeningsvatbaar te beschouwen voor het ten laste gelegde, indien bewezen.
Met de conclusies van de rapporten van de psycholoog en de psychiater kan de rechtbank zich verenigen en de rechtbank neemt deze over.
Op grond van de aard en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat alleen een langdurige vrijheidsbenemende straf in aanmerking komt. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank acht het noodzakelijk aan het voorwaardelijk gedeelte van de op te leggen straf, de volgende bijzondere voorwaarden te verbinden:
- een contactverbod met [slachtoffer];
- een locatieverbod, inhoudende dat verdachte zich niet mag bevinden op het [sportpark] te Haarlem en zich evenmin binnen een straal van 100 meter mag bevinden van de adressen [adres 2] te Haarlem, [adres 3] te Haarlem en [adres 4] te Haarlem.
Aangezien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat voornoemde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Hierbij weegt de rechtbank mee dat de voorlopige hechtenis van verdachte eerder is geschorst door de rechtbank onder voorwaarde van een contactverbod met [slachtoffer]. Verdachte heeft deze voorwaarde binnen twee weken na zijn invrijheidstelling overtreden en heeft daarmee laten zien dat hij een risico vormt voor [slachtoffer].
Hoewel de officier van justitie als bijzondere voorwaarde tevens een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting heeft geëist, hetgeen ook de reclassering bij rapport van 21 september 2016 heeft geadviseerd, zal de rechtbank deze voorwaarden niet opleggen. Uit het rapport van zowel de psycholoog als de psychiater is de rechtbank gebleken dat er geen oorzakelijk verband kan worden gelegd tussen de ziekelijke stoornis in dec vorm van de alcoholafhankelijkheid en de ten laste gelegde feiten en beide deskundigen hebben geadviseerd om verdachte volledig toerekeningsvatbaar te verklaren
.Gelet op de conclusie ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte zijn er volgens de psycholoog vanuit gedragskundig perspectief geen gronden om een advies voor begeleiding of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen. Om dezelfde reden zijn er volgens de psycholoog ten aanzien van interventies en condities vanuit gedragskundig perspectief evenmin adviezen te geven. De rechtbank zal gelet op deze conclusies en adviezen dan ook geen verplichte behandeling of reclasseringscontact opleggen.

7.Vermogensmaatregel (onttrekking aan het verkeer)

De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een telefoon van het merk Samsung, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder feit 2 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp door de aanwezigheid van kinderpornografische afbeeldingen in strijd is met de wet of het algemeen belang.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 14e, 36c, 57, 240b, 245 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
20 (zegge: twintig) maanden. Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 10 (zegge: tien) maanden
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- gedurende de proeftijd van drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer];
- gedurende de proeftijd van drie jaren zich niet zal ophouden op het [sportpark] in Haarlem en zich evenmin binnen een straal van 100 meter zal bevinden van de adressen [adres 2] te Haarlem, [adres 3] te Haarlem en [adres 4] te Haarlem.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1.00 STK telefoontoestel kleur zwart Samsung
  • S5 Neo 591784
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
1.00 STK telefoontoestel kleur zwart Sony 622064
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.C. Swier, voorzitter,
mrs. E.C. Smits en J.J.M. Uitermark, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 oktober 2016.
Mrs. Smits en Swier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.