ECLI:NL:RBNHO:2015:8949

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 oktober 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
C/15/222631 / HA ZA 15-121
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake franchiseovereenkomst en dwaling met betrekking tot omzetgarantie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen H.O.D.N. UITJETHUIS HEERHUGOWAARD (hierna: eiser/verweerder) en de besloten vennootschap Tot Straks B.V. (hierna: gedaagde/eiseres) over een franchiseovereenkomst. Eiser heeft de overeenkomst vernietigd op grond van dwaling, stellende dat Tot Straks onjuiste informatie heeft verstrekt over de te behalen omzet. Eiser vorderde terugbetaling van betaalde fees en schadevergoeding, terwijl Tot Straks in reconventie betaling van openstaande facturen vorderde.

De rechtbank overwoog dat de door Tot Straks verstrekte informatie over de te behalen omzet niet als garantie kan worden beschouwd, maar eerder als promotionele uitlatingen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet gerechtvaardigd was om te vertrouwen op de door Tot Straks gegeven omzetprognoses, gezien de aard van de franchiseformule en de verantwoordelijkheid van de franchisenemer voor het succes van de onderneming. Het beroep op dwaling werd afgewezen, evenals de vorderingen van eiser.

In reconventie werd de vordering van Tot Straks tot betaling van openstaande facturen toegewezen, met inachtneming van de overeengekomen boeterente. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomst niet rechtsgeldig was vernietigd en dat Tot Straks recht had op betaling van de openstaande bedragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/222631 / HA ZA 15-121
Vonnis van 21 oktober 2015
in de zaak van
[eiser/verweerder], H.O.D.N. UITJETHUIS HEERHUGOWAARD,
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A.R. van Dolder te Ede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOT STRAKS B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W. van Dijk te Heerhugowaard.
Partijen zullen hierna [eiser/verweerder] en Tot Straks genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 april 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 augustus 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser/verweerder] exploiteert een horecaonderneming in de vorm van een eenmanszaak.
2.2.
Tot Straks heeft een franchiseformule ontwikkeld voor de exploitatie van een horecabedrijf, gespecialiseerd in hamburgers, spareribs, pinchos en aanverwante producten, waarbij online maaltijden kunnen worden besteld die thuis bij klanten worden bezorgd.
2.3.
Tot Straks heeft in april 2014 aan (onder meer) [eiser/verweerder] een aantal promotionele e-mails verstuurd om hem te interesseren voor de door Tot Straks ontwikkelde franchiseformule. In deze e-mails wordt onder meer de vraag gesteld “Wil jij minimaal € 1.000,- extra omzet per week?” en “Wil jij € 60.000,- extra omzet minimaal per jaar erbij? Daarnaast wordt een franchisenemer geciteerd die zich positief over de franchiseformule uitlaat en onder meer zegt 25% meer omzet te hebben gegenereerd sinds de start van de franchise.
2.4.
[eiser/verweerder] heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen, waarna Tot Straks bij e-mail van 8 april 2015 het volgende aan [eiser/verweerder] heeft meegedeeld:
“Zoals besproken aan de telefoon kom ik graag bij je langs om een presentatie te geven van Tot Straks. Dinsdag 15 april 2014 om 14:00 uur kom ik bij je langs aan de [adres].”.
Onder aan deze e-mail is een promotionele tekst, vergelijkbaar met de inhoud van de eerder verzonden promotionele e-mails toegevoegd.
2.5.
Op 23 april 2014 heeft [eiser/verweerder] samen met zijn echtgenote het horecabedrijf van een franchisenemer van Tot Straks in [adres] bezocht.
2.6.
[eiser/verweerder] heeft op 13 mei 2014 met Tot Straks een franchiseovereenkomst (hierna: de Overeenkomst) gesloten. De Overeenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
(…)3. Duur overeenkomst
3.1
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 5 (vijf) jaar ingaande op 1 juni 2014 en derhalve eindigende op 31 mei 2019. We nemen een proefperiode in acht van 1 juni 2014 t/m 1 december 2014 waar we allebei afscheid van elkaar kunnen nemen als we op enige wijze niet tevreden zijn met elkaar. Betalingen geschieden conform normale afspraken.
(…)
5. Entree fee, franchise fee, reclamevergoeding, betalingswijze
5.1.
Als vergoeding voor de aan franchisenemer bij deze overeenkomst toegekende rechten en toegezegde prestaties, zal franchisegever bij aanvang van deze franchiseovereenkomst van franchisenemer een entree fee ontvangen van € 3.500,00 exclusief btw.(…)
5.2
Ter zake het aan franchisenemer verleende recht tot exploitatie van de Tot Straksformule tijdens de duur van deze overeenkomst, zoals in deze overeenkomst omschreven, zal franchisenemer aan franchisegever per maand een franchise vergoeding betalen te weten:
• een vaste vergoeding van € 500,00 exclusief. btw per maand
• een vaste telefoon vergoeding van € 20,00 exclusief. btw per maand
• een vaste kassa vergoeding van € 60,00 exclusief. btw per maand
5.3
Ter zake van de in artikel 10 van deze overeenkomst bedoelde landelijke reclame, marketing en promotionele activiteiten, zal franchisenemer aan franchisegever per jaar een reclamevergoeding betalen ter grootte van € 2.000,00, is € 167,00 per maand exclusief btw.
(…)
5.5
Onverminderd het bepaalde in artikel 17 verbeurt franchisenemer, indien hij enige betaling uit hoofde van deze overeenkomst niet tijdig zal hebben verricht, voor elke maand verzuim of gedeelte daarvan, te tekenen vanaf de vervaldag tot en met de dag van de betaling, aan franchisegever een boeterente van 10% per maand over het door franchisenemer verschuldigde bedrag.
(…)
17. Wanprestatie
(…)
17.3
Zowel franchisegever als franchisenemer zijn bevoegd de franchiseovereenkomst bij aangetekende brief met een opzegtermijn van zes maanden op te zeggen, indien de omzet van de Tot Straks-activiteiten binnen de onderneming van franchisenemer in het eerste jaar minder bedraagt dan 80% van de contractueel vastgelegde omzetdoelstelling, als overeengekomen in artikel 28.2(de rechtbank leest: 28.1)
. Gedurende de opzegtermijn zal franchisegever een intensieve begeleiding bieden aan franchisenemer, teneinde te bereiken, dat alsnog het gestelde omzetniveau wordt bereikt.
(…)
24.3
Franchisenemer erkent dat franchisegever geen enkele omzetgarantie kan geven en hij zal franchisegever dan ook nimmer aansprakelijk houden voor eventueel tegenvallende bedrijfsresultaten.
(…)
28. Bijzondere bepalingen
28.1
In aansluiting op hetgeen is gesteld in artikel 17.3 bedraagt de contractueel vastgelegde omzetdoelstelling voor de activiteiten onder de franchise van Tot Straks een bedrag van € 60.000,- excl. btw.
(…)
2.7.
Bij de Overeenkomst zit een apart ondertekende bijlage waarin (onder meer) het navolgende is bepaald:
Artikel 5.5 van de Tot Straks franchise overeenkomst:

Onverminderd het bepaalde in artikel 17 verbeurt franchisenemer, indien hij enige betaling uit hoofde van deze overeenkomst niet tijdig zal hebben verricht, voor elke maand verzuim of gedeelte daarvan, te rekenen vanaf de vervaldag tot en met de dag van de betaling, aan franchisegever een boeterente van 1,5% per maand over het door franchisenemer verschuldigde bedrag.(…)
2.8.
Bij e-mail van 17 juni 2014 heeft Tot Straks aan [eiser/verweerder] het navolgende bericht:
“(…) Hanos levert dinsdag 24 juni 2014 het startpakket af, deze reken jij met hun af. Hun accountmanager zal het contact met je onderhouden. Dit is een bedrag van rond de € 1.500,- ex BTW. We gaan starten met Tot Straks Heerhugowaard op donderdag 26 juni ’14, ik zal er dan ook zijn. Ik kom rond 15.00 uur en zal dan de kassa en telefoon installeren. (…) Openstaande startfee van € 3.500,- ex BTW regelen we in termijnen. In de eerste week van juli 2014 dien je € 1.000,- ex BTW over te maken, zodat aanschaf kassa en telefoon betaald zijn. Het restbedrag van € 2.500,- ex BTW betaal je per 1 augustus 2014 t/m 1 december 2014, elke maand € 500,- ex BTW. Voor het einde van het jaar ben je dan bij met de betalingen, facturatie zal starten 1 juli 2014 voor maandbedrag, marketingbijdrage, kassa en telefoon, totaal € 747,- ex BTW. (…) Belangrijk is dat we blijven communiceren, ook wanneer het even tegen zit. Dan kunnen we oplossingen bedenken en altijd constructief blijven werken. (…)”.
2.9.
[eiser/verweerder] heeft op 7 juli 2014 aan Tot Straks een e-mail verzonden met de navolgende inhoud: “
Na 30 dagen onafgebroken werken ben ik toe aan een vrije dag. Na bestudering van de omzet heb ik samen met [A.] besloten om de woensdag aan te houden als vrije dag. Dit graag as woensdag al in laten gaan. Verder complimenten het concept draait als een trein.
2.10.
Bij e-mail van 22 oktober 2014 heeft [eiser/verweerder] aan Tot Straks het volgende meegedeeld: “
Vanwege de tegenvallende resultaten van Tot Straks wil ik met onmiddelijke ingang het contract met Tot Straks beëindigen. Ik wens u voor de toekomst goede zaken en bedank u voor de samenwerking.”
2.11.
Bij e-mail van 23 oktober 2014 heeft Tot Straks - samengevat - aan [eiser/verweerder] meegedeeld niet in te stemmen met een beëindiging van de Overeenkomst omdat sprake is van een betalingsachterstand en [eiser/verweerder] daarom vast zit aan een overeenkomst van 5 jaar en Tot Straks de mogelijkheid heeft om de resterende maanden bij [eiser/verweerder] in rekening te brengen.
2.12.
Na een bespreking op 30 oktober 2014 hebben partijen besloten om toch samen verder te gaan en hebben zij afspraken gemaakt over te verrichten extra (marketing) inspanningen en over het inlopen van de betalingsachterstand van [eiser/verweerder] bij Tot Straks.
2.13.
Bij e-mail van 12 november 2014 heeft Tot Straks aan [eiser/verweerder] als volgt bericht:
“(…) 1) In de afspraken die ik met je gemaakt heb, zijn weer de financiële zaken niet op orde richting Tot Straks, terwijl ik de afgelopen 12 dagen weer veel geld heb uitgegeven om je op weg te helpen. Donderdag 13 november ’14 voor 16:00 uur moet het bedrag van € 1.412,07 van de factuur november 2014 op de rekening van Tot Straks staan, zie bijlage. 2) De factuur (restbedrag) van september 2014 € 418,12 dient volgende week betaald te zijn.
3) de factuur van oktober 2014 zou ik parkeren voor dit moment en op een later tijdstip betaald willen zien, dit in overleg. Ik reken erop dat punten 1 en 2 zijn ingelopen conform afspraak en zoals in deze mail bevestigd. Indien je deze afspraak niet nakomt, ben ik genoodzaakt om donderdag 13 november Tot Straks Heerhugowaard weer offline te halen. Ik zal dan alle bedragen direct opeisbaar maken. Je kunt dan pas weer online als alle betalingen zijn voldaan. Het opnieuw activeren van alle zaken kost ook nog eens € 250,- ex BTW. Hanos stopt dan ook met leveren. (…)”.
2.14.
Op 24 november 2014 heeft Tot Straks aan [eiser/verweerder] bij e-mail de ontvangst van een betaling bevestigd en een overzicht gegeven van de openstaande achterstanden.
2.15.
Bij e-mail van 28 november 2014 heeft Tot Strak aan [eiser/verweerder] medegedeeld dat alle achterstanden tot en met 30 november 2014 uiterlijk 2 december 2014 dienen te zijn voldaan en als dat niet het geval is de deurwaarder zal worden ingeschakeld.
2.16.
Op 2 december 2014 heeft Tot Straks aan [eiser/verweerder] bericht dat hij de zaak aan de deurwaarder en de advocaat uit handen heeft gegeven.
2.17.
Bij brief van 8 december 2014 heeft de advocaat van [eiser/verweerder] de Overeenkomst vernietigd op grond van dwaling en aanspraak gemaakt op terugbetaling van een bedrag van € 4.993,27 ter zake van door [eiser/verweerder] aan Tot Straks betaalde termijnen.
2.18.
Bij e-mail van 19 december 2014 heeft Tot Straks [eiser/verweerder] onder meer gesommeerd om de betalingsachterstand tot en met december 2014 ad € 3.825,35 te voldoen, te vermeerderen met 10% contractuele boeterente.
2.19.
[eiser/verweerder] heeft na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 2 februari 2015 ten laste van Tot Straks conservatoir derdenbeslag doen leggen onder de Rabobank.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser/verweerder] vordert primair voor recht te verklaren dat hij de Overeenkomst bij brief van 8 december 2014 rechtsgeldig (buitengerechtelijk) heeft vernietigd op grond van dwaling, dan wel de Overeenkomst alsnog met een beroep op dwaling te vernietigen en Tot Straks te veroordelen tot terugbetaling van het door [eiser/verweerder] onverschuldigd betaalde bedrag aan fees van € 4.993,27, alsmede een schadevergoeding van € 11.163,91.
Subsidiair vordert [eiser/verweerder] te verklaren voor recht dat hij de Overeenkomst bij brief van 22 oktober 2014 rechtsgeldig heeft ontbonden, dan wel de Overeenkomst alsnog te ontbinden met een beroep op artikel 6:265 BW en Tot Straks te veroordelen tot ongedaanmaking van hetgeen door [eiser/verweerder] op grond van de overeenkomst aan Tot straks is voldaan, althans tot terugbetaling van het door [eiser/verweerder] onverschuldigd betaalde bedrag aan fees van € 4.993,27 en een schadevergoeding ad € 11.163,91.
Meer subsidiair vordert [eiser/verweerder] te verklaren voor recht dat Tot Straks in strijd met de jegens [eiser/verweerder] in acht te nemen zorgvuldigheid zowel onrechtmatig heeft gehandeld als toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen voortvloeiende uit de Overeenkomst en Tot Straks te veroordelen tot betaling van schade bestaande uit fees ad € 4.993,27 en een schadevergoeding ad € 11.163,91.
Verder vordert [eiser/verweerder] om Tot Straks te veroordelen tot betaling van de beslagkosten ad € 562,17, de buitengerechtelijke kosten ad € 535,50 en de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten.
3.2.
Tot Straks voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Tot Straks vordert - samengevat - veroordeling van [eiser/verweerder] tot betaling van € 8.088,17 nog te vermeerderen met verdere rente, alsmede de ten laste van Tot Straks gelegde beslagen op te heffen en [eiser/verweerder] te veroordelen tot betaling van € 562,85 vanwege bij Tot Straks in rekening gebrachte kosten voor de beslaglegging, met veroordeling van [eiser/verweerder] in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.5.
[eiser/verweerder] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
[eiser/verweerder] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Tot Straks voorafgaand aan het sluiten van de Overeenkomst bij herhaling mededelingen heeft gedaan betreffende een te behalen omzetstijging van € 1.000,- per week/ € 60.000,- per jaar. Deze gegarandeerde omzetstijging bleek echter bij lange na niet haalbaar. Indien Tot Straks een juiste voorstelling van zaken had gegeven, dan had [eiser/verweerder] de Overeenkomst niet gesloten, zo stelt hij. Ook indien de door Tot Straks gedane uitlatingen betreffende de omzet niet als een garantie, maar als een prognose moet worden beschouwd, rust volgens [eiser/verweerder] op Tot Straks als franchisegever de verplichting er voor zorg te dragen dat de verstrekte prognoses deugdelijk zijn. Nu [eiser/verweerder] er niet in is geslaagd de exploitatie van zijn onderneming zoals begroot door Tot Straks te realiseren en bovendien is vast komen te staan dat Tot Straks niet heeft gezorgd voor een deugdelijke prognose, is Tot Straks schadeplichtig en is anderzijds [eiser/verweerder] niet gehouden de facturen van Tot Straks te voldoen, aldus [eiser/verweerder].
[eiser/verweerder] vordert daarom (terug)betaling van de door hem betaalde fees ten bedrage van € 4.993,27, alsmede de kosten voor de aanschaf van een sluitmachine ad € 1.334,57 en de huur van een scooter ad € 1.891,59. Voorts vordert [eiser/verweerder] betaling van de facturen van Hanos ten bedrage van in totaal € 7.937,75.
4.2.
Tot Straks betwist dat tussen partijen een omzetgarantie of prognose is overeengekomen. Tot Straks stelt zich op het standpunt dat in de overeenkomst slechts een omzetdoelstelling in het kader van een extra mogelijkheid tot opzegging is opgenomen.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat van [eiser/verweerder] als toekomstig franchisenemer een kritische houding verwacht mocht worden ten aanzien van door Tot Straks als franchisegever verstrekte informatie omtrent toekomstige omzetten. Het doel (en belang) van Tot Straks is immers in beginsel om potentiële franchisenemers ‘binnen te halen’, en [eiser/verweerder] had dit moeten onderkennen.
4.4.
Uit de informatie die aan [eiser/verweerder] is verstrekt blijkt niet waar de genoemde omzetprognoses op zijn gebaseerd. Dat betekent dat [eiser/verweerder] er niet zonder meer van uit kon gaan dat de genoemde omzetten een realistische prognose bevatten, gebaseerd op verricht onderzoek naar het toekomstig werkgebied van [eiser/verweerder] of op daadwerkelijk behaalde omzetten door de andere franchisenemers. Dat geldt des te meer nu [eiser/verweerder] wist dat sprake was van een relatief nieuwe franchiseformule en Tot Straks actief op zoek was naar toekomstige franchisenemers. Hij had daardoor immers moeten begrijpen dat betrouwbare gegevens inzake de te behalen omzet (nog) niet voorhanden waren en al helemaal niet voor zijn afzetgebied (Heerhugowaard).
4.5.
Voorts is van belang dat de franchiseformule van Tot Straks er uit bestaat dat de franchisenemer gebruik mag maken van het concept en de naam van Tot Straks en van de ondersteunende faciliteiten die Tot Straks biedt. Het is vervolgens aan de franchisenemer om het concept daadwerkelijk te verkopen. Daarmee is de aard van de franchiseformule dusdanig dat het succes mede afhankelijk is van de inzet, verkoopcapaciteiten en het doorzettingsvermogen van de franchisenemer.
4.6.
Ten slotte geldt dat de genoemde bedragen uiteindelijk slechts zien op een verwachting over het verloop van nog onbekende toekomstige gebeurtenissen. De enkele omstandigheid dat de in de praktijk behaalde resultaten sterk afwijken van de genoemde omzetcijfers is derhalve onvoldoende om te kunnen oordelen dat door Tot Straks onjuiste informatie is verstrekt.
4.7.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de (standaard) teksten in de e-mails van Tot Straks zoals “Wil jij minimaal € 1.000,- extra omzet per week?” en “Wil jij € 60.000,- extra omzet minimaal per jaar erbij?, moeten worden gezien in het licht van promotionele activiteiten en het trekken van aandacht van potentiële franchisenemers en niet als een onvoorwaardelijke garantie of een prognose voor het behalen van een bepaalde omzet. Ook de term “omzetdoelstelling”, zoals geformuleerd in de artikelen 17.3 en 28.1 van de Overeenkomst, kan niet als een omzetgarantie worden uitgelegd. Bovendien staat in artikel 24.3 van de Overeenkomst vermeld dat franchisenemer erkent dat franchisegever geen enkele omzetgarantie kan geven en franchisenemer de franchisegever dan ook nimmer aansprakelijk zal houden voor eventueel tegenvallende bedrijfsresultaten. Met Tot Straks is de rechtbank van oordeel dat de in de artikel 28.1 van de Overeenkomst genoemde omzetdoelstelling van € 60.000,- niet anders kan worden gelezen dan als een nadere invulling op artikel 17.3 van de Overeenkomst, waarin een opzegmogelijkheid is opgenomen voor het geval de omzetdoelstelling na een jaar voor minder dan 80% zou zijn gehaald.
4.8.
Gelet op het vorenstaande kan het beroep op dwaling niet slagen en is voor een ontbinding van de Overeenkomst vanwege een tekortkoming aan de zijde van Tot Straks geen plaats. Ook het betoog dat Tot Straks jegens [eiser/verweerder] onzorgvuldig heeft gehandeld omdat niet voor een deugdelijke prognose is gezorgd, faalt. Op de franchisegever rust immers niet de verplichting om dergelijke prognoses te verstrekken. De vorderingen van [eiser/verweerder] zullen daarom worden afgewezen.
4.10.
[eiser/verweerder] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Tot Straks worden begroot op:
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 2.813,00
in reconventie
4.11.
Tot Straks legt aan haar vorderingen de volgende facturen ten grondslag:
factuurnummer
factuurdatum
factuurbedrag
14700036 31-08-2014 € 1.418,12
14700039 30-09-2014 € 1.333,09
14700062 31-10-2014 € 1.412,07
14700072 30-11-2014 € 1.412,07
-------------
€ 5.575,35
Volgens Tot Straks heeft [eiser/verweerder] hierop in totaal een bedrag van € 1.750,00 betaald, zodat nog een bedrag aan openstaande facturen resteert van € 3.825,35. Tot Straks heeft dit bedrag vermeerderd met de overeengekomen contractuele boeterente van 10% per maand tot 1 april 2015 ad € 3.748,09 en met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 514,73. Tot Straks vordert in totaal betaling van € 8.088,17 nog te vermeerderen met verdere rente en kosten.
4.12.
[eiser/verweerder] betwist -op dezelfde gronden als in conventie zijn aangevoerd- de in rekening gebrachte termijnen aan Tot straks verschuldigd te zijn. [eiser/verweerder] voert voorts aan de Overeenkomst bij aangetekende brief van 22 oktober 2014 te hebben opgezegd, zodat hij nadien in geen geval nog iets aan Tot Straks verschuldigd is. Daarnaast betwist [eiser/verweerder] de gevorderde boeterente, de buitengerechtelijke kosten en de beslagkosten.
4.13.
Uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen volgt dat het verweer van [eiser/verweerder] dat de Overeenkomst op grond van dwaling is vernietigd, dan wel vanwege een tekortkoming aan de zijde van Tot Straks is ontbonden, niet opgaat. Voorts staat vast dat partijen de samenwerking na de opzegging van 22 oktober 2014 nog gedurende een maand hebben voortgezet. Dit brengt met zich dat [eiser/verweerder] gehouden is de tot dat moment in rekening gebrachte termijnen te voldoen. De vordering van Tot Straks tot betaling van de openstaande facturen van in totaal € 3.825,35 zal daarom worden toegewezen.
4.14.
Tot Straks maakt voorts aanspraak op betaling van een contractuele boeterente van 10% per maand. Vast staat echter dat in de aan de Overeenkomst gehechte bijlage een percentage van 1,5% per maand is overeengekomen. Nu in deze bijlage aanvullende, van de (standaard) Overeenkomst afwijkende afspraken zijn gemaakt, dienen deze afwijkende bepalingen te prevaleren. Dat het percentage van 1,5% per abuis in de bijlage is opgenomen, terwijl dit 10% moest zijn, zoals Tot Straks heeft aangevoerd, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Indien het niet de bedoeling was van de tekst van de Overeenkomst af te wijken, bestond er immers geen enkele reden om hieromtrent in de bijlage een aparte bepaling op te nemen. De rechtbank zal dan ook uitgaan van een overeengekomen boeterente van 1,5%.
4.15
Nu de vorderingen van [eiser/verweerder] in conventie zullen worden afgewezen, zal de vordering tot opheffing van het door [eiser/verweerder] ten laste van Tot Straks onder de Rabobank gelegde beslag worden toegewezen. Ook de vordering tot betaling van de hiermee gepaard gaande kosten aan de zijde van Tot Straks zal, als onvoldoende weersproken, worden toegewezen tot een bedrag van in totaal € 413,22 (2 x € 202,61 conform de bedragen vermeld op het bankafschrift d.d. 8 april 2015, productie E 17).
4.16.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. Tot Straks heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
4.17.
[eiser/verweerder] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van Tot Straks begroot op € 384,00 (2,0 punt × 0,5 × tarief € 384,00). De gevorderde nakosten zijn als niet betwist voor toewijzing vatbaar.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser/verweerder] in de proceskosten, aan de zijde van Tot Straks tot op heden begroot op € 2.813,00,
in reconventie
5.3.
veroordeelt [eiser/verweerder] om aan Tot Straks te betalen een bedrag van € 3.825,35 vermeerderd met:
- de contractuele rente van 1,5% per maand over het bedrag van € 1.418,12 vanaf 1 oktober 2014 tot de dag van volledige betaling;
- de contractuele rente van 1,5% per maand over het bedrag van € 1.333,09 vanaf 1 november 2014 tot de dag van volledige betaling;
- de contractuele rente van 1,5% per maand over het bedrag van € 1.412,07 vanaf 1 december 2014 tot de dag van volledige betaling;
- de contractuele rente van 1,5% per maand over het bedrag van € 1.412,07 vanaf 1 januari 2015 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [eiser/verweerder] tot opheffing van het ten laste van Tot Straks onder de Rabobank gelegde beslag binnen twee dagen na betekening van dit vonnis,
5.5.
veroordeelt [eiser/verweerder] in de proceskosten, aan de zijde van Tot Straks tot op heden begroot op € 384,00,
5.6.
veroordeelt [eiser/verweerder] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser/verweerder] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2015. [1]

Voetnoten

1.type: 299