Op 2 september 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in Haarlem, een beslissing genomen in de strafzaak tegen een 54-jarige man die verdacht wordt van moord dan wel doodslag. De rechtbank heeft de vervolging van de verdachte geschorst op basis van een rapport van prof. dr. C. Jonker, (gedrags)neuroloog, dat concludeert dat de verdachte lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis, waardoor hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was in het Justitieel Centrum Somatische Zorg te Den Haag, had een acuut herseninfarct gehad, wat leidde tot ernstige taalstoornissen en een beperkte motoriek. Hierdoor was het niet mogelijk om de zaak inhoudelijk met hem te bespreken of zijn verdediging voor te bereiden.
De officier van justitie en de raadsman van de verdachte waren het erover eens dat de vervolging geschorst moest worden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn verdedigingsrechten niet kon uitoefenen en dat hij niet in staat was om de inhoud van de rechtszaak te begrijpen. De rechtbank besloot ook dat de voorlopige hechtenis van de verdachte moest worden geschorst, maar onder bepaalde voorwaarden, waaronder het verblijven in een op behandeling gerichte instelling en het niet maken van contact met bepaalde personen. De rechtbank stelde ook dat de (gedrags)neuroloog Jonker regelmatig rapportages moest opstellen over de medische toestand van de verdachte, om te beoordelen of de schorsing van de vervolging kon worden opgeheven.
De rechtbank heeft de schorsing van de vervolging en de voorlopige hechtenis onder voorwaarden gelast, waarbij de verdachte zich aan verschillende voorwaarden moest houden, zoals het niet bezoeken van bepaalde gemeenten en het verlenen van medewerking aan onderzoeken van deskundigen. De beslissing is genomen in het belang van zowel de verdachte als de samenleving, met het oog op de kans op herstel van de verdachte.