Uitspraak
[verdachte]
Beoordeling
mitsin dat verzoek voldoende concreet en nauwkeurig is gesteld dat en waarom verdachte apert onrechtmatig wordt vastgehouden.
Rechtbank Noord-Holland
In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, uitgesproken op 21 augustus 2015, wordt een verzoek behandeld van de raadsman van een verdachte die in verzekering is gesteld op 13 augustus 2015. De verdachte, zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is aangehouden op verdenking van schennis van de eerbaarheid, zoals omschreven in artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman verzoekt de rechter-commissaris om de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling te toetsen, omdat hij meent dat deze onrechtmatig is. De rechter-commissaris heeft het verzoek van de raadsman ontvangen en heeft in spoed contact opgenomen met het Openbaar Ministerie om een reactie te verkrijgen.
De officier van justitie heeft echter aangegeven dat het verzoek niet voor inwilliging vatbaar is, omdat de wet bepaalt dat alleen de officier van justitie een verzoek kan indienen voor het bepalen van tijd en plaats van het verhoor. De rechter-commissaris overweegt dat, hoewel de verdachte in verzekering is gesteld, hij zich moet kunnen wenden tot de rechter als hij meent dat zijn detentie onrechtmatig is. De rechter-commissaris concludeert dat het verzoek van de raadsman niet voldoet aan de vereisten om als ontvankelijk te worden beschouwd, omdat het niet voldoende concreet en nauwkeurig is gesteld.
Uiteindelijk verklaart de rechter-commissaris het verzoek van de raadsman niet ontvankelijk, en deze beslissing wordt schriftelijk vastgelegd. De beschikking benadrukt de noodzaak om de rechten van de verdachte te waarborgen, maar bevestigt ook de wettelijke kaders waarbinnen de rechter-commissaris opereert.