ECLI:NL:RBNHO:2015:7843
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Indeling van een geconfectioneerd gevarenkruis in de douaneregelgeving
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] BV en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. De eiseres, [X] BV, had een bindende tariefinlichting (BTI) aangevraagd voor een product dat als een geconfectioneerd gevarenkruis werd omschreven. De inspecteur had eerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, maar na een eerdere uitspraak van de rechtbank werd de inspecteur opgedragen een nieuwe uitspraak te doen. In de nieuwe uitspraak op bezwaar werd het bezwaar ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep van eiseres.
De rechtbank heeft de indeling van het product in de gecombineerde nomenclatuur (GN) beoordeeld. Eiseres stelde dat het product onder verschillende goederencodes ingedeeld moest worden, terwijl de inspecteur van mening was dat de juiste indeling onder goederencode 6307 90 10 viel. De rechtbank heeft vastgesteld dat het product inderdaad geconfectioneerd is en dat de indeling onder de door de inspecteur voorgestelde goederencode correct was. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres ongegrond was, omdat de objectieve kenmerken van het product niet overeenkwamen met de door eiseres voorgestelde indelingen.
De uitspraak benadrukt het belang van de objectieve kenmerken en eigenschappen van goederen bij de indeling in de douaneregelgeving. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres verworpen en bevestigd dat de inspecteur de juiste goederencode had toegepast. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.