4.3.Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
met betrekking tot feit 1 en 2:
Uit het dossier kan worden afgeleiddat naar aanleiding van de mededeling van het Team Criminele Inlichtingen van 21 oktober 2014, het pand waarin de [bedrijf] ”, is gevestigd aan de [adres] , ter inbeslagneming is doorzocht. Het pand bestaat uit een aantal ruimten waaronder een sportzaal, een ruimte bestemd voor een kinderdagverblijf, was- en kleedruimten, een keuken, een opberghok en een garage die vanuit het kinderdagverblijf te bereiken is. In de garage treft de politie voorwerpen en stoffen aan die zijn te relateren aan de productie van synthetische drugs. In een berghok worden tevens diverse vaten met chemische stoffen en een jerrycan met daarin vermoedelijk amfetamine-olie aangetroffen. In de ruimte die was bestemd als kinderdagverblijf worden nog meer goederen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met een drugslaboratorium. Vervolgens wordt de eigenaar van de [bedrijf] , te weten verdachte, aangehouden.
Diezelfde dag wordt ook de woning van verdachte doorzocht waarbij onder meer een kluis in beslag wordt genomen.In deze kluis treft de politie een papier aan met daarop de volgende tekst:
1. 100 k alfa x 300 zoud = totaal kooken 17 uur op 90 c en dan wasen met water;
2. voop+mierenzuur=kooken op 140c voor 2,5 uur wasen met water
3. 1 op B+Z 2 a 2,5 uur 100c loggen 10k+10 water 7 uur wachten.
Onder de tekst ziet de verbalisant dat diverse vaten zijn getekend met daarbij een beschrijving. Wanneer dit document aan een medewerker van de Landelijk Faciliteit Ontmantelen (LFO) wordt voorgelegd, hoort de verbalisant hem zeggen: “
Er staat een recept beschreven voor het maken van amfetamine. De situatie zoals getekend is ook door ons aangetroffen. De linker is een ketel met daarin een roermechanisme. Dit roermechanisme is aangetroffen in het kinderdagverblijf. De ketel is een roestvrijstalen ketel in de box”.
De LFOheeft ondersteuning verleend bij het onderzoek in het pand [adres] en is daarbij opgetreden als ervaringsdeskundige bij het aantreffen van vermoedelijke (synthetische) drugsproductieplaatsen. In de verschillende ruimtes van het pand worden voorwerpen, vloeistoffen en poeders aangetroffen die zijn te relateren aan de illegale vervaardiging van drugs. De voorwerpen, vloeistoffen en poeders zijn aangetroffen in een zogenoemde labruimte, werkruimte, opslagruimte, toiletgroep en hal.
In een lege ruimte van het pand, de zogenoemde ‘werkruimte’, treft verbalisant R.F. de Vrij van de LFO een stalen koeler en een stalen roerwerk aan, alsmede elektromotoren die worden herkend als behorend bij productieapparatuur bestemd voor de grootschalige vervaardiging van verdovende middelen. In de ruimte aangeduid als ‘labruimte’ wordt een sterke geur geroken die wordt herkend als die van amfetamine en/of BMK. In deze ruimte worden vervolgens allerhande voorwerpen en stoffen aangetroffen, te weten divers gebruikt laboratoriumglaswerk, zoals rondbodemkolven van 20 liter inhoud en glazen koelers, diverse klemdekselvaten, maatbekers met tweefasen vloeistof, diverse stalen koelers, een stalen kookketel en diverse gebruikte PVC-pijpconstructies, die gelet op de aantasting en gedeeltelijke vervorming kennelijk eerder gebruikt zijn bij de omzetting van APAAN naar BMK, vier stalen zogenoemde “au bien marie” (de rechtbank begrijpt: au bain marie) bakken, bestemd om een hierin geplaatst klemdekselvat van 220 liter te kunnen verwarmen soortgelijk als wordt gebruikt bij grootschalige productielocaties voor BMK vanuit APAAN. Ook worden in de labruimte gasbranders, een gasplaat, een voor ¾ gevulde gasfles een behangafstomer en een stoompijpje aangetroffen.
Van een groot aantal aangetroffen vloeistoffen en poeder heeft de LFO monsters genomen, welke zijn voorzien van een IBN-code en een SIN-nummer. Het gaat hierbij onder meer om de volgende goederen:
1. AADK3401NL IBNnr. L-1a Bemonstering uit 60 liter klemdekselvat gevuld met ca. 50 liter basische vleistof met drijflaag 10 cm;
2. AADK3402NL IBNnr. L-2a Bemonstering uit 5 liter jerrycan geheel gevuld met heldere vloeistof;
3. AADK3403NL IBNnr. L-3a Bemonstering uit 20 liter 3 hals rondbodemkolf gevuld met ca. 100 ml bruinkleurige vloeistof;
4. AADK3404NL IBNnr. L-4a Bemonstering uit 20 liter blauwe jerrycan gevuld met ca. 10 liter heldere vloeistof;
5. AADK3405NL IBNnr. L-5a Bemonstering uit 5 liter kunststof maatbeker gevuld met 3,4 liter vloeistof, waarvan 0,1 liter donkerkleurige drijflaag;
6. AADK3406NL IBNnr. L-8a Bemonstering uit blauw klemdekselvat van 200 liter met restanten lichtgele vloeistof plus aansluiting roermotor en rvs aansluiting;
7. AADK3407NL IBNnr. L-16a Bemonstering uit kunststof 5 liter maatbeker gevuld met 3,5 liter heldere vloeistof met hierop 1,7 liter olieachtige drijflaag;
8. AADK3408NL IBNnr. L-19a Bemonstering uit witte 5 liter jerrycan gevuld met ca. 3 liter vloeistof voorzien van etiket met opschrift mierenzuur;
9. AADK3409NL IBNnr. L-25a Bemonstering uit witte 25 liter jerrycan geheel gevuld met olieachtige vloeistof met drijflaag (neutraal);
10. AADK3410NL IBNnr. L-26a Bemonstering uit 25 liter jerrycan geheel gevuld met olieachtige drijflaag met wit bezinksel;
11. AAFG2154NL IBNnr. L-29a Bemonstering uit stalen cilindervormige ketel met aan de onderkant een aftap en aansluitingen bovenop met restant vloeistof;
12. AADK3411NL IBNnr. L-33a Bemonstering uit kunststofbak gevuld met ca. 0,5 kilo beigekleurig poeder;
13. AADK3412NL IBNnr. L-38a Bemonstering vanaf mengstaaf aan boormachine met restanten poeder;
14. AAFG1222NL IBNnr. L-46a Vacuümzak met daarin een sluitzak met inhoud van ca. 640 gr. beige poeder;
15. AADK3413NL IBNnr. L-56a Bemonstering uit partij van 3 x 25 liter jerrycan en 1 x 20 liter jerrycan in totaal inhoudende ca. 82 liter zwak basische vloeistof;
16. AAFF6779NL IBNnr. O-2a Bemonstering vanuit 10 liter jerrycan gevuld met lichtgele vloeistof;
17. AAFF6780NL IBNnr. O-3a Bemonstering uit blauwe 20 liter jerrycan gevuld met heldere vloeistof (zwavelzuur)
18. AAFF6781NL IBNnr. O-4a Bemonstering uit witte jerrycan gevuld met ca. 5,5 liter donkerkleurige vloeistof;
19. AAFF6782NL IBNnr. O-6a Bemonstering vanuit sealzak inhoudende een brok bruine substantie;
20. AAFF6783NL IBNnr. O-8a Bemonstering uit blauwe curverbox met restant wit poeder (swab);
21. AAFF6784NL IBNnr. O-9 Blanco methanol;
22. AAFF6785NL IBNnr. O-10a bemonstering uit zilverkleurige sealzak met ca. 20 kg beige kleurige poeder;
23. AAFF6792NL IBNnr. O-11a Bemonstering uit partij van 10 x 20 liter jerrycan gevuld met heldere vloeistof en voorzien van etiket “dichloormethaan”;
24. AAFF6788NL IBNnr. O-12a Bemonstering uit partij van 20 x 20 liter jerrycan gevuld met heldere vloeistof en voorzien van etiket “zwavelzuur”;
25. AAFF6789NL IBNnr. W-1a Bemonstering uit 1 kg verpakking voor Apaan.
Alle genomen monsters zijn voor analyse overgebracht naar de afdeling verdovende middelen van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag.
Aangetroffen in de labruimte, maar niet bemonsterd, is een gele tas met als inhoud 1 volle zak caustic soda en 1 lege verpakking.
In zijn rapport van 30 december 2014 houdende onderzoek aan materialen aangetroffen op de [adres] op 21 oktober 2014,concludeert Dr. J.W. Hulshof, NFI-deskundige Forensisch drugsonderzoek, dat de samenstelling van een groot deel van het ontvangen onderzoeksmateriaal kenmerkend is voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode (als grondstof, tussenproduct, afval of eindproduct). Daarnaast is er APAAN en (meng)afval van de vervaardiging van BMK uit APAAN met zoutzuur aangetroffen. Onder verwijzing naar het proces-verbaal van bevindingen LFO van 22 oktober 2014 heeft de deskundige het onderzoeksmateriaal onderzocht met de volgende resultaten:
1.AADK3401NL IBNnr. L-1a bevat amfetamine en BMK;
2. AADK3402NL IBNnr. L-2a methanol
3. AADK3403NL IBNnr. L-3a bevat amfetamine en BMK in ethanol;
4. AADK3404NL IBNnr. L-4a bevat (geconcentreerd) zwavelzuur;
5. AADK3405NL IBNnr. L-5a bevat amfetamine;
6. AADK3406NL IBNnr. L-8a bevat een lage concentratie amfetamine;
7. AADK3407NL IBNnr. L-16a bevat
N-formylamfetamine;
8. AADK3408NL IBNnr. L-19a bevat mierenzuur;
9. AADK3409NL IBNnr. L-25a bevat
N-formylamfetamine;
10. AADK3410NL IBNnr. L-26a bevat BMK en
N-formylamfetamine;
11. AAFG2154NL IBNnr. L-29a bevat
N-formylamfetamine;
12. AADK3411NL IBNnr. L-33a APAAN;
13. AADK3412NL IBNnr. L-38a bevat amfetaminesulfaat;
14. AAFG1222NL IBNnr. L-46a bevat amfetaminesulfaat;
15. AADK3413NL IBNnr. L-56a formamide;
16. AAFF6779NL IBNnr. O-2a bevat amfetamine en BMK;
17. AAFF6780NL IBNnr. O-3a bevat zwavelzuur;
18. AAFF6781NL IBNnr. O-4a bevat
N-formylamfetamine en BMK;
19. AAFF6782NL IBNnr. O-6a bevat 3,4-methyleendioxyfenylacetnitril;
20. AAFF6783NL IBNnr. O-8a methanol
21. AAFF6784NL IBNnr. O-9 bevat een kleine hoeveel APAAN;
22. AAFF6785NL IBNnr. O-10a APAAN;
23. AAFF6792NL IBNnr. O-11a dichloormethaan
24. AAFF6788NL IBNnr. O-12a bevat zwavelzuur;
25. AAFF6789NL IBNnr. W-1a APAAN.
toelichting: Uit de aard van het onderzoeksmateriaal en de bijgeleverde foto’s kon worden afgeleid dat het kenmerk en de omschrijving van [AAFF6783NL] en [AAFF6784NL] zijn verwisseld. Dit is in dit rapport gecorrigeerd.
In het aanvullend rapport van 20 januari 2015verklaart Dr. J.W. Hulshof dat op de locatie [adres] vrijwel alle chemicaliën voor de vervaardiging van BMK uit APAAN en de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode aanwezig waren. Daarbij heeft hij opgemerkt dat de grondstof BMK niet als zodanig werd aangetroffen, maar wel de benodigde chemicaliën en apparatuur om BMK te vervaardigen. Ook heeft hij opgemerkt dat de omzetting van
N-formylamfetamine in amfetamine in het algemeen wordt uitgevoerd met zoutzuur, maar dat deze stap ook kan worden uitgevoerd met zwavelzuur. Uit de verkregen informatie en de bijgeleverde foto’s volgt volgens Hulshof voorts dat alle benodigdheden en hulpmiddelen voor beide vervaardigingsprocessen zijn aangetroffen op de locatie. Op de locatie zijn ook meerdere materialen aangetroffen, waarvan bekend is dat deze gebruikt worden als gaswasser. In een gaswasser worden dampen en/of gassen die vrijkomen bij het proces afgevangen.
Ter terechtzitting is door de officier van justitie een zestal foto’s getoond, waaronder een foto van het aanzicht van de boxruimte en een detailfoto van een PVC-buisconstructie. Op deze foto’s heeft de rechtbank ter terechtzitting waargenomen dat er onder meer kannen, die niet waren voorzien van een deksel, stonden die, soms voor (meer dan) de helft en in een geval zelfs voor 4/5, waren gevuld met een vloeistof, alsmede dat de PVC-buisconstructie aan het uiteinde was aangetast.
Tegenover de rechter-commissaris verklaart verdachtedat de in het pand aan de [adres] aangetroffen spullen, waaronder volle jerrycans, daar al meer dan een jaar stonden. Ter zitting op 23 januari 2015 heeft verdachte verklaard dat hij als enige beschikte over sleutels van het pand.
Nadere bewijsoverweging
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat in het gehele pand, waarvan alleen verdachte een sleutel bezat, hardware en stoffen, waaronder zwavelzuur, BMK, APAAN, mierenzuur en formamide, aanwezig waren die benodigd zijn voor het produceren van amfetamine en/of MDMA. De aan de illegale vervaardiging van drugs gerelateerde spullen stonden her en der door het pand.
Hoewel de aanwezige apparatuur niet was opgesteld en/of aangesloten en dus niet direct gereed was voor productie, is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat op het adres [adres] niet alleen voorbereidingshandelingen zijn getroffen voor de vervaardiging van amfetamine en/of MDMA, maar tevens amfetamine is vervaardigd. Een groot deel van de goederen was niet op voor vervoer en bewaring geschikte wijze neergezet en uit het NFI rapport van Dr. J.W. Hulshof blijkt dat alle benodigdheden en hulpmiddelen voor de vervaardiging van amfetamine aanwezig waren. Naast grondstoffen voor het productieproces zijn ook restanten, afval en producten van tussenstappen in het productieproces van amfetamine met de Leuckartmethode aangetroffen. De rechtbank heeft op de door de officier van justitie ter terechtzitting getoonde foto’s van de situatie in de boxruimte waargenomen dat een aantal kannen voor meer dan de helft of zelfs 4/5 deel gevuld was met bemonsterde vloeistoffen. Dergelijk met vloeistoffen gevuld glaswerk kan moeilijk, zo niet onmogelijk vervoerd worden, zodat de rechtbank het ervoor houdt dat die kannen ter plaatsen zijn gevuld. Ten slotte is in de kluis in de woning van verdachte de receptuur voor het vervaardigen van amfetamine aangetroffen, met daarop tevens een tekening van de situatie zoals aangetroffen in de boxruimte. Het kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet anders zijn dan dat op de locatie [adres] amfetamine is vervaardigd en dat verdachte hiervoor verantwoordelijk kan worden gehouden.
Dat er geen water en geen elektra in de opslagruimte aanwezig was, doet aan het voorgaande niet af, omdat water en elektra ook uit andere ruimten in het pand betrokken kan worden.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangevoerd dat een vriend van hem opslagruimte zocht en dat hij hem daarbij wilde helpen door opslagruimte ter beschikking te stellen. Hij wist niet wat de vriend wilde opslaan en heeft daar ook geen navraag naar gedaan.
Deze verklaring van verdachte acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Nu verdachte de naam van zijn vriend niet kenbaar heeft willen maken, is zijn verklaring niet verifieerbaar en houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte degene is geweest, die de in zijn pand aangetroffen amfetamine heeft vervaardigd.
Met betrekking tot de ten laste gelegde periode overweegt de rechtbank dat weliswaar uit het schrijven van de gemeente Zaanstad van 13 maart 2014 blijkt dat de brandweer op 20 februari 2014 een hercontrole heeft uitgevoerd, doch uit het schrijven blijkt niet welke ruimten van het pand de brandweer heeft gecontroleerd. Niet uitgesloten kan worden dat de brandweer slechts eerder geconstateerde gebreken in [bedrijf] heeft nagelopen. Gelet op de verklaring van verdachte dat de spullen er al meer dan een jaar in de boxruimte stonden, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde periode.
Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
met betrekking tot feit 3:
In de sportschool, achter de bar in de koelkast, is tevens een zakje bruin poeder aangetroffen en inbeslaggenomen.Van dit poeder, met een netto gewicht van 23,5 gram,wordt vastgesteld dat het heroïne betreft.Verdachte wist van de aanwezigheid van dit zakje.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat het om heroïne ging. Naar het oordeel van de rechtbank lag het op de weg van verdachte om zich ervan te vergewissen dat dit zakje geen verboden stof bevatte. Verdachte heeft dit willens en wetens nagelaten en daarmee de aanmerkelijke kans bewust aanvaard dat het hier om een verdovend middel ging. Daarom heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijke bezit van harddrugs.