ECLI:NL:RBNHO:2015:843

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 februari 2015
Publicatiedatum
9 februari 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 526
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de verlaagde tegemoetkoming voor huishoudelijke hulp onder de Wet maatschappelijke ondersteuning

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw die huishoudelijke hulp ontvangt op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder waarin de tegemoetkoming voor huishoudelijke hulp werd verlaagd van 4,5 uur per week naar 3,5 uur per week. Dit besluit volgde op eerdere besluiten waarbij de hulp ook al was verlaagd. Eiseres stelde dat haar medische toestand verslechterd was en dat zij meer hulp nodig had dan werd toegekend. Verweerder baseerde zijn besluit op een gespreksverslag en een medisch rapport van Argonaut, waarin werd geconcludeerd dat eiseres in staat was om samen met haar partner lichte huishoudelijke taken uit te voeren.

Tijdens de zitting op 26 november 2014 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat eiseres voldoende procesbelang heeft bij een uitspraak, ondanks dat de periode waarover het geschil ging inmiddels was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de samenstelling van de Commissie Bezwaarschriften niet in strijd was met de wet en dat het medisch onderzoek door Argonaut niet bevooroordeeld was. Eiseres had verschillende bezwaren tegen de conclusies van de medische rapporten, maar de rechtbank oordeelde dat zij deze niet voldoende had onderbouwd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat verweerder voldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en de medische adviezen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 14/526

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2015 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: F.H. Deen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer, verweerder

(gemachtigden: M.S. Ubbink en R.A. Bakker).

Procesverloop

Bij besluit van 12 augustus 2013 (het primaire besluit I) heeft verweerder de tegemoetkoming voor de hulp in de huishouding die eiseres in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) ontvangt, verlaagd van 4,5 uur per week naar 3 uur per week over de periode van 4 juli 2013 tot en met 3 juli 2014.
Bij besluit van 5 december 2013 (het primaire besluit II) heeft verweerder dit besluit herzien en de tegemoetkoming voor de hulp in de huishouding verlaagd van 4,5 uur per week naar 3,5 uur per week over de periode van 9 december 2013 tot en met 8 december 2014.
Bij besluit van 23 januari 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2014. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Aan eiseres is over de periode 14 juli 2008 tot en met 13 juli 2013 (met een tijdelijke uitbreiding in 2011 in verband met een knieoperatie) een tegemoetkoming toegekend voor huishoudelijke hulp berekend naar 4,5 uur per week.
Eiseres heeft verzocht om verlenging hiervan. Naar aanleiding van een gesprek met eiseres heeft verweerders WMO-consulent (hierna: de WMO-consulent) op 20 juni 2013 een verslag opgesteld. Dezelfde consulent heeft in een rapport van 4 juli 2013 een toekenning geadviseerd van 3 uur per week van hulp bij het huishouden in de vorm van natura naar categorie 1 over de periode 4 juli 2013 tot en met 3 juli 2014. Verweerder heeft op 12 augustus 2013 conform dit advies beslist.
Nadat eiseres bezwaar had gemaakt tegen dit primaire besluit heeft [naam], verzekeringsgeneeskundige, arts I en A van Argonaut Advies bv (hierna: Argonaut) eiseres onderzocht en op 17 oktober 2013 rapport uitgebracht, aangevuld op 13 november 2013. Uit het medisch rapport blijkt dat eiseres is aangewezen op ondersteuning voor alle zware huishoudelijke taken, de lichte taken die in gebukte/geknielde houding of boven schouderhoogte staand op huishoudtrapje moeten worden uitgevoerd en een klein deel van de textielreiniging. De echtgenoot van eiseres kan met haar aansturing in etappes lichte huishoudelijke taken verrichten.
Ook ten aanzien van de echtgenoot van eiseres heeft voornoemde arts van Argonaut een medisch rapport uitgebracht, gedateerd 17 oktober 2013, aangevuld op 14 november 2013. Er heeft dossieronderzoek plaatsgevonden en de echtgenoot heeft tezamen met eiseres het spreekuur bezocht op 17 oktober 2013. Er heeft geen lichamelijk onderzoek plaatsgevonden, omdat de ernst van de aandoening niet bij algemeen lichamelijk onderzoek te beoordelen is en er medische/cardiologische informatie bij de huisarts zou worden opgevraagd, die ook daadwerkelijk is ontvangen. Blijkens het medisch rapport is sprake van een hartaandoening en darmklachten. Cognitieve functiestoornissen waren niet waarneembaar. De echtgenoot wordt geacht een deel van het licht huishoudelijk werk te doen, met aansturing/begeleiding/training. Taken die uitgevoerd moeten worden staand op een huishoudtrapje zijn niet mogelijk. Kort bukken/buigen om iets af te nemen is wel mogelijk. Hij kan geen zwaar huishoudelijk werk doen, maar wel in principe na training/onder begeleiding/aansturing de was verzorgen en met een boodschappenlijst boodschappen doen.
Bij het primaire besluit II van 5 december 2013 heeft verweerder huishoudelijke hulp voor 4,5 uur per week over de periode van 9 december 2013 tot en met 8 december 2014 toegekend.
2. Eiseres voert aan dat haar medische toestand eerder is verslechterd dan verbeterd. Uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag van eiseres dient te zijn waaraan zij behoefte heeft. Op grond daarvan zou 2 x 4 uur per week huishoudelijke hulp moet worden toegekend, dan wel 2 uur per dag. Door te besluiten zoals verweerder heeft gedaan, heeft hij geen maatwerk geleverd, aldus eiseres.
Verder vraagt eiseres zich af of de commissie bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juist was samengesteld.
Ten aanzien van het medisch onderzoek is eiseres van mening dat niet duidelijk was welke arts naar de zaak heeft gekeken. De arts was ook niet op de hoogte van de medische toestand van eiseres en het feit dat zij een scootmobiel heeft. Eiseres betwist dat de arts een onderzoek heeft verricht naar het loop en bewegingspatroon. Eiseres vraagt zich af of de met potlood aangegeven opmerkingen op het gespreksverslag zijn meegenomen bij de beoordeling.
Het bedrijf Argonaut is volgens eiseres niet onafhankelijk. Dit bedrijf is erop uit om winst te maken. Eiseres vindt de stelling van de gemachtigde van verweerder dat zij een rapport van een deskundige had moeten indienen zoals verwoord tijdens de hoorzitting getuigen van misbruik van zijn machtspositie.
Ten slotte heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat het besluit in strijd is met artikel 8 van het EVRM en artikel 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het gespreksverslag het uitgangspunt vormt naar de vraag om huishoudelijke hulp. De WMO-consulente heeft hierna onderzoek gedaan, ook bij de zorgaanbieder Omring Thuis Service. De consulente heeft geconcludeerd dat eiseres ondanks haar aandoeningen en de daaruit voortvloeiende beperkingen in staat is samen met haar partner zorg te dragen voor de uitvoering van de licht huishoudelijke werkzaamheden.
Het bezwaarschrift was voor verweerder aanleiding om aan een externe deskundige advies te vragen. Een arts van Argonaut heeft een gesprek gevoerd met eiseres, haar gemachtigde en haar echtgenoot, dossieronderzoek verricht en informatie ingewonnen van de huisarts van eiseres. De arts van Argonaut heeft advies uitgebracht.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de licht huishoudelijke werkzaamheden door eiseres samen met haar man, onder haar aansturing, in etappes kunnen worden verricht. Er is
hulp nodig voor de zware huishoudelijke werkzaamheden. Ook is er hulp nodig bij het zware deel van de textielreiniging en bovenhandse werkzaamheden op een trapje of langdurige geknielde/gehurkte taken. Aanvankelijk is voor die werkzaamheden 3 uur per week toegekend. Toen uit overleg met de zorgaanbieder bleek dat dat niet voldoende was is een half uur extra toegekend.
De eerder toegekende 4,5 uur waren opgebouwd uit 3 uur voor het zware huishoudelijke werk en 1,5 uur voor licht huishoudelijk werk. De echtgenoot van eiseres werd toen niet in staat geacht om de licht huishoudelijke werkzaamheden te verrichten door hart-, prostaat- en darmklachten. Uit het huidige advies van de arts blijkt, aan de hand van de beschikbare medische gegevens, dat er geen medische reden is aan te voeren waarom de echtgenoot, na training met betrekking tot de wijze van goede uitvoering en met eventuele aansturing, geen licht huishoudelijke taken zou kunnen verrichten. Dit ligt ten grondslag aan het uiteindelijk toegekende aantal uren van 3,5.
4.1
De rechtbank stelt voorop dat zij zich niet kan uitlaten over de innerlijke waarde van de door de wetgever vastgestelde wetgeving. Voor zover de beroepsgronden van eiseres zich daarop richten zal de rechtbank daarom daaraan voorbijgaan.
4.2
Het bestreden besluit heeft betrekking op de periode tot 8 december 2014, welke datum bij het doen van deze uitspraak reeds is verstreken. De rechtbank is desondanks van oordeel dat eiseres voldoende procesbelang heeft bij een uitspraak in het geschil, omdat die uitspraak tevens van belang kan zijn voor de (reeds aangevraagde) verlenging van de indicatie na 8 december 2014.
4.3
Ten behoeve van het bestreden besluit heeft verweerder de Commissie Bezwaarschriften advies uit laten brengen. Niet gebleken is dat de samenstelling van die commissie in strijd met artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zou zijn. Volledigheidshalve merkt de rechtbank daarbij op dat artikel 7:13 Awb niet bepaalt, zoals eiseres lijkt te veronderstellen, dat de voorzitter geen stem heeft. De hierop gerichte beroepsgrond slaagt dan ook niet.
4.4
Verder is de rechtbank niet gebleken dat Argonaut bij het verrichten van het onderzoek en het opstellen van het medisch advies op enige wijze bevooroordeeld is geweest. Het feit dat Argonaut door verweerder wordt betaald is daarvoor op zichzelf onvoldoende. De medisch adviseur heeft het advies opgesteld aan de hand van eigen onderzoek. Hij heeft eiseres en haar echtgenoot bevraagd en geobserveerd. Verder heeft de arts dossieronderzoek verricht en informatie opgevraagd bij de huisarts van eiseres en haar echtgenoot. Het dossier bevat daarmee naar het oordeel van de rechtbank voldoende gegevens om op een verantwoorde wijze tot een afgewogen medisch oordeel te komen en een inschatting van eisers belastbaarheid te geven.
4.5
Ten aanzien van inhoud van de medische rapporten heeft eiseres weliswaar verschillende opmerkingen gemaakt, maar niet met medische informatie onderbouwd aangegeven op welke punten de daarin getrokken conclusies ten aanzien van de beperkingen van beiden om huishoudelijke werkzaamheden uit te voeren onjuist zouden zijn. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van die conclusies.
4.6
Verweerder is bij het vaststellen van het aantal uren uitgegaan van de ervaring dat doorgaans drie uur voor de zware huishoudelijke werkzaamheden in een eengezinswoning voldoende is. Vervolgens is verweerder nagegaan of de zorgverlenende instantie aan die drie uur voldoende had. Toen dat niet het geval bleek vanwege de zware was en het afstoffen van de accessoires, is een half uur extra toegekend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder door zijn wijze van beslissen voldoende rekening gehouden met de persoonskenmerken en behoeften van eiseres, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de WMO. Volledigheidshalve wijst de rechtbank erop dat het rekening houden daarmee niet betekent dat eiseres zonder meer wordt toegekend wat zij vraagt. Daarnaast heeft zij niet concreet aangegeven waarom de door haar voorgestane 4,5 uur (zoals zij oorspronkelijk heeft aangevraagd) dan wel tweemaal vier uur per week of twee uur per dag zoals in beroep is aangevoerd moeten worden geïndiceerd.
4.7
Ten slotte heeft eiseres gesteld dat sprake is van strijd met artikel 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Nu eiseres onvoldoende concreet heeft toegelicht waaruit die strijdigheid in dit geval bestaat, gaat de rechtbank aan deze beroepsgrond voorbij.
4.8
Gezien het voorgaande is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van E.A.D. Horn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.