Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Volkshuisvestingsgroep Wooncompagnie,
1.[Naam] ,
1.Het procesverloop
2.De feiten
Huurder is verplicht het gehuurde overeenkomst zijn bestemming ordelijk en zindelijk te bewonen en bewoond te houden en van voldoende huisraad te voorzien en voorzien te houden; één en ander ten genoegen van verhuurster.”
Het is de huurder verboden in het gehuurde enige nering, bedrijf of huisindustrie, uit te oefenen, respectievelijk door anderen te laten uitoefenen.”
Op woensdag 22 april 2015 omstreeks 17.06 uur vond onder leiding van rechter-commissaris … een doorzoeking plaats in de woning van [huurder 1] , perceel [adres] . Deze doorzoeking vond plaats naar aanleiding van een onderzoek naar de familie [x] …, betreffende het opslaan van softdrugs voor en het aanleveren van softdrugs. Tijdens deze doorzoeking werd een hoeveelheid hasj, wiet, verpakkingsmaterialen en apparaten voor het verwerken van softdrugs in beslag genomen. Op donderdag 23 april 2015 werd de softdrugs gewogen. De totale hoeveelheid bleek 11617,5 gram te zijn. Er werden in totaal 1592 voorgedraaide joints aangetroffen in de woning.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Hendrik betwisten deze stellingen en voeren aan dat zij zich al meer dan 24 jaar als een goed huurder hebben gedragen, dat zij het gehuurde altijd overeenkomstig haar woonbestemming hebben gebruikt en dat zij nimmer de woonomgeving negatief hebben beïnvloedt en/of aangetast. Weliswaar erkennen zij dat de politie op 22 april 2015 het gehuurde heeft doorzocht en daarbij hasj, wiet en verpakkingsmateriaal heeft aangetroffen, maar zij betwisten dat sprake is geweest van (strafbare) bedrijfsmatige activiteiten in de zin van artikel 11 onder b van het huurreglement. Zij hebben slechts hun broer/zwager en hun zoon hulp geboden door een deel van het gehuurde ter beschikking te stellen voor een tijdelijke opslag. Deze broer/zwager heeft al 30 jaar een (legale) coffeeshop in Amsterdam en hun zoon werkt al 10 jaar voor en in deze coffeeshop. Omdat de reguliere opslagplaats in verband met een noodzakelijke verbouwing even niet ter beschikking was, hebben zij de eenmalige en dus tijdelijke opslag van het materiaal toegestaan op de zolder van hun woning, louter en alleen om hun broer/zwager en hun zoon daarmee van dienst te zijn. Slechts een ondergeschikt gedeelte van het gehuurde is gebruikt als tijdelijke opslagplaats. Van het onttrekken van het gehuurde aan haar woonbestemming is dan ook geen sprake. Bovendien is de enkele aanwezigheid van softdrugs in het gehuurde onvoldoende reden voor de ontbinding van de huurovereenkomst, aldus [huurders]
hebben hun verweer dat sprake was van een tijdelijke situatie niet onderbouwd. Over hoe tijdelijk deze situatie was hebben zij niet concreet verklaard. Eerst op de zitting is desgevraagd verklaard dat het ging om een periode van hooguit 3 maanden. Zelfs indien [huurders] hun verweer op dit punt hadden geconcretiseerd en onderbouwd, dan laat dit onverlet dat ook het eenmalig voor een periode van drie maanden aanwezig hebben van een dermate grote hoeveelheid softdrugs strafbaar is.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voorts gebleken van bedrijfsmatig handelen.
De kantonrechter volgt [huurders] niet in hun verweer dat de door hen geboden mogelijkheid van tijdelijke opslag geen bedrijfsmatige activiteit is.
Nog daargelaten dat ook opslag van voorraad, verpakkingsmaterialen en apparaten op zolder, zoals blijkt uit genoemd proces-verbaal als een bedrijfsmatige activiteit kan worden geduid, blijkt uit dat proces-verbaal ook dat in de woonkamer sprake van een situatie, die meer inhoudt dan het bieden van opslagruimte alleen. Uit dat proces-verbaal blijkt immers dat ten tijde van de politie-inval verschillende personen, althans een persoon in de woonkamer bezig met het verwerken van de softdrugs tot joints.
voeren op dat punt aan dat geen sprake was van bedrijfsmatig handelen, maar dat slechts sprake was van het inwilligen van een eenmalig verzoek van hun zoon om mee te helpen. Nog daargelaten dat deze stelling niet meer valt te controleren, nu de politie-inval een einde heeft gemaakt aan de activiteiten, is de kantonrechter van oordeel dat de grote hoeveelheid softdrugs die is aangetroffen, in combinatie met het feit dat verschillende personen in de woonkamer aanwezig waren, terwijl één of meerderen van hen aan de eetkamertafel, met daarop een jointvuller geplaatst, aan het verpakken/verwerken waren, duidt op bedrijfsmatig handelen. Dat dit handelen voor het bedrijf van een derde, te weten de coffeeshop van de broer/zwager van [huurders] zou zijn en eenmalige hulp op verzoek zou betreffen, doet aan dat oordeel niet af.
Het moge voorts zo zijn dat er geen sprake was van een kwekerij en daarom evenmin van daaraan verbonden risico’s zoals brandgevaar, maar daar heeft SVW naar het oordeel van de kantonrechter terecht tegenin gebracht dat het hier gaat om een strafbare activiteit die deel uitmaakt van het totale productieproces van cannabisproducten. Het is algemeen bekend dat dit de nodige risico’s met zich meebrengt en een negatieve invloed heeft op de woonomgeving en de leefbaarheid in een wijk. De aanwezigheid van aanzienlijke hoeveelheden softdrugs kan bovendien ongewenste criminele activiteiten (zoals bijvoorbeeld ripdeals) van buitenaf uitlokken. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SVW er dan ook belang bij om ook tegen de opslag en de verwerking van softdrugs in het gehuurde streng op te treden. Daaraan doet niet af dat [huurders] blijkens de door hen ingebrachte verklaringen worden ervaren als prettige buren.