ECLI:NL:RBNHO:2015:726

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 februari 2015
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
3286552 / CV EXPL 14-8580
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van CAO-bepalingen en de status van de Preambule in het arbeidsrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V. (KLM). De werknemer, die sinds 1985 in dienst is bij KLM als grondwerktuigkundige, vorderde een verbod op het uitbesteden van werkzaamheden aan derden, stellende dat dit in strijd was met de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) voor KLM Grondpersoneel. De werknemer betoogde dat bepalingen in de preambule en het protocol bij de CAO een obligatoir karakter hadden en dat KLM zich niet aan deze bepalingen hield. KLM betwistte de vordering en stelde dat de genoemde bepalingen niet bindend waren voor de werknemer, maar enkel voor de partijen die de CAO hebben gesloten.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de preambule van de CAO geen deel uitmaakt van de CAO zelf, maar eerder een intentie- of grondslagen document is. Dit betekent dat de werknemer zich niet kan beroepen op de bepalingen uit de preambule. Daarnaast heeft de kantonrechter geconcludeerd dat artikel 4.5 van de CAO, waar de werknemer zich op beroept, ook als een obligatoire bepaling moet worden gekwalificeerd, wat betekent dat deze niet rechtstreeks door de werknemer kan worden ingeroepen. De kantonrechter heeft de vorderingen van de werknemer afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor werknemers om de status van CAO-bepalingen goed te begrijpen, vooral als het gaat om de vraag of zij zich op bepaalde bepalingen kunnen beroepen. De uitspraak biedt ook inzicht in de interpretatie van preambules en protocollen binnen de context van collectieve arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 3286552/ CV EXPL 14-8580
datum uitspraak: 12 februari 2015

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER

inzake

[eiser]

wonende te [woonplaats],
eiser,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. J.M.A. Smits,
tegen

de naamloze vennootschap Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V.,

gevestigd te Amstelveen,
gedaagde,
hierna te noemen: KLM,
gemachtigde: mr. M. Veerman.

De procedure

[eiser] heeft KLM gedagvaard op 24 juli 2014. KLM heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 16 oktober 2014 een comparitie van partijen gelast. [eiser] heeft voorafgaand aan de zitting aanvullende producties in het geding gebracht. De comparitie heeft plaatsgevonden op 12 januari 2015. Daarbij heeft de gemachtigde van [eiser] pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Tot slot is vonnis bepaald op vandaag.

De feiten

a. [eiser] is sinds 1 april 1985 in dienst bij KLM, laatstelijk als Grondwerktuigkundige (GWK). Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor KLM Grondpersoneel van toepassing, hierna “de CAO”.
b. [eiser] is werkzaam in de Divisie Engineering & Maintenance, binnen de afdeling Line Maintenance. Deze afdeling is verantwoordelijk voor kleine inspecties en reparaties aan vliegtuigen op de route op de buitenstations. Daarnaast kent deze Divisie nog drie andere afdelingen te weten Engine Services, Component Services en Base Maintenance. Base Maintenance vindt plaats in de hangars op Schiphol-Oost, Line Maintenance op het platform op Schiphol Centrum.
c. De Divisie E&M houdt zich niet alleen bezig met het onderhoud aan de eigen vliegtuigen, maar ook met onderhoud van vliegtuigen van andere luchtvaartmaatschappijen. Zo heeft KLM jarenlang het Line Maintenance van Delta Airlines gedaan.
d. [eiser] is lid van de Nederlandse Vereniging van Luchtvaart Technici (NVLT), één van de vakbonden die partij zijn bij de CAO voor KLM Grondpersoneel. Andere vakbonden die partij zijn bij de CAO: CNV Vakmensen, De Unie, FNV Bondgenoten en de Vereniging van Hoger KLM Personeel.
e. De CAO heeft een looptijd van 2011 tot 1 januari 2015.
f. De Preambule van de CAO bevat 5 onderdelen. In de aanhef is het volgende bepaald:
“Grondslagen Personeelsbeleid (…)
Overwegende dat zij het juist achten de grondslagen en de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, alsmede de arbeidsvoorwaarden in onderling overleg te regelen en het resultaat van dit overleg in een collectieve arbeidsovereenkomst vast te leggen.”
Vervolgens bevat de Preambule in hoofdstuk II ten aanzien van het personeelsbeleid uitgangspunten op het gebied van directe arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen.
g. Na onderdeel V van de Preambule is vermeld:

“verklaren voorts de navolgende Collectieve Arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan.

h. In onderdeel II.B sub (1) van de Preambule is het volgende vermeld:
“Het zo veel mogelijk door eigen werknemers uitvoeren van de werkzaamheden, de KLM eigen, welke in en door de KLM, respectievelijk in en door de KLM-dochterondernemingen worden verricht, alsmede die waartoe de KLM respectievelijk de KLM-dochterondernemingen zich verbinden, e.e.a. met inachtneming van het doel van de onderneming als gesteld in III;”
In onderdeel III van de Preambule is het volgende vermeld:
“Het ondernemingsdoel, (…), omvat het nastreven van een zodanig rendement van het geïnvesteerde kapitaal, dat de continuïteit en een gezonde groei van de onderneming worden bevorderd, alsmede dat de werkgelegenheid, de bestaanszekerheid en het voeren van een goed personeelsbeleid veilig worden gesteld. (…)”
i. In het Protocol CAO KLM-Grondpersoneel 2011-2014 (hierna “het Protocol”), overgelegd als productie 4 bij dagvaarding, is in artikel 6 het volgende vermeld:
“KLM zal zich tot het uiterste inspannen om de werkgelegenheid van de huidige (op 1 december 2012) in dienst zijnde werknemers met een contract voor onbepaalde tijd veilig te stellen. KLM zal, gebaseerd op de huidige inzichten, in de komende CAO-periode geen KLM-ers met een contract voor onbepaalde tijd het bedrijf gedwongen doen verlaten op grond van bedrijfseconomische redenen.”
(…)
Om dit te bewerkstelligen zet KLM focus op het voorkomen van overcapaciteit (FTE-control) voort.”
j. Op de voorpagina van de CAO is de volgende tekst vermeld:

“N.B. De cursieve tekst is een toelichting op het betreffende artikel en vormt geen onderdeel van de CAO”.

k. Hoofdstuk II van de CAO betreft de werkingssfeer. In artikel 2.1 sub (1), onder het kopje “Algemeen” is bepaald dat de Bijlagen bij de CAO deel zijn van de CAO.
l. Hoofdstuk IV van de CAO draagt het kopje “
Verplichtingen van de KLM als partij”.In dit hoofdstuk is in artikel 4.5 het volgende bepaald:

“Art. 4.5 Personeel van derden

(1)
De KLM verbindt zich slechts over te gaan tot het tewerkstellen in Nederland van arbeidskrachten van derden, indien en voor zover dit in het belang van de bedrijfsvoering noodzakelijk is.”
De cursieve tekst onderaan dit artikel bevat de volgende toelichting:
De bedoeling van dit artikel is te voorkomen, dat vacatures blijvend worden vervuld door arbeidskrachten van derden en dat gebruik wordt gemaakt van z.g. “koppelbazen”, tenzij dit beslist onvermijdelijk is, in welk geval de instemming van de belanghebbende groepscommissie(s) is vereist. Met arbeidskrachten van derden worden ook uitzendkrachten bedoeld.”.
De vordering
[eiser] vordert (samengevat) dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- voor recht verklaart dat de KLM met het uitbesteden van vliegtuigonderhoud, waardoor [eiser] of eigen werknemers van de KLM hun functie dreigen te verliezen of in een pool worden geplaatst waar zij niet hun eigen werk doen dan wel op een andere locatie te werk worden gesteld, in strijd handelt met de Preambule van de CAO en/of het Protocol bij de Cao en/of het bepaalde in de CAO zelf;
- voor recht verklaart dat de KLM met haar in het vorige punt omschreven handelwijze in strijd handelt met de beginselen van goed werkgeverschap;
- KLM verbiedt om KLM-eigen onderhoudswerkzaamheden uit te besteden, een en ander met oplegging van een dwangsom van € 25.000,-- per dag;
- KLM veroordeelt in de proceskosten.

Het verweer

KLM betwist de vordering. Zij voert als meest verstrekkend verweer aan dat de bepalingen waarop [eiser] zich beroept uit de Preambule, het Protocol en de CAO, zijn aan te merken als obligatoire bepalingen, derhalve alleen bindend voor de CAO sluitende partijen. De bepalingen waarop [eiser] zich beroept zijn geen normatieve of horizontale bepalingen waarop [eiser] zich rechtstreeks kan beroepen. Subsidiair stelt KLM dat zij niet in strijd handelt met enige bepaling uit de CAO, de Preambule en/of het Protocol.

De beoordeling

1. Zoals ter zitting door partijen verzocht zal de kantonrechter eerst het meest verstrekkende verweer van KLM bespreken, namelijk dat alle bepalingen waarop [eiser] zich beroept zijn aan te merken als obligatoire bepalingen. In dat kader is van belang wat de status is van de Preambule bij de CAO en het Protocol. De Preambule staat in de tekstuitgave van de CAO, het Protocol is een afzonderlijk document.
De Preambule
2. Ten aanzien van de Preambule bij de CAO wordt het volgende overwogen. Een preambule is een inleiding of considerans bij – in dit geval – een overeenkomst tussen CAO sluitende partijen. Zowel gelet op de tekst als de strekking van de Preambule, moet ervan worden uit gegaan dat deze geen deel uitmaakt van de CAO maar veeleer kwalificeert als een “intentie- of grondslagen document”.
3. De kantonrechter leidt dit af uit een aantal omstandigheden. In de inhoudsopgave van de tekstuitgave van de CAO staat eerst vermeld “Inhoudsopgave”, dan “Preambule”, daarna (vetgedrukt) “CAO” en vervolgens, eveneens vetgedrukt, “Bijlagen van de CAO”.
Deze indeling suggereert dat de CAO pas begint na de Preambule, hetgeen ook blijkt uit het feit dat na artikel V van de Preambule is bepaald:
“verklaren voorts de volgende collectieve arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan”.Tenslotte is in artikel 2.1 sub (1) van de werkingssfeer bepalingen, expliciet bepaald dat de Bijlagen wél deel uitmaken van de CAO. Nu ten aanzien van de Preambule niets is bepaald, moet ervan worden uit gegaan dat deze geen deel uitmaakt van de CAO.
4. Nu uit het voorgaande volgt dat de Preambule geen deel uitmaakt van de CAO, komt aan [eiser] geen beroep toe op bepalingen uit de Preambule. Voor zover de Preambule overigens wél gekwalificeerd moet worden als onderdeel van de CAO, behelst deze naar het oordeel van de kantonrechter obligatoire afspraken waarop [eiser] zich niet rechtstreeks kan beroepen.
Het Protocol
5. De vraag naar de status van het Protocol waarop [eiser] zich beroept (deel van de CAO of wellicht een zelfstandige CAO) kan in het midden blijven op grond van het navolgende.
Artikel 6 uit het Protocol behelst een inspanningsverplichting voor KLM “om de werkgelegenheid van de huidige (op 1 december 2012 in dienst zijnde) werknemers met een contract voor onbepaalde tijd veilig te stellen”, en “focus te zetten op het voorkomen van overcapaciteit”.
Vooropgesteld moet worden dat het gaat om een
inspanningsverplichtingen niet om een resultaatsverplichting. KLM heeft voorts ter zitting onbetwist gesteld dat zij tot op heden deze verplichting nakomt, in die zin dat er geen gedwongen ontslagen zijn onder het personeel met een contract voor onbepaalde tijd. Van enige schending van deze verplichting is op dit moment dan ook geen sprake.
6. Ten tweede ziet het artikel op het voorkomen van gedwongen ontslagen onder het “vaste” personeel van
KLM Grondpersoneel in brede zin.KLM heeft ter zitting toegelicht dat inzet van personeel van derden op meerdere manieren leidt tot kostenbesparing en juist strekt tot behoud van werkgelegenheid in bredere zin doordat vaak sprake is van een “ruil”: het line maintenance gaat naar derden, en in ruil daarvoor krijgt KLM base maintenance terug of andersom. Het feit dat bepaalde maatregelen op een specifieke afdeling kunnen leiden tot verlies van arbeidsplaatsen doet daaraan niet af.
7. Resumerend geldt ten aanzien van de bepalingen uit het Protocol, áls dit al kwalificeert als (onderdeel van een) CAO, dat [eiser] onvoldoende heeft gesteld om de conclusie te rechtvaardigen dat KLM verplichtingen uit dit Protocol heeft geschonden. Voor zover [eiser] zich beroept op het Protocol faalt dit beroep dus.
Artikel 4.5 van de CAO
8. Blijft over de stelling van [eiser] dat KLM artikel 4.5 uit de CAO heeft geschonden. De eerste vraag die beantwoord dient te worden is, of dit artikel een obligatoire bepaling betreft (die alleen de CAO sluitende partijen bindt), dan wel een normatieve bepaling waarop [eiser] zich als gebonden werknemer rechtstreeks kan beroepen.
9. De uitlegregels die in de rechtspraak zijn ontwikkeld betreffen vooral de vraag hoe een specifieke CAO bepaling uitgelegd dient te worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds obligatoire bepalingen, die volgens het zogeheten Haviltex criterium uitgelegd dienen te worden, en anderzijds normatieve bepalingen waarbij andere, meer objectiveerbare uitleg criteria gelden. Deze regels geven echter geen antwoord op de vraag óf een bepaald artikel gezien moet worden als een obligatoire bepaling. De kantonrechter gaat ervan uit dat bij de beantwoording van deze vraag in de eerste plaats de tekst van de betreffende bepaling, gelezen in de gehele context van de CAO leidend is.
10.Hoofdstuk III van de CAO draagt het kopje “
Verplichtingen van partijen”en Hoofdstuk IV “
Verplichtingen van de KLM als partij.”[eiser] heeft betoogd dat alleen de bepalingen uit Hoofdstuk III gezien moeten worden als obligatoire bepalingen, en dat de woorden “als partij” in het kopje van Hoofdstuk IV gelezen moet worden als “als partij bij de arbeidsovereenkomst”. KLM heeft betoogd dat Hoofdstuk III de bepalingen bevat die voor
alleCAO sluitende partijen gelden, en die voornamelijk regelen hoe partijen zich dienen te gedragen ten aanzien van overleg en geschillen. Hoofdstuk IV bevat uitsluitend verplichtingen van
alleen KLMechter jegens de bonden, en niet jegens individuele werknemers. Met de woorden “als partij” is volgens KLM dan ook bedoeld “als CAO sluitende partij”.
11.Gelet op het feit dat de Hoofdstukken V en VI getiteld zijn “Dienstbetrekking” respectievelijk “Verplichtingen samenhangende met de dienstbetrekking” acht de kantonrechter de uitleg die [eiser] geeft aan de woorden “als partij” in het kopje van Hoofdstuk IV niet logisch en daarmee onaannemelijk. De verplichtingen van KLM als “partij bij de arbeidsovereenkomst” zijn immers reeds geregeld in de hoofdstukken V en VI. Bovendien had dan een andere woordkeus meer voor de hand gelegen, bijvoorbeeld “als werkgever”. Voorts pleit voor de zienswijze dat met de woorden “als partij” bedoeld is “partij bij de CAO” dat de onderwerpen die in Hoofdstuk IV van de CAO zijn geregeld zien op de meer collectieve aangelegenheden (vacatures, overtolligheid) dan zaken die de directe arbeidsvoorwaarden raken.
12.Ervan uitgaande dat Hoofdstuk IV van de CAO betreft de verplichtingen van KLM als partij bij de collectieve arbeidsovereenkomst, en dit hoofdstuk daarmee een obligatoir karakter draagt, moet het daarin opgenomen artikel 4.5 ook gekwalificeerd worden als een obligatoire bepaling waarop [eiser] als individuele werknemer zich niet rechtstreeks kan beroepen.
Aan een (verdere) uitleg van artikel 4.5 van de CAO en de betekenis die de cursief gedrukte toelichting hierop al dan niet heeft, wordt dan ook niet toegekomen.
13.Resumerend zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
14.De kantonrechter ziet in de aard van de zaak en de wederzijdse positie van partijen aanleiding om de kosten te compenseren.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vorderingen af;
- compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.S. Pieters, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.