ECLI:NL:RBNHO:2015:775

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2015
Publicatiedatum
5 februari 2015
Zaaknummer
15/710218-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwillig seksueel contact en vrijspraak voor toebrengen van zwaar letsel door schuld

Op 5 februari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer tijdens een seksuele ontmoeting. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 22 januari 2015. De officier van justitie, mr. E. Visser, had gerekwireerd tot vrijspraak, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A. Scholtens-Vogelaar, steunde dit verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

De tenlastelegging betrof het feit dat de verdachte op of omstreeks 30 juli 2012 in [plaats] op grove wijze onvoorzichtig zou zijn geweest tijdens seksuele handelingen, wat zou hebben geleid tot ernstig letsel bij het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer in overweging genomen. De verdachte stelde dat het seksuele contact met wederzijdse instemming plaatsvond, terwijl het slachtoffer aanvankelijk aangaf dat het contact vrijwillig was, maar later aangifte deed van letsel.

Na het horen van de getuigen en het bestuderen van het bewijs, concludeerde de rechtbank dat er sprake was van consensueel seksueel contact. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het letsel ernstig was, de verdachte geen strafrechtelijk verwijt kon worden gemaakt, omdat hij de handelingen voorzichtig had opgebouwd en onmiddellijk stopte toen het slachtoffer pijn aangaf. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710218-13
Uitspraakdatum: 5 februari 2015
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 januari 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. A Scholtens-Vogelaar, advocaat te Wormerveer, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juli 2012 te [plaats], grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig zijn hand en/of zijn vingers en/of zijn vuist in de anus en/of vagina heeft geduwd en/of gebracht, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat[slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten: ernstig letsel aan de endeldarm en/of anus en/of vagina (een diepe ruptuur aan de dorsale zijde van de anus en/of 2 diepte wonden tot in de periale huid en/of rupturen in de vaginawand), heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd.
De rechtbank overweegt daartoe dat aangeefster en verdachte voorafgaand aan de ontmoeting op 29 juli 2012 via een chatprogramma gesprekken hebben gevoerd over hun beider seksuele voorkeuren. Verdachte heeft aangeefster op enig moment gevraagd in hoeverre zij openstond voor anaal seksueel contact, waarop aangeefster heeft verklaard dat dit wel fijn kon zijn, mits het rustig zou worden opgebouwd. Op 29 juli 2012 hebben aangeefster en verdachte beiden een aanzienlijke hoeveelheid alcohol genuttigd, waarna zij hebben gevreeën. Dat seksueel contact vond in de nacht van 30 juli 2012 plaats. Over het verloop van het seksueel contact lopen de verklaringen van verdachte en aangeefster uiteen. Verdachte heeft verklaard dat het seksueel contact met beider instemming plaatsvond, en dat hij eerst een paar vingers in de vagina van aangeefster heeft gebracht, daarna drie en toen vier vingers, en vervolgens zijn vuist. Aangeefster reageerde hier goed op en kwam squirtend klaar. Verdachte heeft, gebruikmakend van het vocht dat bij het orgasme van aangeefster was vrijgekomen, twee vingers in de anus van aangeefster gebracht, waarop aangeefster kreunend reageerde. Ook bij het inbrengen van achtereenvolgens drie en vier vingers reageerde aangeefster opgewonden. Hierna is verdachtes vuist doorgeschoten, op welk moment aangeefster ‘Au!’ heeft geroepen en verdachte zijn hand uit de anus van aangeefster heeft teruggetrokken. Vervolgens bleek aangeefster letsel te hebben opgelopen en is zij naar het ziekenhuis vervoerd. Aangeefster heeft eerst op 8 februari 2013 aangifte gedaan. In haar aangifte verklaart zij dat zij “out” is gegaan en weer bijkwam met veel pijn aan haar onderlichaam. Blijkens het proces verbaal van bevindingen van de politie heeft zij, alvorens zij werd overgebracht naar het ziekenhuis, ten overstaan van de ter plaatse gekomen verbalisanten evenwel meermalen verklaard dat het seksueel contact tussen haar en verdachte geheel vrijwillig had plaatsgevonden. Volgens de verbalisanten reageerde aangeefster voorts alert op hun vragen en was zij in staat om zonder aarzelen haar gegevens op te geven. In het ziekenhuis is geconstateerd dat aangeefster ten gevolge van de gebeurtenissen op 30 juli 2012 fors letsel aan haar vagina en aan haar anus heeft bekomen.
Nu de verklaringen van verdachte dat er sprake is van beider instemming met het seksueel contact steun vinden in hetgeen door de ter plaatse gekomen verbalisanten is gerelateerd, gaat de rechtbank uit van deze versie. De rechtbank komt op basis hiervan tot de conclusie dat er sprake is geweest van een situatie van consensueel seksueel contact, waarin verdachte, in overeenstemming met de wijze waarop dit in de chatgesprekken ter sprake is gekomen, het anaal seksueel contact voorzichtig heeft opgebouwd. Voorts heeft verdachte voortdurend gepeild hoe aangeefster op zijn seksuele handelingen reageerde en heeft hij, op het moment dat aangeefster te kennen gaf pijn te ondervinden, onmiddellijk zijn hand uit haar anus verwijderd. Hoewel onweersproken vast staat dat het door aangeefster verkregen letsel het directe gevolg is van de seksuele handelingen die verdachte bij haar heeft verricht en de ernst van dit letsel evident is, is de rechtbank van oordeel dat verdachte gelet op voornoemde feiten en omstandigheden met betrekking tot het ontstaan van dit letsel strafrechtelijk geen verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde.

4.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.A.M. van Dijk, voorzitter,
mr. N. Cuvelier en mr. T. Fuchs, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier S.D.M. Piet,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 februari 2015.
Mr. Fuchs is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.