Op 22 juli 2015 diende mr. M. Berbee een bezwaarschrift in namens de veroordeelde, die in Alkmaar woont, tegen een kennisgeving van de officier van justitie. Deze kennisgeving betrof de tenuitvoerlegging van een vervangende jeugddetentie, opgelegd door de kinderrechter in een eerder vonnis van 14 april 2015. De veroordeelde had een taakstraf van twintig uur opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie bij niet-naleving. De veroordeelde had op 30 mei 2015 een begin gemaakt met de uitvoering van de taakstraf, maar deze werd als mislukt beschouwd na een incident waarbij hij sigaretten had gestolen. De raadsman stelde dat de taakstraf formeel nog niet had mogen starten, omdat het hoger beroep tegen de strafzaak nog niet was ingetrokken. De kinderrechter behandelde het bezwaarschrift op 27 augustus 2015, waarbij de veroordeelde in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, en de officier van justitie ook aanwezig was.
De kinderrechter oordeelde dat de taakstraf formeel nog niet als aangevangen kon worden beschouwd, omdat het hoger beroep nog liep op het moment van de negatieve terugmelding door de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderrechter verklaarde het bezwaarschrift gegrond en stelde dat de veroordeelde opnieuw mocht beginnen met de uitvoering van zijn volledige taakstraf van twintig uur. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, waarbij de kinderrechter de voorwaarden voor de uitvoering van de taakstraf en de gevolgen bij niet-naleving uiteenzette.