Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde1],
[gedaagde2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 december 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 29 mei 2015 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
ERFSTELLINGkomt in het geheel te vervallen en zal vanaf heden luiden als volgt:
3.De vordering in conventie
4.De vordering in reconventie
- te bepalen dat [eiseres] in reconventie binnen twee weken na het ten deze te wijzen vonnis aan [gedaagden] inzage verschaft in alle bescheiden van erflater, waaronder een taxatie van de woning te [woonplaats], een actuele opgave van het saldo van de eventuele hypothecaire geldlening in verband met deze woning, rekeningafschriften en boekhouding van de afgelopen vijf jaar van alle bankrekeningen van erflater in privé en van eventuele vennootschappen waarvan hij bestuurder en/of aandeelhouder is geweest, een beschrijving van de gezamenlijke inboedel van erflater en eiseres en een taxatie daarvan, derhalve een beschrijving van alle vermogensbestanddelen waar erflater (mede) eigenaar van was, derhalve alle bescheiden welke dienstig kunnen zijn aan de vaststelling van de legitieme portie van gedaagden, en daarbij voorts te bepalen dat [eiseres] een dwangsom van € 500,00 per dag verbeurt voor elke dag dat zij hiermee in gebreke is, althans een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht;
- met veroordeling van [eiseres] in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het salaris van de advocaat.
5.De beoordeling
in conventie
ten tijde van de aanwijzingvan de begunstigde. Niet in geschil is dat erflater de polissen en de begunstigden daarop na 2003 niet meer heeft gewijzigd. Eventuele intenties van erflater om de begunstiging op de polissen nadien aan te passen, welke bedoelingen zouden voortvloeien uit het samenlevingscontract en (de aanvulling op) zijn testament, zijn voor de beoordeling van de vraag wie begunstigde is op de uitkering uit de levensverzekeringen dan ook niet relevant. Dat erflater bij het aangaan van de levensverzekeringen een andere bedoeling heeft gehad dan het aanwijzen van de huidige begunstigden is gesteld noch gebleken. Het voorgaande brengt met zich dat de vraag wie rechthebbende is op de uitkering uit de levensverzekeringen, naar het oordeel van de rechtbank enkel moet worden beoordeeld aan de hand van de polissen.
904,00(2,0 punt × tarief € 452,00)