6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede van de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op 22 juni 2015 schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld en bedreiging met geweld in vereniging. Samen met [medeverdachte] heeft hij van tevoren een plan gemaakt om het slachtoffer, de vriend van zijn ex-vriendin, een lesje te leren. Verdachte en zijn medeverdachten hebben het slachtoffer tegen zijn wil vastgepakt en meegenomen, gedreigd met geweld en ook daadwerkelijk geweld gebruikt om een telefoon afhandig te maken. Verdachte heeft het misdrijf kennelijk uit financieel gewin en rancune gepleegd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van berovingen nog geruime tijd de gevolgen daarvan, zoals gevoelens van angst en onveiligheid, kunnen ondervinden. Naast de gevolgen voor de slachtoffers, doen dit soort berovingen ook het gevoel van onveiligheid in de samenleving toenemen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 25 juni 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 17 september 2015 van
[reclasseringswerker]verbonden aan
Reclassering Nederland Adviesunit 2 Noord-West.Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
Verdachte is licht verstandelijk beperkt (totaal IQ van 76) en heeft een dysthyme stoornis. De dysthyme stoornis is een psychische aandoening, een chronische en een lichtere vorm van depressie die zich kenmerkt door een gebrek aan plezier en genoegen in het leven. Deze stoornis gaat meestal gepaard met slaapproblemen, eetstoornissen, verminderde energie, concentratieproblemen en gevoelens van wanhoop. Verdachte zit hiervoor in een uitvoerig behandel- en begeleidingstraject. Hij stelt zich hierin coöperatief op. Uit onderzoek van de reclassering is verder gebleken dat verdachte beïnvloedbaar is, zijn gedrag onvoldoende kan overzien en situaties niet altijd goed kan inschatten, hetgeen de reclassering als risicofactoren ziet. Dit wordt ook meegenomen in de behandeling bij het F-ACT.
[psycholoog 1] van het F-ACT Purmerend, heeft verklaard dat verdachte goed zou weten dat hij een beperking heeft, waardoor hij zich bij onbekende mensen meestal beter en groter voordoet dan hij daadwerkelijk is. Daarbij komt dat hij verbaal redelijk sterk is, echter zou verdachte bij doorvragen niet alles goed begrijpen, waardoor hij soms boos kan worden. Verdachte is een beïnvloedbare jongen die meeloopgedrag kan vertonen, echter zou dat wel afhangen van degene met wie hij omgaat.De psychologe van verdachte, [psycholoog 2] , heeft daarnaast verklaard dat verdachte moeite heeft met emotieregulatie en zaken die zich in het dagelijks leven voordoen in perspectief te plaatsen. Hierdoor kan verdachte overspoeld raken door zijn emoties.De reclassering ziet de huidige hulpverlening van verdachte en zijn coöperatieve houding als beschermende factoren. Ondanks de ernst van de verdenking ziet de reclassering, bij een veroordeling, geen meerwaarde in het opleggen van een reclasseringstoezicht. Geadviseerd wordt om een deels voorwaardelijke werkstraf op te leggen.
Toepassing meer- /minderjarigen strafrecht
Ten aanzien van de vraag of het volwassenenstrafrecht of het jeugdstrafrecht dient te worden toegepast overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte was ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit, gepleegd op 22 juni 2015, 22 jaar oud. In beginsel wordt ten aanzien van meerderjarige daders het volwassenenstrafrecht toegepast. Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben, onder verwijzing naar het reclasseringsrapport, verzocht conform artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het sanctierecht voor jeugdigen toe te passen.
De rechtbank kan op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, indien zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan het sanctierecht voor jeugdigen toepassen bij een verdachte die ouder is dan 18 jaar en niet ouder is dan 23 jaar, zoals verdachte.
Uit het reclasseringsrapport volgt dat verdachte een licht verstandelijke beperking heeft. Daarnaast vertoont hij kinderlijker gedrag dan op grond van zijn leeftijd mag worden verwacht en kan hij de risico’s van zijn eigen handelen en gedrag nauwelijks inschatten. De reclassering adviseert om deze redenen het jeugdstrafrecht toe te passen. Daar komt bij dat verdachte in zijn verhoor op 23 juni 2015 bij de politie werd bijgestaan door een psycholoog en dat uit het verhoor is af te leiden dat verdachte het denk- en doe-niveau van een 16/17-jarige heeft.
De rechtbank ziet op basis van deze conclusies in de bijzondere persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om ten aanzien van verdachte het jeugdstrafrecht toe te passen.
Het oriëntatiepunt van diefstal met geweld voor jeugdigen ziet niet op een feit zoals de rechtbank bewezen heeft verklaard, gelet op het atypische karakter van de diefstal met geweld – een bekende een lesje willen leren – en de cruciale rol die verdachte bij het feit heeft gespeeld. Daarnaast zijn er strafverzwarende omstandigheden aan de orde, te weten medeplegen en een vooropgezet plan.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke jeugddetentie en een taakstraf – van na te noemen duur – bestaande uit een werkstraf. Anders dan door de officier van justitie gevorderd, zal de rechtbank aan de voorwaardelijke straf een proeftijd verbinden van twee jaar, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Een proeftijd langer dan twee jaar is gelet op artikel 77y van het Wetboek van Strafrecht niet mogelijk.