1.3Bij brief van 24 juni 2015 heeft verweerder aan verzoeker een hersteltermijn tot en met 1 juli 2015 geboden om alsnog informatie over (onder meer) de gewerkte uren en dagen vanaf december 2014 en zijn bankafschriften te overleggen. Een van de sociaal rechercheurs heeft haar bevindingen (zoals hiervoor vermeldt onder 1.2) opgenomen in een rapportage van 9 juli 2015. In de rapportage zijn (onder meer) uitdraaien uit Suwinet opgenomen, het verslag van het gesprek met verzoeker op 3 juni 2015, een rapportage van bevindingen van de sociaal rechercheurs, kopieën van de opgaven van inkomen van verzoeker over de maanden december 2014 tot en met mei 2015. Verder is een verslag van het verhoor van [naam 2] , eigenaar van de pizzeria, opgenomen. [naam 2] verklaart in het verhoor dat verzoeker niet werkt in de pizzeria. Dat hij werkend is aangetroffen, komt omdat hij wel eens heeft geholpen. Verzoeker werd niet betaald door [naam 2] en dat er betalingen zijn gedaan is een fout van de boekhouder, aldus de verklaring van [naam 2] . In het rapport is voorts opgenomen dat verzoeker niet heeft voldaan aan de hersteltermijn omdat (onder meer) de looninformatie en een deel van de bankafschriften ontbreken. De betalingen van [naam 2] en een deel van Persoonality Payrolling B.V. uit Suwinet komen niet voor op de overgelegde bankafschriften. Verder blijkt uit de bankafschriften van betalingen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau terwijl verzoeker geen auto op zijn naam heeft staan en van aanzienlijke betalingen aan een online roulettespel. Verweerder heeft onder verwijzing naar het onderzoek van de sociale recherche vervolgens het intrekkings- en terugvorderingsbesluit genomen.
2. Verweerder heeft tegen zowel het blokkeringsbesluit als tegen het intrekkings- en terugvorderingsbesluit aangevoerd dat onvoldoende kan worden aangetoond dat verzoeker niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht. Verzoeker heeft ter zitting nog nader toegelicht dat hij regelmatig in de pizzeria is vanwege de gezelligheid. Deze aanwezigheid heeft mogelijk ook bij de pizzabezorger de (onjuiste) indruk gewekt dat verzoeker daar werkte. Daarbij heeft verzoeker een enkele keer de eigenaar geholpen op momenten dat deze het erg druk had. Verzoeker heeft dit gedaan als vriendendienst en het gaat telkens om zeer korte en beperkte hulp, zodat ook geen sprake is van op geld waardeerbare activiteiten. Dat uren op naam van verzoeker vervolgens in Suwinet zijn ingevoerd komt omdat [naam 2] de gegevens van verzoeker als mogelijk toekomstige werknemer al in de administratie had opgenomen en de boekhouder vervolgens per ongeluk de gewerkte uren van een werknemer van de pizzeria op naam van verzoeker heeft geboekt. Verzoeker is echter niet betaald voor deze uren, dit blijkt uit zijn bankafschriften. De verklaring van [naam 2]
“ik weet ook niet waarom de boekhouder [verzoeker] heeft betaald”, ziet dan ook niet op een daadwerkelijk betaling, maar op het boeken van de uren in Suwinet. Verzoeker heeft de uren die hij werkte bij [bedrijf 2] in [plaats 2] , uitbetaald via Persoonality Payrolling B.V., ook altijd opgegeven. Dit blijkt eveneens uit de overgelegde bankafschriften. Verder heeft verweerder bij de besluiten niet voldaan aan zijn motiveringsplicht omdat er geen stukken zijn overgelegd waaruit blijkt dat de genomen besluiten gerechtvaardigd zijn. Tot slot is bij de besluiten door verweerder een ondeugdelijke belangenafweging gemaakt, omdat de gevolgen van de besluiten voor verzoeker aanzienlijk groter zijn dan het achterwege laten van het besluit voor verweerder. Verzoeker kan niet rondkomen zonder uitkering, terwijl hij ook de (financiële) zorg voor zijn dochter heeft. Verzoeker heeft ook geen financiële middelen om de eerder betaalde bedragen terug te betalen.
3. De voorzieningenrechter acht de verklaring dat loonbetalingen van de pizzeria zoals geregistreerd in Suwinet bij vergissing door de boekhouder onder de naam van verzoeker zouden zijn geregistreerd, niet aannemelijk. De enkele verklaringen daarover van [naam 2] en verzoeker zijn daartoe niet voldoende. Het is ook niet gebleken dat Suwinet op dit punt later gecorrigeerd is. Evenmin acht de voorzieningenrechter de verklaringen van verzoeker en [naam 2] dat verzoeker af en toe, zonder betaling, kort hielp in de pizzeria omdat verzoeker bevriend was met de eigenaar of de vorige eigenaar van de pizzeria aannemelijk. Verzoeker is door een inspecteur van de ISZW en door twee sociaal rechercheurs in totaal drie maal werkend aangetroffen in de pizzeria. Dat de loonbetalingen zoals opgenomen in Suwinet vervolgens niet terug te vinden zijn op de bankafschriften van verzoeker, maakt het voorgaande niet anders. Verzoeker heeft ook niet alle bankafschriften overgelegd.
4. Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op goede gronden kunnen komen tot het besluit tot intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkering van verzoeker. Deze gronden blijken ook voldoende uit de stukken die verweerder aan zijn besluiten ten grondslag heeft gelegd. Verzoeker heeft niet gesteld dat deze stukken niet aan hem zijn overgelegd. Van een ondeugdelijke belangenafweging is voorts niet gebleken.
5. Gelet op deze beslissing behoeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening gericht tegen de blokkering van de uitkering geen bespreking.
6. Uit het voorgaande volgt dat in bezwaar het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven, zodat er geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.