Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beschikking in de zaak van:
Het procesverloop
Het verzoek
De beoordeling
De beslissing
van woensdag 16 maart 2016 om 9:30 uurvoor het overleggen van een oproepingsexploot door de werknemer.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de werknemer een verzoekschrift ingediend met het verzoek om de werkgever, Technische Dienstverlening David Mulder B.V., te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.338,43 bruto, vermeerderd met vakantiegeld, wettelijke verhoging, wettelijke rente en proceskosten. De werknemer heeft zijn verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 17 februari 2016. De werkgever is niet verschenen op de zitting.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, volgens artikel 261 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), gedingen slechts aanhangig gemaakt kunnen worden middels een verzoekschrift indien dit uit de wet voortvloeit. Aangezien er geen wettelijke bepaling is die voorschrijft dat een geding met een verzoekschrift moet worden ingeleid, dient dit te gebeuren door middel van een dagvaarding. De kantonrechter heeft opgemerkt dat de zaak betrekking heeft op de nakoming van een arbeidsovereenkomst, waarbij de werknemer de werkgever verzoekt om het verschuldigde loon uit te betalen.
De kantonrechter heeft verder verduidelijkt dat, hoewel artikel 7:686a lid 3 BW sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid een uitzondering biedt voor bepaalde situaties, deze uitzondering niet van toepassing is in deze zaak, omdat er geen ander geding tussen partijen aanhangig is. Daarom heeft de kantonrechter besloten dat het geding moet worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. De zaak is verwezen naar de rol van 16 maart 2016, waar de werknemer de werkgever bij exploot moet oproepen, met inachtneming van de voor de dagvaarding voorgeschreven termijnen en formaliteiten.
De beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is op 17 februari 2016 in het openbaar uitgesproken.