Uitspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 primair, en feit 5 tot en met 8 van parketnummer 15/810366-14 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
Rechtbank Noord-Holland
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer over de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen en feitelijke aanrandingen van de eerbaarheid. De verdachte heeft zich herhaaldelijk schuldig gemaakt aan het betasten van vrouwen en het tonen van zijn ontblote geslachtsdeel in het openbaar, wat heeft geleid tot een gevoel van onveiligheid bij de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting zijn daden bekend, maar is weinig leerbaar gebleken, ondanks zijn verklaringen van spijt en begrip voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de feiten gekwalificeerd als feitelijke aanranding van de eerbaarheid en schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats voor het openbaar verkeer bestemd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 86 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een behandelverplichting bij de reclassering. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat niet wettig en overtuigend was bewezen wat aan de verdachte onder feit 6 was ten laste gelegd.