ECLI:NL:RBNHO:2015:7584

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 september 2015
Publicatiedatum
4 september 2015
Zaaknummer
4293602 AO VERZ 15-58
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en toekenning van transitievergoeding

In deze zaak heeft de werkgever, de besloten vennootschap Traduco BV, een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. De werknemer heeft hierop een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 27 augustus 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De werkgever baseert zijn verzoek op artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek, stellende dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. De werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is en dat er geen mogelijkheden meer zijn voor herplaatsing.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen het erover eens zijn dat de verstoring van de arbeidsverhouding onherstelbaar is. Gezien deze erkenning en de standpunten van partijen, concludeert de kantonrechter dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 november 2015, met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Tevens is de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 12.913,00 bruto aan de werknemer.

De kantonrechter heeft verder bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. Deze beschikking is op 3 september 2015 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter P.J. Jansen, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 4293602 \ AO VERZ 15-58
Uitspraakdatum: 3 september 2015
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap Traduco BV,
gevestigd te Heerhugowaard
verzoekende partij
verder te noemen: de werkgever
gemachtigde: mr. D.C. Coppens
tegen
[werknemer],
wonende te [plaats]
verwerende partij
verder te noemen: de werknemer
gemachtigde: mr. P.R. Rojer

1.Het procesverloop

1.1.
De werkgever heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 27 augustus 2015 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De beoordeling

2.1.
De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.
2.2.
De werknemer heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.
2.3.
Nu de werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van de werknemer. De kantonrechter benadrukt dat van de grond voor ontbinding werknemer geen verwijt valt te maken.
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van een maand. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 november 2015.
2.5.
Partijen zijn het er ook over eens dat de werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding van € 12.913,00 bruto. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding.
2.6.
De werkgever heeft ter zitting te kennen gegeven dat geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om het verzoek in te trekken. De werkgever hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.
2.7.
Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2015;
3.2.
veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een transitievergoeding te betalen van € 12.913,00 bruto;
3.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter en op 3 september 2015 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter