ECLI:NL:RBNHO:2015:7221

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 augustus 2015
Publicatiedatum
25 augustus 2015
Zaaknummer
C/15/220528/FA RK 15-124
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • H.M. van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering medewerking ambtenaar burgerlijke stand bij huwelijksaangifte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 augustus 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een Nepalese verzoeker en zijn Poolse partner, hierna aangeduid als Naam 1, die een akte van huwelijksaangifte wilden opmaken. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zaanstad had eerder, op 17 december 2014, geweigerd om medewerking te verlenen aan de huwelijksaangifte, omdat hij meende dat de Nederlandse openbare orde zich daartegen verzette. Dit besluit was gebaseerd op een negatief advies van de politie en het ontbreken van een deugdelijke geboorteakte van de verzoeker.

Tijdens de zitting op 28 juli 2015 heeft de ambtenaar zijn bezwaren toegelicht, maar het bleek dat twee van de eerder genoemde bezwaren inmiddels waren vervallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker en Naam 1 sinds 10 maart 2014 samenwonen en dat zij uit liefde met elkaar willen trouwen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat het huwelijk enkel bedoeld was om een verblijfsvergunning voor verzoeker te verkrijgen, en dat er geen sprake was van een schijnhuwelijk.

De rechtbank heeft daarom het verzoek van de verzoeker toegewezen en gelast dat de ambtenaar van de burgerlijke stand medewerking verleent aan het opmaken van de akte van huwelijksaangifte. De rechtbank heeft echter geen aanleiding gezien om de ambtenaar in de proceskosten te veroordelen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Haarlem
beroep weigering medewerking ambtenaar burgerlijke stand (1:27 BW)
zaak-/rekestnr.: C/15/220528 / FA RK 15-124
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 26 augustus 2015
in de zaak van:
[naam verzoeker]
wonende te Assendelft,
hierna mede te noemen: verzoeker,
advocaat mr. W.R.S. Ramhit, kantoorhoudende te Hoofddorp,
--tegen--
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zaandam,
zetelend te Zaandam,
hierna te noemen: de ambtenaar.
Als belanghebbende wordt aangemerkt [naam belanghebbende] (hierna mede te noemen: Naam 1).

1.Procedure

1.1
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoeker, ingekomen op 7 januari 2015;
- de brief, met bijlagen, van de ambtenaar van 6 juli 2015.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 28 juli 2015 in aanwezigheid van verzoeker bijgestaan door [naam 2] en van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zaandam, de heer [naam 3]. Voorts was ten behoeve van verzoeker een tolk in de Nepalese taal aanwezig.
Tevens was ter zitting aanwezig belanghebbende Naam 1.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Bij besluit van 17 december 2014 heeft de ambtenaar geweigerd medewerking te verlenen aan het opmaken van een akte van huwelijksaangifte van verzoeker en Naam 1.
2.2
Verzoeker heeft de Nepalese nationaliteit en Naam 1 de Poolse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1
Verzoeker komt op tegen het besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zaanstad, verzonden op 17 december 2014, waarin de ambtenaar weigert om een akte van huwelijksaangifte op te maken betreffende [verzoeker], geboren op [datum 1] te Nepal en [naam 1], geboren op [datum 2] te Olsztyn, Polen.
3.2
Verzoeker vraagt de rechtbank het besluit van de ambtenaar van 17 december 2014 te vernietigen en de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten alsnog over te gaan tot het opmaken van een akte van huwelijksaangifte opdat verzoeker en Naam 1 ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand in het huwelijk kunnen treden, met (zo leest de rechtbank het verzoek) veroordeling van de gemeente in de proceskosten.

4.Het verweer

De ambtenaar heeft ter zitting verzocht het verzoek af te wijzen.

5.Beoordeling van het verzoek

5.1
Op grond van artikel 1:18b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en artikel 1:20c BW is de ambtenaar bevoegd te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken of een latere vermelding aan een akte toe te voegen wanneer hij meent dat de partij of de belanghebbende in gebreke is met het overleggen van vereiste bescheiden of dat deze bescheiden ongenoegzaam zijn of wanneer hij meent dat de Nederlandse openbare orde zich daartegen verzet.
5.2
Op grond van artikel 1:27 BW hebben de belanghebbende partijen de bevoegdheid zich binnen zes weken na verzending van het besluit bij verzoekschrift te wenden tot de rechtbank binnen welker rechtsgebied de standplaats van de ambtenaar van de burgerlijke stand is gelegen.
5.3
Het verzoek is ingediend binnen de termijn genoemd in artikel 1: 27 BW.
5.4
De ambtenaar heeft bij besluit van 17 december 2014 zijn medewerking geweigerd aan het opmaken van een akte van huwelijksaangifte omdat de Nederlandse openbare orde, zoals bedoeld in artikel 1:18 b lid 2, zich hiertegen verzet. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat de korpschef van de politie, eenheid Noord-Holland Kennemerland divisie Regionale Recherche Kennemerland, afdeling Vreemdelingenpolitie te Haarlem de ambtenaar bij brief van 26 september 2014 negatief heeft geadviseerd omtrent de akte van huwelijksaangifte, verzoeker geen deugdelijke geboorteakte uit Nepal heeft overgelegd en het Nepalese reisdocument van verzoeker op 6 oktober 2014 verlopen was.
5.5
Verzoeker stelt dat de ambtenaar het besluit van 17 december 2014 onvoldoende heeft gemotiveerd. Hij betwist dat hij ten tijde van de huwelijksaangifte geen deugdelijke geboorteakte heeft overgelegd omdat hij zijn originele geboorteakte aan de ambtenaar heeft aangeleverd. Daarnaast betwist verzoeker dat zijn Nepalese reisdocument op 6 oktober 2014 verlopen was.
5.6
De ambtenaar heeft ter zitting uiteengezet dat het bezwaar ten aanzien van het ontbreken van een geboorteakte inmiddels is komen te vervallen, evenals het bezwaar ten aanzien van het verlopen paspoort. Uit een op verzoek van de ambtenaar afgegeven verklaring van de Nepalese ambassade is gebleken dat verzoeker op 7 oktober 2013 een tijdelijk paspoort heeft gekregen omdat zijn oude paspoort was beschadigd en dat het nieuwe paspoort op 8 mei 2014 tegen inlevering van het tijdelijke paspoort aan hem is uitgereikt.
5.7
Nu is komen vast te staan dat twee van de hiervoor genoemde bezwaren voor het opmaken van de akte van huwelijksaangifte inmiddels zijn komen te vervallen, zal de rechtbank de overige bezwaren beoordelen.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is komen vast te staan dat verzoeker en Naam 1 elkaar in november 2013 hebben leren kennen en dat zij vanaf 10 maart 2014 op hetzelfde adres in Assendelft ingeschreven staan. Hoewel verzoeker stelt vanaf november 2013 met Naam 1 samen te wonen, is dit naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden, nu in het proces-verbaal van bevindingen, met nummer PL1100-2014110024-2 en opgemaakt op 26 september 2014, ten aanzien van het verblijf van verzoeker is vermeld dat hij zich op 23 oktober 2013 heeft gemeld in het aanmeldcentrum in Ter Apel, dat zijn adres op 28 januari 2014 [adres 1] te Venlo (AZC Venlo) was en dat hij daar op 26 maart 2014 is vertrokken.
In februari 2014 is verzoeker met een Poolse vrouw ([naam 4]) aan het loket bij de IND in Hoofddorp geweest. Uit de overgelegde stukken blijkt wel dat er toen is gesproken over een relatie tussen hen beiden, over trouwen en een vestigingsvergunning, maar dat een werkelijke aanvraag daarvoor niet is gedaan. Ter zitting heeft verzoeker overigens niet duidelijk kunnen maken wat de intentie van dit bezoek was en wat de relatie met deze vrouw was.
Dit alles overziende acht de rechtbank wel aannemelijk dat verzoeker en Naam 1 sinds 10 maart 2014 samenwonen, maar niet eerder.
Verzoeker en Naam 1 wonen inmiddels 1 jaar en vijf maanden samen. Naam 1, die reeds geruime tijd in Nederland woont en werkt, heeft - volgens zijn mededeling ter zitting - verzoeker sinds het begin van de samenwoning financieel onderhouden en heeft, hetgeen door de advocaat van verzoeker is bevestigd, onlangs een huis gekocht in Amsterdam-Noord dat hij nu aan het opknappen is met de bedoeling om daar samen met verzoeker te gaan wonen.
5.8
Op grond van het hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de ambtenaar op basis van de destijds beschikbare gegevens op goede gronden zijn medewerking aan het opmaken van de akte van huwelijksaangifte heeft geweigerd. Inmiddels is echter komen vast te staan dat twee grondslagen aan de weigering zijn vervallen. Nu verzoeker en Naam 1 inmiddels bijna anderhalf jaar samenwonen en zij beiden hebben verklaard uit liefde met elkaar in het huwelijk te willen treden, is het voor de rechtbank niet komen vast te staan dat partijen hun voorgenomen huwelijk enkel en alleen aanwenden om een verblijfsvergunning voor verzoeker te verkrijgen en aldus sprake zou zijn van een schijnhuwelijk. De rechtbank zal dan ook het verzoek van verzoeker om de ambtenaar te gelasten zijn medewerking te verlenen aan het opmaken van een akte van huwelijksaangifte van hem en Naam 1 toewijzen.
5.9
De rechtbank ziet geen aanleiding de ambtenaar in de kosten van deze procedure te veroordelen, zodat dit deel van het verzoek zal worden afgewezen.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1
Gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zaanstad om medewerking te verlenen aan het opmaken van een akte van huwelijksaangifte van
[verzoeker], geboren op [datum 1] te Nepal en [naam 1], geboren op [datum 2] te Olsztyn, Polen.
6.2
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. van Dam, rechter, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2015.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.